Toen Karine Ivacheff (43) vijf jaar geleden naar het platteland verhuisde, deed ze dat om de Parijse luchtvervuiling te ontvluchten. Ze vond een mooi half-vrijstaand huis met enorme tuin aan de rand van een stuk boerenland in Us, een dorp van net 1.300 inwoners op een uur ten noordwesten van Parijs. „Misschien is het dom”, zegt ze nu aan de keukentafel van dat huis, „maar ik had nooit bedacht dat de lucht op het platteland ook schadelijk kon zijn. Ik had een idyllisch beeld van la campagne, zoals veel nieuwe bewoners hier. Over pesticiden heb ik nooit nagedacht.”
Dat is veranderd. Ze had de buurman wel eens met de verstuiver achter zijn tractor voorbij zien komen. Tussen haar huis en zijn grond ligt een weggetje van krap drie meter breed. „Toen ik hem vroeg wat hij gebruikte, zei hij alleen dat ik me geen zorgen hoefde te maken.” Maar dat deed ze wel. Vooral toen hij eind 2018 de gifspuit aanzette op een mooie weekenddag terwijl haar zoontjes van nu twee, vijf en negen jaar oud in de tuin speelden. „Het rook zurig en het prikte in de keel”, zegt ze. „Ik heb de jongens naar binnen gesleept en meteen alle ramen en deuren afgesloten.”
Bufferzones
Us is inmiddels een van meer dan tachtig Franse plaatsen waar burgemeesters sinds de zomer via gemeentelijke verordeningen proberen op te treden tegen het gebruik van pesticiden nabij bebouwing. Maar volgens de staat gaan ze daar eigenlijk helemaal niet over.
Nadat de burgemeester van het Bretonse Langouët eind augustus bij de bestuursrechter zijn in Franse media breed uitgemeten zaak over een bufferzone van 150 meter had verloren, nam het aantal gemeentes dat vergelijkbare maatregelen instelde alleen maar toe. Ze worden bij het opstellen van hun teksten vaak geholpen door landelijke milieuclubs die strijden voor een verbod op fytosanitaire bestrijdingsmiddelen, zoals het volgens Wereldgezondheidsorganisatie WHO „vermoedelijk” kankerverwekkende glyfosaat. De prefect, de departementale vertegenwoordiger van de staat, reageert steeds identiek: burgemeesters krijgen twee maanden om hun verordening in te trekken. Gebeurt dat niet, dan komt er een zaak bij de bestuursrechter.
„Het is mijn verantwoordelijkheid om mijn bevolking te beschermen, zo simpel is het”, zegt Édith Andouvlie (60), sinds 2008 burgemeester van Us. Ze kwam in actie toen Ivacheff en anderen in mei een petitie online hadden gezet. „We wonen in een dorp omgeven door akkergrond die met pesticiden gecultiveerd wordt, we maken ons zorgen om onze gezondheid maar vooral over die van onze kinderen”, stond er. Ze eisten veiligheid en transparantie. Bijna 500 mensen tekenden.
Het dorpsfeest is wel eens gezelliger geweest
Directe aanleiding: een incident in april bij de nieuwe kleuterschool van Us. De boer van het aanpalende land maakte tijdens het speelkwartier met zijn verstuiver een rondje langs het schoolplein. „Toen werd de situatie explosief”, zegt Andouvlie in een leeg lokaal van de oude school naast de mairie in het dorp. „De boer zei dat hij de speeltijden niet kende. Maar dat is geen excuus.”
De gemeenteraad van Us ging eind juni akkoord om, net als in Langouët, boeren te verbieden om binnen 150 meter van de bebouwing te spuiten. Maar Andouvlie wachtte nog tot eind augustus voor ze de verordening formeel publiceerde. Ze had gehoopt dat gesprekken tussen de bewoners, de ouders van schoolkinderen en de boeren tot redelijke afspraken zouden leiden. „Dat was helaas niet het geval”, zegt ze. En dat is een understatement.
Want daags nadat ze de tekst op het mededelingenbord voor het stadhuis had geprikt, kwamen de boeren in actie. Ze stortten voor de huizen van Ivacheff en een andere initiatiefnemer van de petitie bergen stront met vlaggen van de machtige boerenbond FNSEA. Daarnaast lag een kadaver van een wild zwijn. „Dat was wel even onprettig”, lacht Ivacheff.
De burgemeester nam het hoog op. Ze schakelde de gendarmerie in en die eiste dat de buurtboeren de boel zouden opruimen. Alleen de vlag ligt twee weken later nog verkreukeld op de akker. Sindsdien ontvangt de burgemeester dreigementen, zegt ze. Het dorpsfeest, twee weken geleden, is wel eens gezelliger geweest.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/09/data49386525-6f0a8a.jpg)
„De boeren vinden dat mensen die naar het platteland verhuizen maar moeten wennen”, zegt Andouvlie hoofdschuddend. „Maar het is ook in hun belang als we goede regels opstellen. Er zijn zoveel gevallen van specifieke kankers bij boeren, dat weet iedereen. De samenleving verandert, er is steeds meer verzet. Maar in de boerengemeenschap is het niet iets waarover je makkelijk kunt praten.”
Groene test voor Macron
Voor particulieren en gemeentediensten was gebruik van glyfosaat al illegaal. Eind 2017 maakte de Franse regering zich sterk voor een algeheel EU-verbod in drie jaar. Het werd vijf jaar, maar president Emmanuel Macron beloofde thuis het middel toch al per 2021 te verbieden. Toen zijn minister van Milieu, Nicolas Hulot, vorig jaar aftrad, bleek dat dit onhaalbaar was. De kwestie is, versterkt door de golf aan gemeentelijke verordeningen, nu een test geworden voor de groene geloofwaardigheid van de regering. Zelfs grote steden als Parijs en Lille, waar spoorbedrijf SNCF gif spuit om rails onkruidvrij te houden, hebben zich bij het verzet aangesloten.
De regering heeft voorgesteld om niet een bufferzone van 150 meter tussen boerenland en huizen in te stellen, maar van 5 meter voor lage gewassen en 10 meter voor hoge gewassen (zoals wijnranken). „Ze sparen de kool en de geit, hier heeft niemand wat aan”, oordeelt Ivacheff. „Voor ons blijft het te dichtbij, terwijl boeren zo’n strook land niet meer kunnen gebruiken omdat het niet de moeite is om alleen dáár op bio over te gaan.”
Dat beaamt Godefroy Potin (40), een van de boeren in Us. Op zijn 150 hectares verbouwt hij onder meer tarwe, gerst en koolzaad. Wordt een deel daarvan onbruikbaar, dan is dat een economisch probleem. „En de marges zijn al zo klein”, zegt hij op het erf van de boerderij waar hij opgroeide. Maar: „Spuiten als kinderen op school zijn, dat doe je niet.” Zelf probeert hij alleen ’s ochtends vroeg zijn gewassen te behandelen en niet in het weekend.
Uiteindelijk maakt het geen verschil, zegt hij. „Mensen als Karine blijven ervan overtuigd dat wij ze vergiftigen. Maar mij maak je niet bang. Mensen die hier net zijn komen wonen, jagen me niet weg. Ik woon en werk hier al veertig jaar. Dit is ook mijn dorp.”