Een feestbegroting wil hij hem niet noemen. En hij hield het witte koffertje niet juichend in de lucht. Toch kon minister Wopke Hoekstra (Financiën, CDA) op deze Prinsjesdag zijn enthousiasme over zijn tweede Miljoenennota niet onderdrukken.
De rijksbegroting „staat er goed voor”, de Nederlandse economie is „vooralsnog robuust” . Er komt 3 miljard euro „extra vrij voor lastenverlichting voor huishoudens” en „we trekken extra geld uit”, voor onder meer de vastgeroeste woningmarkt, de haperende jeugdzorg en uitgeklede krijgsmacht.
Maar. Over één onderdeel waarover Den Haag al weken in beroering is moest Hoekstra zich wat zuiniger uitdrukken dan hij had gewild. Het veelbesproken investeringsfonds waar tientallen miljarden in zouden komen, goedkoop geleend tegen de huidige negatieve rente op staatsobligaties.
Dat fonds werd deze dinsdag nadrukkelijk niet gepresenteerd als een groot cadeau van het kabinet.
Waar is nou dat veelbelovende miljardenfonds gebleven?
Minister Hoekstra: „Dat fonds staat erin.”
We lezen in de Miljoenennota slechts iets over ‘contouren van een investeringsfonds’ en een ‘onderzoek naar de mogelijkheden’. Geen 50 miljard, geen investeringsprojecten, zoals we eind augustus in De Telegraaf konden lezen.
„De vraag is niet of we het gaan doen, de vraag is hoe we het gaan doen. We hebben alleen nog wel een aantal weken of maanden nodig om het plan goed uit te werken, maar dat het fonds er komt is duidelijk. En ook dat het om significante bedragen zal gaan: tientallen miljarden.”
Waarom dan niet al feestelijk gepresenteerd vandaag?
„Dat was nooit de bedoeling. Ik wilde alleen met een vooraankondiging komen en vervolgens zorgvuldig onderzoeken hoe we het zo goed mogelijk kunnen vormgeven. Dat is best ingewikkeld. Zo moet het natuurlijk volstrekt onder democratische controle gaan vallen, maar willen we ook voorkomen dat het fonds inzet wordt van ons reguliere begrotingsoverleg. We moeten de verleiding van de politieke wensen die er altijd zijn, weerstaan. Dus is er externe expertise nodig bij de toets waar het geld heen gaat.”
Wat we er al over konden lezen was toch al best concreet.
„Dat er al iets over gelekt was, maakte het wel ingewikkelder.” Hoekstra doelt op lekken uit de coalitie over dit fonds in augustus. „Er stonden een hoop misverstanden in.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data49352763-f265fa.jpg)
Wat dan?
„Die 50 miljard heeft iemand uit z’n duim gezogen. Het bedrag staat nog niet vast. Maar het mag duidelijk zijn dat het wel tientallen miljarden moeten worden. Verder stond in De Telegraaf dat we een hele grote pot met geld zouden klaarzetten. Dat we in één keer 50 miljard zouden ophalen op de kapitaalmarkt. En dan? Dan gaan we dat geld zeker op de spaarrekening zetten? Dan weet je zeker dat je de hele tijd van alle kanten druk krijgt om dat geld uit te geven. De bedoeling is niet dat we geld naar een project laten zoeken, maar precies andersom. Als we een goed project zien, bijvoorbeeld in de infrastructuur, dat voldoet aan alle criteria en dus zal bijdragen aan economische groei op de lange termijn, dan zal de overheid daar geld voor gaan lenen. Dus als het 10 miljard euro kost, halen we die 10 miljard euro uit de markt alleen voor dat project.”
We beluisteren enige irritatie. Komt dat doordat een collega uit het kabinet, minister Wiebes van Economische Zaken, zich kort vóór Prinsjesdag als de architect van dit fonds presenteerde?
