Bijna iedere maand maken de Nederlandse pensioenfondsen winst op hun beleggingen. Nooit eerder hadden ze zo veel geld bij elkaar gespaard: zo’n 1.500 miljard euro. De pensioenpotten zitten voller dan ooit. Maar zolang de rente blijft dalen, beleggen de fondsen tegen de klippen op.
Kijk bijvoorbeeld naar de cijfers die ABP maandag bekendmaakte. Het pensioenfonds kreeg er vorige maand 5 miljard euro bij, door beleggingswinst uit onder meer aandelen, vastgoed en obligaties. Daardoor had het fonds voor onderwijs- en overheidspersoneel eind augustus 456 miljard euro in kas – een recordbedrag.
Maar de ‘verplichtingen’ van ABP – wat het fonds in kas móét hebben – groeiden veel harder. Hoe dat kan? Boosdoener is de rente. Nu die laag is, moeten de fondsen ervan uitgaan dat hun geld maar langzaam in waarde stijgt. Dus moeten ze nú al veel geld in kas hebben om een toekomstige uitkering te garanderen.
In de praktijk groeien de pensioenpotten meestal harder dan de rente, omdat risicovolle beleggingen lucratiever zijn. Maar pensioenfondsen mogen er niet bij voorbaat van uitgaan dat die rendementen ook in de toekomst zo goed blijven.
Begin augustus had ABP nog 480 miljard euro nodig. Dan zouden alle toekomstige uitkeringen zijn zekergesteld. Door de rentedaling in augustus, steeg dat bedrag met 34 miljard naar 513 miljard euro. Dat is 11 procent méér dan het fonds daadwerkelijk in kas heeft.
Nederland is een land van spaarpotten. In weinig landen zetten werknemers zo veel geld opzij voor hun oude dag. Maar door de lage rente is het opbouwen van grote pensioenpotten erg onaantrekkelijk geworden.
Het pensioenakkoord, in juni afgesproken door het kabinet, werkgevers en vakbonden, brengt daar geen fundamentele verandering in. De verdeelregels worden anders, maar werknemers blijven via pensioenfondsen geld opzij zetten voor hun eigen oude dag. Het blijft – in economenjargon – een ‘kapitaalgedekt stelsel’. Kan dat typisch Nederlandse systeem van pensioensparen wel overleven als de rente lange tijd zo laag blijft?
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/06/data45618626-3812b9.jpg)
Je spaart je een ongeluk
Nederland moet inderdaad gaan nadenken over aanpassingen, zegt Arnoud Boot, hoogleraar financiële markten (Universiteit van Amsterdam). „We zijn doorgeslagen met de mate waarin we ons pensioen kapitaalgedekt hebben gemaakt. Dat mag best wat minder.”
Er is een alternatief: het ‘omslagstelsel’. Daarin worden de uitkeringen van de huidige gepensioneerden betaald vanuit premies van de niet-gepensioneerden. Dat kent Nederland ook al: de AOW-uitkering.
Als Nederland de AOW iets verhoogt, is het mogelijk om wat minder afhankelijk te worden van de slecht renderende pensioenpotten, zegt hoogleraar economie Bas Jacobs (Erasmus Universiteit Rotterdam). „Ik schat in dat de rentes voorlopig extreem laag blijven. Dan moet je je in een kapitaalgedekt stelsel een ongeluk sparen.”
Hoe zou een verandering eruit kunnen zien? Jacobs heeft wel een „denkrichting”. De fondsen staan er slecht voor. Eén manier om de dekkingsgraad van de fondsen te verbeteren, zegt Jacobs, is door een lagere toekomstige pensioenuitkering te beloven. Jacobs: „Tegelijk kan de overheid dan ter compensatie de AOW verhogen. Dan heb je het kapitaalgedekte deel verkleind en het omslagdeel vergroot.”
Er is één moeilijkheid: het zelf gespaarde ‘aanvullend pensioen’ is gebaseerd op je vroegere loon. Een verlaging van dat pensioen raakt dus vooral de hogere inkomens, terwijl juist de lagere inkomens het meeste profijt hebben van een hogere AOW-uitkering.
Als je ook die hogere inkomens via de AOW wilt compenseren, moet die uitkering dus inkomensafhankelijk worden. Dat zou een ingrijpende verandering zijn, zegt hoogleraar pensioenmarkten Fieke van der Lecq (Vrije Universiteit Amsterdam). Nu is het een ‘volksverzekering’. Ook wie nooit een baan heeft gehad, heeft er recht op. Van der Lecq: „Maar als we dat zouden willen, kun je dat veranderen. Toen Willem Drees de voorloper van de AOW invoerde was die ook inkomensafhankelijk.”
