Studeren over de grens wordt wereldwijd populairder

Onderwijs Studenten volgen vaker een opleiding in een ander land. Nederland is populair onder de internationale studenten.

Buitenlandse studenten aan de ‘Summerschool’ van de Universiteit Utrecht. Nederland is snel populairder geworden onder internationale studenten.Foto Erik van 't Woud
Buitenlandse studenten aan de ‘Summerschool’ van de Universiteit Utrecht. Nederland is snel populairder geworden onder internationale studenten.Foto Erik van 't Woud

In Nederland is het aandeel internationale studenten de afgelopen jaren relatief hard gestegen in vergelijking met andere rijke landen. Dat blijkt uit Education at a glance 2019, het jaarlijkse rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) over de onderwijsprestaties van de 36 deelnemende (en veelal welvarende) landen.

Engelstalige landen – Australië, Canada, de VS en het Verenigd Koninkrijk– zijn het populairst; zij ontvangen samen meer dan 40 procent van de reizende studenten in de OESO-landen. Ook Frankrijk, Duitsland en Rusland zijn populair.

Bijna overal nam het percentage internationale studenten toe, aldus de OESO, gemiddeld met twee procentpunt tussen 2010 en 2017. In Nederland, Estland, Hongarije, Letland en Nieuw-Zeeland was die stijging hoger: in Nederland zeven procentpunt, tot 11 procent in 2017. Volgens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is het aandeel internationale studenten op hogescholen en universiteiten bijna 20 procent; bijna twee keer zoveel als in 2008.

Lees ook dit opiniestuk: Vereng internationalisering niet tot verengelsing

Studenten zijn de afgelopen decennia veel vaker de grens over gegaan. Waren er in 1998 nog twee miljoen ‘mobiele’ studenten, in 2017 waren dit er al 5,3 miljoen, waarvan 3,7 in OESO-landen. Hoe verder studenten in hun opleiding zijn, hoe vaker ze naar het buitenland gaan. Meer dan de helft van de internationale studenten komt uit Azië. Van deze groep gaat tweederde naar een Engelstalig land of naar Japan.

De OESO noemt een aantal verklaringen voor de internationalisering van het hoger onderwijs. Voor economieën zijn kennis en innovatie steeds belangrijker, maar lokale onderwijsinstellingen passen zich niet altijd snel genoeg aan deze ontwikkeling aan; studenten zijn zich bovendien bewuster van kwaliteitsverschillen tussen onderwijsinstellingen door ranglijsten. Omdat de middenklasse is gegroeid en vliegtickets betaalbaarder zijn geworden, kunnen meer jongeren reizen. Het Engelstalig onderwijs groeit en veel regeringen hebben barrières verlaagd, bijvoorbeeld met financiële steun voor inkomende en uitgaande studenten. Zij profiteren van buitenlandse studenten. In Nederland levert een buitenlandse student aan het hoger onderwijs de economie gemiddeld 16.900 euro op, berekende het Centraal Planbureau vorige week.

Grenzen aan internationalisering

Toch wil minister Ingrid van Engelshoven (Onderwijs, D66) de internationalisering begrenzen, onder meer door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie te laten toetsen of een opleiding in het Engels gegeven mag worden. Ook mogen opleidingen voortaan enkel voor het anderstalige gedeelte een studentenstop instellen, in plaats van alleen voor de hele opleiding. Dat maakte ze agelopen vrijdag na de ministerraad bekend.

Lees ook: ‘Psychologie? Dat moet ook in het Nederlands kunnen’

Volgens de minister is het de vraag of de snelle toename van het aantal volledig Engelstalige opleidingen meerwaarde heeft voor Nederlandse student. Ook kunnen de kwaliteit en toegankelijkheid van het hoger onderwijs door internationalisering in het gedrang komen. „Universiteiten kampen met zo’n snelle groei dat de vraag leeft of ze dat wel aankunnen”, zei ze tegen NRC. „Juist omdat internationalisering belangrijk is voor de wetenschap en samenleving, moeten we er grip op houden.”