Hoekstra zucht diep. „Weet je, I don’t care. Het is toch goed nieuws dat nu vier partijen denken: wij hebben het bedacht! Ik hoorde ook dat Alexander Pechtold ergens heeft gezegd dat hij dit al drie jaar geleden heeft voorgesteld. Dat is toch prima? Succes heeft vele vaders.”
Zal een van de criteria zijn dat een investeringsproject ook moet renderen?
„Het hoeft niet financieel te renderen – ook dat is een misverstand. Financieel rendement zou betekenen dat een project voor de overheid ook weer geld moet opleveren. Dat is het geval bij het al bestaande investeringsfonds InvestNL. Het geld dat daar wordt verdiend, gaat terug naar dat fonds en wordt in nieuwe projecten gestoken.
Bij dit fonds geldt dat niet. Dit geld is op, als het eenmaal is geïnvesteerd. Het zal wel op een andere manier renderen: in economische groei en productiviteit.”
Maar een staatslening moet toch ooit weer worden terug betaald, ook al is de rente erop negatief?
„Zeker. Als ik straks 20 miljard ga lenen met een looptijd van twintig jaar, dan moeten we dat geld over twintig jaar terug betalen. Of we gaan herfinancieren. Ik zeg erbij: ook dit fonds is niet gratis. Er is een negatieve keerzijde: we laten de staatsschuld oplopen.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data48952575-ba11a9.jpg)
Nu is de staatsschuld de laatste jaren flink teruggelopen, tot onder de 50 procent van het bruto binnenlands product. De Brusselse begrotingsregels zeggen dat een lidstaat van de eurozone maximaal 60 procent aan staatsschuld mag hebben. Dat betekent dat de financiële ruimte voor een investeringsfonds dat Hoekstra in het hoofd heeft, tegen de huidige omvang van de economie bijna 90 miljard euro bedraagt. Volgend jaar zelfs ruim honderd miljard.
Wanneer is dit fonds nu bedacht? Enne… door wie?
„De realiteit is dat er op dit ministerie al heel lang wordt nagedacht over de gevolgen van de lage rente. Daar zijn we sinds september, oktober vorig jaar mee begonnen. Ik heb vervolgens in de kerstvakantie verschillende dingen zitten opschrijven over een fonds, in verschillende varianten. Dat hebben we in het voorjaar ook binnen het kabinet besproken.”
Wat als de economie plots omslaat? Is er een plan B? Internationaal is er van alles aan de hand. Brexit, handelsruzie tussen de VS en China, de Duitse economie krimpt en de olieprijs stijgt.
„Het klopt, alle risico’s zijn neerwaarts. En onze economie en onze begroting zijn zeer volatiel. Als het goed gaat in Europa gaat het héél goed met Nederland. Als het slecht gaat, dan gaat het hier snel weer heel slecht. De kracht van onze begrotingsregels is dat je je moet beheersen in goede tijden, dan hoef je niet te bezuinigen in slechte. We laten niet alles waaien vanwege de lage rente.”
Is dat een belofte?
„Je moet wegblijven van dat soort beloftes. Je weet niet wat er over een half jaar gebeurt. Maar dat betekent niet dat je het idee van een fonds overboord moet gooien. Integendeel. Dat gaat over de lange termijn.”
Het Centraal Planbureau en Raad van State merken op dat u dit jaar de begrotingsregels overboord gooit. U bent erg creatief aan het boekhouden in deze begroting. Alles voor een cadeautje van 3 miljard aan burgers in 2020, het laatste jaar voor de verkiezingen?
„Nee, nee, nee, wat wij doen is echt prudent. We geven extra geld uit voor enkele structurele hervormingen als het klimaatakkoord en het pensioenakkoord, en ook de aanpassing van de belastingen voor zzp’ers. Aan zulke hervormingen heeft het land echt wat. Daar mag van mij wat smeergeld bij.”
U bedoelt: dan mag je de regels best even aan je laars lappen.
