Wie wordt de designated survivor? Het is de hamvraag op het Binnenhof sinds het kabinet onlangs aankondigde dat Nederland op Prinsjesdag de Amerikaanse traditie overneemt om een bewindspersoon apart te houden ‘voor het geval dat’. Deze officiële vervanger treedt aan op het moment dat de overige leden van het kabinet als gevolg van een ramp of een aanslag zijn uitgeschakeld.
Het zou de ultieme aanslag zijn: een bom of een dodelijk gas in de Ridderzaal, waardoor de complete macht in één keer wordt weggevaagd, inclusief koning, ministers, Kamerleden en leden van de Raad van State. Zo onvoorstelbaar, maar niet geheel onmogelijk in het post-9/11-tijdperk. Ruim tien jaar geleden was zo’n vernietigende aanslag een casus in de cursus crisisbeheersing op het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het was in 2016 ook het uitgangspunt voor de succesvolle Netflix-serie Designated Survivor, die ook weer de inspiratie vormde voor de Nederlandse bestuurlijke achtervang.
Geruststellend, zo’n overlevende, toch? Geerten Boogaard weet het nog niet zo zeker. „Het is óók een aanwijzing hoe de veiligheidsrisico’s worden ingeschat”, zegt de hoogleraar aan de Universiteit Leiden. Kies je voor een lichtgewicht, dan zeg je: niets aan de hand. Maar ook: als het toch misgaat, wordt een lichtgewicht de baas. Een zwaargewicht dan? Nou nee, want dan zeg je: Den Haag is niet veilig, blijft u vooral weg op Prinsjesdag. Om speculaties in de kiem te smoren, zou het volgens Boogaard beter zijn om áltijd dezelfde functionaris aan te wijzen. De hoogleraar pleit voor de minister van Justitie. „Die is in crisissituaties toch al de belangrijkste persoon en zijn auto is een rijdend commandocentrum.”
Vorige week werd duidelijk dat minister Stef Blok (Buitenlandse Zaken, VVD) als designated survivor kan dienen. Uit veiligheidsoverwegingen is niet bevestigd of hij het ook echt is. Maar dinsdag is Blok tijdens de troonrede op werkbezoek in Straatsburg. Oftewel, hij is een logische kandidaat. Ministers van Buitenlandse Zaken moesten al vaker verstek laten gaan, omdat Prinsjesdag samenviel met de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. En anders heeft een buitenlandminister altijd wel een andere verplichting op veilige afstand van Den Haag. Tegelijkertijd: Straatsburg is best ver weg. Is Blok bij extreme nood wel snel genoeg ter plaatse?
Eeuwige invalminister Blok was nog nooit premier, maar de verantwoordelijkheid zal vertrouwd voelen. Op 17 juli 2014 was hij al eens de belangrijkste man van Nederland. Behalve hij zat toen het hele kabinet door de zomervakantie in het buitenland. „Alleen als er echt iets moet gebeuren, kom je in actie”, zei de toenmalige minister van Wonen en Rijksdienst, toen hij werd gevraagd naar zijn tijdelijke superstatus. Een paar uur later gebeurde het onvoorstelbare: de MH17-ramp.
/s3/static.nrc.nl/images/stripped/2607tz_potpourri01.jpg)
Hoogleraar Paul Bovend’Eert (Radboud Universiteit) vraagt zich af of een minister die overblijft iets oplost. Volgens de Grondwet vloeit de macht voort uit koninklijk gezag. „Om een minister of een premier te benoemen, heb je een koning nodig”, zegt hij. Of de Raad van State. Die kan bij het ontbreken van erfopvolgers koninklijk gezag uitoefenen (artikel 38) en dus de kiem leggen voor een nieuwe regering en een nieuw parlement. Blok alleen is dus niet genoeg.
Duidelijk is dat de ultieme aanslag op de macht niet alleen voer is voor scenarioschrijvers maar ook voor staatsrechtgeleerden. Een allesomvattende regeling bestaat niet. In een Kamerbrief had Rutte het vorig jaar over „ongeschreven staatsnoodrecht” als handelen conform de Grondwet niet meer kan. Voorop staat „de continuïteit van de volksvertegenwoordiging” en „in het verlengde daarvan het landsbestuur”.
De volksvertegenwoordiging zit echter óók in de Ridderzaal. Na een aanslag kan een nieuw parlement worden samengesteld met verkiezingskandidaten die geen Kamerzetel haalden, maar wel op de kieslijst stonden. Maar de Grondwet lijkt te zeggen dat leden van de huidige Kamer de geloofsbrieven van de nieuwkomers controleert. Wat als er geen zittende leden meer zijn?
Gelukkig altijd wel ziek Kamerlid
De Eerste en Tweede Kamer kunnen óók designated survivors aanwijzen, suggereerde Rutte vorig jaar. Een werkgroep onder leiding van Joost Sneller (D66) worstelde de afgelopen weken met die vraag. „Voor het kabinet is het gemakkelijker om iemand aan te wijzen, omdat het in principe spreekt met één mond”, zegt Sneller. „In een meerpartijendemocratie is dat lastiger.” Anders gezegd: het is niet eenvoudig een Kamerlid te vinden dat voor álle fracties acceptabel is. Net als in de Netflix-serie, waarin de Republikeinen hun eigen survivor aanwijzen omdat ze het land niet toevertrouwen aan die van de Democraten.
Gelukkig is er altijd wel een Kamerlid ziek. En anders kan er ook nog worden teruggevallen op het handjevol principiële republikeinen dat wegblijft bij de Troonrede. Kamerlid Sadet Karabulut (SP) is er dinsdag bijvoorbeeld weer niet bij, bevestigt ze desgevraagd. Maar volgens hoogleraar Bovend’Eert heb je eigenlijk geen Kamerleden of ministers nodig, in ieder geval niet in de eerste fase, zolang er maar koninklijk gezag is.
Maar wat als dat er niet meer is? Zonder Willem-Alexander, Máxima en Constantijn komt prinses Amalia in beeld. Maar die is te jong en heeft een regent nodig. Prinses Beatrix! Die zit als ex-koningin niet in de Ridderzaal, maar kijkt vanuit een raam van het kabinet van de koning aan de Korte Vijverberg naar de stoet. Alleen: wettelijk gezien kan zij geen regentes worden. Na Constantijn is de Raad van State aan de beurt, maar die zit óók in de Ridderzaal, al is dat vrijwel nooit met alle leden. Via het staatsnoodrecht kan Beatrix wél worden ingebracht, maar dan kan er volgens Bovend’Eert een boel. „Je gaat dan zoeken naar iets wat legitimiteit uitstraalt. Wat niet volgens de regels is, maar er wel goed uitziet.”
Zijn collega Boogaard is niet overtuigd van de noodzaak van koninklijk gezag. „Als je het rijk weer wilt opbouwen met 1814 als beginpunt, dan is dat inderdaad de route”, zegt hij. „Maar we zijn inmiddels wel wat verder. Ooit gaf koninklijke macht bestaansrecht aan de Grondwet, nu is het eerder andersom.” Als het hele machtscentrum eruit ligt, is het gewoon een kwestie van „overleven”, zegt Boogaard. „Ik denk dat het staatsrecht zichzelf overschat. Niet de traditie van het gezag is op dat moment het belangrijkste, maar de effectiviteit ervan.”