:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data48684532-f0509a.png|https://images.nrc.nl/enDBcM6rlSnB44CfAUmFbj_OvEw=/1920x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data48684532-f0509a.png|https://images.nrc.nl/ZVkAifmmnCN922KGq1PPDsXMZns=/5760x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data48684532-f0509a.png)
Rond 1875 stond Harderwijk bekend als ‘het riool van Europa’. Dit had niet te maken met het vrome vissersvolkje van het stadje aan de Zuiderzee, maar met het frivole uitgaansleven rond de Oranje Nassaukazerne, waar de overal in Europa geronselde KNIL-vrijwilligers zich verzamelden alvorens naar de Oost af te reizen om te gaan vechten in Atjeh.
Wie tekende voor het KNIL kreeg een premie van driehonderd gulden, en van dat geld stortten de nieuwbakken militairen zich in het uitgaansleven, op krediet, want de premie werd pas de dag voor hun vertrek uit Harderwijk uitbetaald. Overal waren kroegen, en bordelen die namen droegen als De Ree van Batavia, De Duitsche Keizer en Vanouds de Vriendschap.
Op donderdag 18 mei 1876, om 14.42 uur meldde zich bij het Koloniaal Werfdepot een Fransman die later een wereldberoemd dichter zou worden, Arthur Rimbaud.
Rimbaud was pas 21 jaar, maar zijn literaire leven zat er al op. Een half jaar eerder, op 14 oktober 1875, had hij zijn laatste vers, ‘Droom’, geschreven, dat merkwaardig genoeg rechtstreeks vooruit wijst naar zijn leven als militair dat toen nog ruimschoots in het verschiet lag (de vertaling is van mij): ‘Ze hebben honger op de chambree-/ ’t Is waar…/ Ontsnappingen, ontploffingen. Een genie:‘/ „Ik ben de Gruère!-/ Lefèbvre: “Keller!”/ Het genie: „Ik ben de Brie!-/ De soldaten snijden van hun brood:/ „Zoals ik het leven zie!/ Het genie.-„Ik ben de Roquefort!/ -„Daar sterven wij dus voor!.../ -Ik ben de Gruère,/ -En de Brie!..enz./ -Wals-/ Ze hebben ons verenigd, Lefèbvre en mij…// enz.’
André Breton noemde het „Rimbauds poëtische en spirituele testament”.
Op 9 juni 1887 kreeg Rimbaud zijn premie uitbetaald en na de orgie van die avond vertrokken de volgende dag 197 huurlingen met de trein naar Den Helder. Na een overstap in Utrecht arriveerden ze op Station Oosterdok.
Rimbaud in Amsterdam, als Jan Fuselier aan het IJ!
Er bestaan boeken over Rimbaud in Aden, Rimbaud op Cyprus, Rimbaud in Londen, Rimbaud in Harar, maar Rimbaud in Amsterdam hadden we nog niet.
De vraag is inmiddels hoe hij vanaf het Station Oosterdok in Zaandam is gekomen, want tussen Amsterdam en Zaandam lag geen spoor. Ik denk dat er schepen zijn ingezet.
Hoe het ook zij, dezelfde dag nog vertrok Rimbaud aan boord van de Prins van Oranje uit Den Helder. Op 22 juli 1876 arriveerde hij op Java, waar hij werd ingedeeld bij de vierde compagnie van het 1ste bataljon infanterie om drie weken later, op 15 augustus 1876, te deserteren.