„Nee, hervormingen mogen wat geld kosten.”
In het kabinet heeft u de bijnaam ‘de Blokkeerfries’. Wat vindt u daarvan?
„Dit interview laat zien dat die naam niet terecht is. In het eerste regeringsjaar zag ik het als mijn taak om op te passen. De staatsschuld was toen nog veel dichter bij de 60 procent [van het bruto binnenlands product, red.], het regeerakkoord was nauwelijks droog. Het lukt sommige ministers niet eens om het geld dat er extra is ook uit te geven. En ik wist toen al dat het klimaatakkoord en het pensioenakkoord ook veel geld zouden gaan kosten.”
In de HJ Schoo-lezing begin deze maand kwam u op voor de middenklasse. En drie weken later presenteert u een begroting met extraatjes voor de middenklasse. Dat voelt als een voorzet aan u zelf die u nu mooi inkopt.
„Het goede is dat niet alleen ik dit vind, maar de hele coalitie.”
Maar toen u die lezing hield, had u dit cadeau al in uw achterzak.
„Ja en nee. Ik had het nou juist over de lange termijn. Over de komende tien jaar. Nu gaat het nog goed met de middenklasse maar straks niet. We zijn er te makkelijk van uitgegaan dat het vanzelf goed zou komen. Als je wil zwartepieten, kan je mij daarvoor ook aanwijzen.”
Als er nou één Nederlander was die daar wat aan had kunnen doen, bent u het wel, de minister van Financiën.
„Als u mij dat wil inpeperen, dan mag dat.”
De aandacht die u vraagt voor de middenklasse suggereert dat het met de laag daaronder wel goed gaat. Maar die groep is de afgelopen jaren nog kwetsbaarder geworden.
„Die groep heeft natuurlijk ook aandacht nodig en daar doen we wat aan. In de plaatjes van het Centraal Planbureau – dat zijn géén beloftes, zeg ik er meteen bij – gaan ook zij er volgend jaar op vooruit. Maar het is een bewuste keuze van het kabinet om mensen met een baan er extra op vooruit te laten gaan. Ik denk dat het terecht is om de middenklasse als ruggengraat van de samenleving een extra duwtje in de rug te geven. De onzekerheid over zorg, onderwijs, pensioen en vaste baan bij de middenklasse is met deze Miljoenennota niet weg. Dat zal politieke aandacht vragen de komende tien jaar. ”
Gepensioneerden gaan er minder op vooruit dan andere groepen door deze begroting. Terwijl er opnieuw kortingen dreigen.
„Ook aan ouderen geven we wat extra lastenverlichting. We hebben naar de samenleving in de volle breedte gekeken, maar het is waar dat we voor de middenklasse wat meer wilden doen.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/12/tweede-kamer-algemene-financiele-beschouwingen_22785069.jpg)
Afgelopen jaren werd op Prinsjesdag ook beloofd dat gepensioneerden erop vooruit zouden gaan. Ze gingen er uiteindelijk op achteruit, bleek donderdag uit cijfers van het CBS.
„Wij hebben de koopkracht niet aan een touwtje, net zo min als de energierekening of de inflatie. Het afgelopen jaar vielen de lonen, de koopkracht en de energierekening tegen. We moeten nog terughoudender zijn met wat we beloven. Je moet niet overbeloven. Dat levert teleurstellingen op.”
U heeft altijd gezegd dat het vestigingsklimaat goed moet blijven en dat niet al te hoge belastingen belangrijk zijn daarvoor. Het kabinet maakt nu een enorme draai en wil multinationals meer belasting laten betalen.
„Wat wij doen vind ik verdedigbaar. En ik hoor ook van mensen uit het bedrijfsleven dat ze goed snappen dat we dit doen. Kijk ook naar de bedrijven die wegens de Brexit hier naar toe komen en niet naar andere landen. Al willen bedrijven, net zozeer als burgers, natuurlijk altijd liever minder belasting betalen.”