Minister Ferdinand Grapperhaus (Justitie, CDA) zal zich later dit najaar voor de Tweede Kamer moeten verantwoorden over zijn rol het Wilders-proces. De coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, en een groot deel van de oppositie willen daar duidelijkheid over.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2019/09/web-0909binwildersjpg.jpg)
De berichten over de pogingen tot beïnvloeding van het Wilders-proces door ambtenaren van zijn ministerie kunnen Grapperhaus in politieke problemen te brengen. Maar de vraag wanneer het debat plaatsvindt, hangt af van de loop van dat proces. De uitspraak staat voor 11 oktober gepland. Tweede Kamerleden verwachten kort daarop een debat, want zolang het proces loopt, kan Grapperhaus weinig zeggen – dat zou mogelijk de rechters beïnvloeden.
Vragen die in dat debat te verwachten zijn, gaan grofweg over drie thema’s: allereerst de ‘adviezen’ die Justitie-ambtenaren naar het Openbaar Ministerie (OM) stuurden, bijvoorbeeld over wat aan de rechter voorgelegd kon worden. Ten tweede de rol die bewindspersonen daarin speelden. Uit de stukken die via RTL Nieuws naar buiten kwamen, bleek dat toenmalig minister Ivo Opstelten (VVD) zich afzijdig wilde houden, bewijzen voor een directe aanwijzing ontbreken bovendien.
Overkoepelend vraagstuk is de cultuur binnen het ministerie. Grapperhaus hield in antwoorden op Kamervragen tot nu toe vol dat er geen pogingen tot beïnvloeding waren ondernomen door zijn ambtenaren. Die lijken er toch te zijn geweest. Werd hij vanuit zijn departement onvolledig geïnformeerd over de vijf jaar oude kwestie? Het zou na eerdere ambtelijke affaires met het WODC en het ‘bonnetje van Teeven’ een nieuw voorbeeld zijn van wat een coalitie-Kamerlid maandag een „rotte cultuur” noemde.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data48890863-c973fa.jpg)
In coalitiekringen gaan inmiddels stemmen op om de ambtelijke top van het ministerie te vervangen; die zou gefaald hebben bij het tot standbrengen van een door de Tweede Kamer geëiste cultuurverandering.