Staat betaalt dubbel voor onderhoud inventaris paleizen

Eigendom van rijksoverheid Tussen 1982 en 2009 nam de rijksoverheid alle inventarissen van vier paleizen over van de Oranjes, buiten het parlement om.

De gerenoveerde stijlkamers in Paleis Huis ten Bosch, 2017.
De gerenoveerde stijlkamers in Paleis Huis ten Bosch, 2017. Corne Bastiaansen

De Nederlandse overheid betaalt het staatshoofd al ruim dertig jaar vergoedingen voor het onderhoud van de paleisinventarissen, terwijl deze al die tijd op kosten van de staat zijn onderhouden. Het gaat dit jaar om naar schatting 320.000 euro.

Dat blijkt uit onderzoek van NRC. De kostenvergoeding aan de koning bleef ongewijzigd toen de rijksoverheid de inventarissen tussen 1982 en 2009 overnam van de Oranjes, samen met de plicht die te onderhouden. Over deze miljoenentransacties werd het parlement nooit geïnformeerd.

Het gaat om vrijwel de complete inboedels van de paleizen Noordeinde, Huis ten Bosch, Het Loo en Soestdijk. Voor de koninklijke huisraad uit de eerste drie paleizen betaalde de overheid in de jaren tachtig zo’n 20 miljoen gulden aan prinses Juliana. Dat bedrag heeft nu een waarde van zo’n 17 miljoen euro.

Lees ook ons onderzoek naar de geheime deal rond de paleismeubels van de koninklijke familie

Weggelakt

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) wil niet zeggen wat de staat in 2009 aan de erfgenamen van Juliana betaalde voor de meubels uit Soestdijk. Vanwege de privacy zijn de bedragen door het ministerie van OCW weggelakt in taxatierapporten die NRC verkreeg met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur.

Direct na de aankoop gaf de staat de meubels van Noordeinde en Huis ten Bosch kosteloos in bruikleen aan de Oranjes. De inventaris van Het Loo werd gebruikt voor het in 1984 geopende rijksmuseum Paleis Het Loo.

Aan de overnames door de staat werd nooit enige ruchtbaarheid gegeven. De Rijksvoorlichtingsdienst zegt daarover in een toelichting dat de „discussie over de inrichting van de paleizen minder zichtbaar is geweest”. Een reden daarvoor wil de RVD desgevraagd niet geven.

De overheid betaalde in de jaren tachtig zo’n 20 miljoen gulden aan prinses Juliana

In 1978 gaf toenmalig premier Dries van Agt de aanzet tot de aankopen, blijkt uit een nota die recent openbaar is gemaakt door het Nationaal Archief in Den Haag. Na de eigendomsoverdracht moesten de uitkeringen aan het staatshoofd omlaag, aldus Van Agt. Want: „Naarmate meer inventarisstukken aan het Rijk worden overgedragen mét de plicht die te onderhouden, worden de onderhoudskosten voor de Koningin geringer.”

In 1978, blijkt uit de nota van Van Agt, ontving het staatshoofd als vergoeding voor de inventarissen in totaal 280.000 gulden. Dat bedrag is geïndexeerd en opgelopen naar circa 320.000 euro in 2019. Het maakt onderdeel uit van de 4,9 miljoen euro die Willem-Alexander dit jaar ontvangt voor „personele en materiële uitgaven” die samenhangen met zijn koningschap. De jaarlijkse Begroting van de Koning bevat nauwelijks informatie waarvoor deze miljoenen zijn bedoeld. Uit een intern overheidsstuk blijkt dat de vergoeding voor het onderhoud van de paleizen in 2015 nog gewoon werd uitgekeerd.

Uitgebreide discussies

De RVD gaat niet in op vragen over de onderhoudsvergoeding die Willem-Alexander ontvangt. De laatste keer dat premier Rutte zich over het stelsel van vergoedingen aan het staatshoofd uitliet was twee jaar geleden. Toen schreef hij aan de Tweede Kamer dat er sinds 1973 nooit enige aanleiding is geweest om dat te wijzigen.

De RVD is wel open over de reden van de aankoop van de inventarissen. De koninklijke meubels in Noordeinde en Huis ten Bosch verkeerden volgens de dienst in matige tot slechte staat. De afgelopen decennia zijn ze op kosten van de overheid in oude luister hersteld en gebruikt om de paleizen een representatieve en „historisch betekenisvolle inrichting” te geven, aldus de RVD.

De aankoop van de inventarissen leidde in de jaren zeventig tot uitgebreide discussies tussen de overheid en het hof. Dat blijkt uit documenten die recent openbaar zijn gemaakt bij het Nationaal Archief. Diverse kabinetten beloofden koningin Juliana dat de inboedels overgenomen zouden worden, maar dat bleek in praktijk ingewikkeld. Belangrijke oorzaak: de afspraken werden niet op schrift gesteld. Van Agt vond het in 1978 nodig dat de toezeggingen aan het hof eindelijk gestalte zouden krijgen, met het oog op de aanstaande troonswisseling. Het duurde vervolgens nog tien jaar voordat alle meubels van de werkpaleizen Noordeinde en Huis ten Bosch waren overgedragen.

Luister ook naar deze aflevering van onze podcastserie NRC Vandaag: De meubels van de koning

U kunt zich ook abonneren via Apple Podcasts, Stitcher, Spotify, Castbox of RSS.