Universiteiten vinden andere dingen belangrijk dan het kabinet

Hoger onderwijs Universiteiten willen meer internationalisering en zien het belang van alfa- en gamma-studies. Dat zijn juist niet de prioriteiten van het kabinet. De verhoudingen tussen universiteiten en politiek zijn lange tijd niet zo slecht geweest, stelt de Leidse rector Stolker aan het begin van het nieuw academisch jaar.

Twee professoren in toga wandelen over het rode tapijt van een zaal van de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Twee professoren in toga wandelen over het rode tapijt van een zaal van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Foto Robin Utrecht/ANP

Terwijl minister Ingrid van Engelshoven (Onderwijs, D66) maandag in de Pieterskerk in Leiden het academische jaar officieel opent, wordt vijftig meter verderop gedemonstreerd. Actiegroep WOinActie vraagt aandacht voor de „extreem hoge werkdruk” en „bezuiniging op bezuiniging”: het bedrag dat universiteiten per student ontvangen, daalt volgens de actiegroep met ongeveer een kwart in zeventien jaar tijd.

Lees ook: Universiteit kort alfa-studies niet

De druk op de universiteiten is op meer gebieden hoog, blijkt uit een rondgang van NRC. De competitie om onderzoeksgeld is groot, de druk om te presteren eveneens. De arbeidsmarkt verandert en er spelen grote maatschappelijke thema’s als klimaatverandering en urbanisatie. Van universiteiten worden oplossingen en antwoorden verwacht.

Welke thema’s zijn het komende jaar het belangrijkst voor de universiteit? NRC legde die vraag voor aan de veertien rectoren en bestuursvoorzitters.

Internationalisering

Colleges in gebrekkig Engels, kamernood, belastinggeld dat naar buitenlandse studenten gaat. In het publieke en politieke debat gaat het vooral over de negatieve aspecten van internationalisering in het hoger onderwijs. Maar volgens de universiteiten zelf is internationalisering juist belangrijk voor de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Zij zien liever méér dan minder internationalisering.

„Het debat is nationaal georiënteerd, terwijl universiteiten juist profijt hebben van een naar buiten gerichte oriëntatie”, zegt Arthur Mol, rector van Wageningen University & Research (WUR).

„Ik begrijp niet goed waar de emotie vandaan komt dat we paal en perk aan internationalisering moeten stellen”, zegt Cisca Wijmenga, rector van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). „De grote problemen waar de samenleving mee te maken heeft, houden niet op bij de grens. Nederlanders hebben in het verleden over de hele wereld piketpaaltjes geslagen en opeens vinden we dat dat voor onze studenten niet meer kan.”

Lees ook: Nederlandse universiteiten goed in internationale oriëntatie

De hogescholen en een deel van de universiteiten krijgen te maken met demografische krimp. „Vinden we het een goed of slecht idee dat die krimp gecompenseerd wordt door internationale studenten?”, zegt rector Carel Stolker van de Universiteit Leiden. „Dat is een belangrijke vraag voor het land. Europa vraagt van ons dat ongeveer de helft van de jonge mensen een ho-graad behaalt, als je kijkt naar de banen van de toekomst.”

Bovendien is er een groot tekort aan technisch geschoolden. „Ik ben blij met elke student die we binnenhalen en die in Nederland blijft”, zegt Victor van der Chijs, bestuursvoorzitter van Universiteit Twente (UT) „Wij leiden nog niet de helft van het aantal studenten op dat Nederland van ons vraagt.”

Internationalisering is ook belangrijk voor onderzoek, zeggen universiteiten. Ze vormen allianties met buitenlandse collega’s en merken dat de strijd om talent internationaal wordt gevoerd: hoogleraren en studenten worden door buitenlandse universiteiten gekaapt.

Veel universiteiten omarmen de filosofie van de international classroom. „Het is goed voor de kwaliteit van het onderwijs als je meerdere culturen bij elkaar zet”, zegt Anton Pijpers, bestuursvoorzitter van de Universiteit Utrecht.