Minder aantrekkelijk
Peter Borgdorff, directeur van Pensioenfonds Zorg en Welzijn, vindt het idee van Jacobs „interessant”. Wel vraagt hij zich af of deze oplossing nodig is. „De rente mag laag zijn, onze rendementen zijn goed.”
Zorg en Welzijn belegt 30 procent van de pensioenpot in veilige obligaties. Daar worden nu lage, soms zelfs negatieve rendementen op behaald. De andere 70 procent wordt belegd in aandelen, infrastructuur en vastgoed. Borgdorff: „Daarop is het rendement zo goed dat je eerlijk moet zeggen: er is genoeg reden om te blijven sparen in kapitaaldekking.”
Maar blíjven die rendementen ook goed? Dat valt te betwijfelen. Nu staan de aandelenbeurzen hoog. Maar in een periode van langdurig lage rentes, valt ook op andere beleggingen minder te verdienen, zegt hoogleraar economie Lans Bovenberg (Tilburg University). „Een lage rente betekent gewoon dat het minder aantrekkelijk is om te sparen via financieel vermogen. Pensioen wordt een duur product: vroeger was het een Volkswagentje, nu een Mercedes.”
Hoe de lage rente de beleggingswinsten precies beïnvloedt, daarover verschillen economen van mening. Wel is er een vrij brede consensus dat de economie de komende jaren traag zal groeien. En in tijden van lage groei valt er ook minder rendement te behalen. De Oeso, een denktank van rijke industrielanden, voorspelde donderdag dat de wereldeconomie in 2019 en 2020 de laagste groei zal beleven sinds de financiële crisis. „We vrezen dat we een tijdperk betreden”, zei hoofdeconoom Laurence Boone, „waarin de groei op zeer lage niveaus blijft hangen”.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data49228512-b426f2.jpg)
Extra onzekerheid
Een ander nadeel van grote pensioenpotten, zegt Arnoud Boot, is dat de Nederlandse economie extra kwetsbaar wordt voor economische tegenslag. „Die geldberg groeit en krimpt mee met de economie. Dat zagen we ook in de crisis van 2009.” Het gevolg is dat in slechte tijden, als de financiële problemen van burgers toenemen, ook hun pensioen minder waard wordt. Dat leidt tot extra onzekerheid, zegt Boot. „En er is juist behoefte aan zekerheid over pensioen.”
Maar de AOW-uitkering heeft óók nadelen. Zo staat de betaalbaarheid van de AOW-premies onder druk door de vergrijzing en de stijgende levensverwachting. Om torenhoge premies te voorkomen, betaalt de overheid al een derde van de jaarlijkse AOW-uitgaven uit de staatskas.
En denk niet dat de AOW-uitkering zonder risico’s is, zegt Casper van Ewijk, hoogleraar macro-economie (Universiteit van Amsterdam) en directeur van pensioendenktank Netspar. „Je hebt het risico dat de overheid er een potje van maakt, zoals in veel landen gebeurd is tijdens de kredietcrisis.” Dan wordt het voor politici verleidelijk om de AOW te verlagen, of op de nullijn te zetten, omdat het zo’n grote kostenpost is.
Grillige politiek
Van Ewijk vindt dat Nederland een prima balans heeft tussen de twee soorten pensioen, ieder met hun eigen risico. De aanvullende pensioenen zijn afhankelijk van de grillen van de markt, de AOW is overgeleverd aan de grillen van politici.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data48321417-4c11ed.jpg)
De belangrijkste onzekerheid is de rente. Als Nederland zijn kapitaaldekking besluit te verminderen, blijft er een kans dat de rente op den duur weer stijgt. Moet het aanvullende pensioen dan tóch weer verhoogd worden? Dan kost het veel tijd om die grote pensioenvermogens weer op te bouwen, waarschuwt Lans Bovenberg. „Kapitaaldekking verkleinen is makkelijk, maar vergroten een stuk moeilijker.”
Maar je kunt ook de fout maken, zegt Bas Jacobs, om te laat in te grijpen als de rente wél langdurig laag blijft. „Misschien duurt dit wel veel langer dan wij nu denken. Dan slaan we onszelf voor de kop dat we dit niet eerder hebben veranderd.”
Bovenberg en Jacobs zijn het eens dat Nederland beide soorten pensioen naast elkaar moet laten bestaan. „De AOW kan misschien wat groeien”, zegt Bovenberg, „maar het is onverstandig om het hele systeem om te gooien. Het is een kwestie van accenten”.
Correctie (23 september 2019): in een eerdere versie van dit artikel werd gesproken over de door Willem Drees ingevoerde AOW. Dat is verbeterd in: de voorloper van de AOW.