Een studentenhuis voor broeders

Geestelijk leven In het centrum wonen sinds een jaar vijf ‘jonge’ Dominicaner broeders. Nu ze aan hun klooster gewend zijn willen ze verbinding maken met de stad.

Nu wonen er zeven monniken er in het Dominicanenklooster in het centrum van Rotterdam. Vorig jaar nog maar vier.
Nu wonen er zeven monniken er in het Dominicanenklooster in het centrum van Rotterdam. Vorig jaar nog maar vier. Foto’s David van Dam

Aan de muur in de gang hangen witte en oranje lijsten. Met een plus of een min kunnen de zeven broeders aankruisen of ze die dag mee-eten. Op de lijst erboven wordt bijgehouden wie er die dag kookt. „Afgelopen jaar zijn we vooral bezig geweest met het vormgeven van onze gemeenschap”, zegt broeder Stefan Mangnus (44).

Dat gaat ook om de praktische zaken. „Hoe koken we, wie wast er af, wie maakt er schoon. Hoe vaak bidden we en hoe laat”, voegt Richard Steenvoorde (45) toe. „We wonen met zeven kerels in een huis, dus dat vraagt best een hoop aandacht”, verklaart Michael Magielse (48) de corvéelijsten. Als een van de broeders geen zin heeft om te koken, wordt er overigens weleens friet gehaald in de Markthal, 30 meter verderop.

Sinds de jaren ’60 zit het Dominicanenklooster in het centrum van Rotterdam. Achter de grijze, onopvallende gevel aan het Hang huist een kapel, bibliotheek, woon- en eetkamer en acht cellen waar de broeders wonen, studeren en bidden. Lange tijd zag het ernaar uit dat het klooster langzaamaan haar functie verloor. De vier broeders die er jarenlang woonden, waren inmiddels de 80 gepasseerd. Belangstelling van nieuwkomers was er niet. Totdat een jaar geleden vijf nieuwe, jonge bewoners hun intrek namen in de Rotterdamse binnenstad. Op 18 augustus vorig jaar kwamen de nieuwkomers na een voettocht van drie dagen uit Huissen aan in Rotterdam. Door de jonge aanwas kwam het klooster weer tot leven. Zo trekt broeder Van Lit regelmatig zijn hardloopkleren aan voor een rondje door de stad. Steenvoorde speelt op de trombone. Voormalig journalist Magielse opende een Twitter, Facebook en Instagram account over de dominicanen en de oudste broeder Theo Koster (69) wil lessen meditatie geven.

De heilige geest

„Twintig jaar lang waren er geen nieuwe broeders”, zegt Steenvoorde. Sinds 2013 traden tien dominicanen toe tot de orde. Acht daarvan zijn gebleven. „Wat de verklaring voor deze toename is? De heilige geest; zeggen wij dan.”

Opvallend is de jonge aanwas zeker, want landelijk neemt het aantal kloosterlingen snel af. Volgens de Konferentie Nederlandse Religieuzen telt Nederland 225 broeders en fraters. Tien jaar geleden waren dat er nog 444 en in 1985 zelfs 1690. Het bestuur van de dominicanen besloot om de vijf ‘jongeren’ bij elkaar te laten wonen in Rotterdam. „Dit is een huis geworden waar jonge broeders wonen en studeren”, zegt Steenvoorde. „Een studentenhuis.” Een oudere broeder is blijven wonen in Rotterdam en Koster werd aangewezen als studentenmagister om de nieuwkomers te begeleiden.

Nu de broeders een jaar in Rotterdam wonen, verschuift de aandacht langzaam van de eigen gemeenschap naar de stad. „In Rotterdam zijn we onze aandachtsgebieden aan het ontdekken. Langzaam maar zeker leren we de stad en haar noden kennen”, staat op de website dominicanen010.nl. Maar wat zijn die noden en hoe zien de broeders hun rol in Rotterdam?

Vrijwilligerswerk

„In Rotterdam bestaat armoede”, zegt Mangnus. „Ik leerde het Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt kennen. Dat biedt hulp aan ongedocumenteerden, of illegalen, zoals ze worden genoemd. Ik geef bijvoorbeeld een Engelse talencursus.” Steenvoorde is actief in de gemeenschap voor internationale studenten en jonge expats. De jongste dominicaan van Nederland Augustinus Aerssens (23) doet vrijwilligerswerk met dementerende ouderen. En af en toe wordt er op de deur geklopt door mensen op zoek naar hulp of eten. „We moeten nog bepalen wat onze rol daarin wordt”, zegt Steenvoorde. „Maar een boterham kunnen we best delen.”

Van Lit zoekt de verbinding met Rotterdam door hard te lopen. In april liep hij mee met de Rotterdamse marathon, aangemoedigd door de andere broeders. „Ik studeer en werk hier niet, ik kom hier niet vandaan en wil hier ook niet mijn laatste adem uitblazen”, zegt Van Lit. „Maar door te lopen, kan ik hier wel aarden.” Koster kreeg vorig jaar een hartaanval. Als hij hersteld is wil hij cursussen meditatie geven, ook voor anders- of ongelovigen. „In Huissen, waar ik 37 jaar gewoond heb, deed ik dat ook. Ontspannen door te letten op de buikademhaling.”

Landelijk is iets minder dan de helft van de Nederlanders gelovig. In Rotterdam ligt dat nog een stukje lager (42 procent). Ongeveer 14 procent van de Rotterdammers is katholiek, landelijk is dat 24 procent (cijfers CBS). Toch voelen de broeders zich hier thuis, ook als ze in hun opvallende witte habijt over straat gaan. „Nijmegen is mijn geliefde stad”, zegt Koster. „Maar de mensen hier zijn veel aardiger. Iedereen zegt vriendelijk ‘goedendag’ terug. Rotterdammers zijn gastvrij en open.” In de grote stad zijn er meer mensen die zich anders kleden en vallen wij minder op, zegt ook Mangnus. „Juist in kleinere dorpen kijkt iedereen je aan.”

Toch worden de broeders in vol ornaat regelmatig door toeristen en Rotterdammers zelf op de foto gezet en af en toe volgt een brutale opmerking. „Laatst liep ik langs de bioscoop”, zegt Steenvoorde. „Een aantal jongeren riep; ‘Hey Starwars’! Ach, toen had ik ook mijn zwarte cape over mijn habijt aan, dus dat zag er ook wel dramatisch uit.”