Universiteiten willen wel graag wettelijke middelen om groei te kunnen bijsturen, bijvoorbeeld met een quotum op niet-EU-studenten. Numerus fixus, het enige middel dat ze daar nu voor hebben, maakt het onderwijs minder toegankelijk. „Je moet kijken welke groei je aankunt als je de kwaliteit hoog wilt houden”, zegt Karen Maex, rector van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Voor bijvoorbeeld een studie computerscience aan de TU Delft meldden zich vorig jaar plots honderden Chinezen aan.

Van Engelshoven presenteert in september een voorstel voor internationalisering in het hoger onderwijs. „Volgens de eerste signalen zal internationalisering daarmee juist worden beperkt in plaats van versterkt”, zegt Mol van WUR.

Interdisciplinariteit

Het kabinet gaat een deel van het geld voor hoger onderwijs verschuiven naar bèta- en techniekstudies, bleek voor de zomer, op advies van een commissie onder leiding van oud-staatssecretaris Martin van Rijn.

De herverdeling gaat ten koste van alfa- en gammastudies. Het besluit zorgde voor veel beroering op universiteiten: zij zetten juist in op interdisciplinair onderzoek om maatschappelijke vragen beter te kunnen beantwoorden.

Lees ook het interview met Van Rijn: ‘Je kunt niet alles overeind houden in hoger onderwijs’

„Het plan-Van Rijn staat haaks op de werkelijkheid, waar het juist draait om de samenwerking tussen de disciplines”, zegt Karen Maex van de UvA. „Bij innovatie wordt sterk gedacht aan de bèta- of medische kant, maar de impact op de samenleving is enorm. Die moet je vanuit verschillende invalshoeken bestuderen.”

„Als je wilt dat een zorginnovatie aanslaat, moet je het perspectief van de gebruiker doordacht hebben”, zegt Kristel Baele, bestuursvoorzitter van de Erasmus Universiteit Rotterdam. „Van Rijn creëert een schijntegenstelling tussen technische, sociale en menswetenschappen.”

Veel universiteiten zetten in op kunstmatige intelligentie, ook wel de vierde industriële revolutie genoemd. Eindhoven University of Technology (TU/e) opent zelfs een instituut gericht op ‘AI’. „Dat versterkt het regionale ecosysteem waar we in zitten”, zegt rector Frank Baaijens. „Voor bedrijven is AI de toekomst. In allerlei producten zal AI-technologie terugkomen.” Hierbij komen ook ethische vragen op. „AI heeft de verbinding tussen technologische en sociale ontwikkelingen hard nodig”, zegt Koen Becking, bestuursvoorzitter van Tilburg University.

„Wij kiezen er al jaren voor om artificiële intelligentie bij de sociale wetenschappen onder te brengen”, zegt Han van Krieken, rector van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Op de Radboud lopen komend jaar veertien interdisciplinaire projecten: ‘healthy landscape’ bijvoorbeeld, waar met filosofen, biologen en artsen wordt gezocht naar oplossingen voor het verdwijnen van insecten.

Lees ook: Stop met verdacht maken van de geesteswetenschappen

De technische universiteiten zijn vanzelfsprekend milder over de adviezen van de commissie-Van Rijn; zij moesten vaak een numerus fixus hanteren terwijl de vraag naar hun studenten groot is. „Met de extra gelden kunnen wij meer studenten en docenten aannemen”, zegt Baaijens van TU/e. „Er zit een factor twee verschil tussen het aantal ingenieurs dat nodig is en dat wij opleiden.”

Theo Bastiaens, rector van de Open Universiteit (OU), vindt het goed dat de overheid de discussie over het belang van alfa, bèta en gamma heeft „opengegooid. Dit had alleen niet via zo’n onbezonnen ingreep moeten gebeuren. Ik ken een advocatenkantoor in New York dat juristen heeft vervangen door robots. Je kunt je dus afvragen of we in de toekomst zo veel juristen moeten opleiden.”

Leven lang leren

De arbeidsmarkt verandert: flexibilisering, robotisering, een stijgende pensioenleeftijd. Universiteiten herbezinnen zich op hun rol. „In hoeverre gaan we naar een systeem toe waarbij traditionele diploma’s minder belangrijk worden?”, zegt Arthur Mol van WUR. „Waarbij mensen veel langer doorleren, maar niet fulltime. Dat heeft vergaande consequenties voor ons: onderwijs moet flexibeler zijn, meer digitaal en wellicht deels gefinancierd door private partijen.”

Universiteiten proberen op hun eigen manier aan de veranderende wensen te voldoen. De TU Delft bijvoorbeeld werkt aan online masteropleidingen en breidt het aanbod voor professionals uit, omdat „de kennisbehoefte bij onze alumni en ingenieurs steeds verandert”. De Radboud Universiteit gaat zich sterker richten op nascholingsactiviteiten: „Symposia, congressen; kleinschalig en persoonlijk, altijd academisch gebaseerd.”

De Vrije Universiteit Amsterdam (VU) wil zich ontwikkelen tot instituut waar mensen uit de regio „in de leeftijd van 25 tot 100 jaar kunnen leren”, zegt bestuursvoorzitter Mirjam van Praag. Leren is er niet alleen voor professionals, zegt ze. „Leren is ook een instrument tegen eenzaamheid en verlangzaamt dementie.”

Vooral technische universiteiten zien de eisen nu al veranderen. „Studenten en bedrijven zitten niet op diploma’s te wachten, maar op competenties”, zegt Van der Chijs van UT. „De behoefte aan talent is zó groot, dat veel bedrijven alleen willen weten wat je kunt en of je in staat bent je on the job verder te ontwikkelen. Dat zie je met name in het IT-spectrum. Wij moeten daar in mee bewegen.”

Ook voor het kabinet is een ‘leven lang leren’ een speerpunt. Zo komt er een individueel leer- en ontwikkelbudget. Maar volgens Bastiaens van de OU (die zich op flexibel afstandsonderwijs richt) zijn de Haagse plannen vooral op het mbo en midden- en kleinbedrijf gericht. „De universiteiten komen er bekaaid vanaf. Ze creëren een portal met inzicht in scholingsmogelijkheden. De gedachte is: als je de regie hebt in je eigen leerloopbaan, gaat alles vanzelf. Dat is te makkelijk. Wil je doorleren stimuleren, dan moet je als overheid mensen daartoe aanzetten.”

Demotiverend werkt bijvoorbeeld dat hoger opgeleiden een tweede studie niet meer van de belasting mogen aftrekken, zegt hij. En post-initiële onderwijscertificaten, voor opleidingen voor hoger opgeleiden, worden vaak niet erkend.

Impact op de samenleving

Universiteiten willen de band met de samenleving versterken. Ze werken intensiever samen met bedrijven en collega-universiteiten, doen meer aan ondernemerschap en willen meer op de maatschappij gericht onderzoek doen. „We willen niet naast, maar in de samenleving staan en luisteren naar wat in de regio gebeurt”, zegt Martin Paul, bestuursvoorzitter van Maastricht University. „Daarmee bedoel ik ook het gebied over de grens.

„We willen ons minder opstellen als instituut, maar meer dienstig naar de economie en maatschappij”, zegt Van der Chijs van UT. „We willen een civic university zijn. Dat is spannend, want dat zit niet helemaal in het dna van een universiteit. Misschien wat meer bij ons, omdat wij ooit zijn opgericht om de werkloosheid in de regio op te lossen.”

De TU Delft noemt als voorbeeld het ordenen van onderzoek naar maatschappelijke thema’s als gezondheid, energietransitie, urbanisatie, digitalisering, mobiliteit en klimaat. De toenemende rol van technologie in de zorg leidt tot een versmelting van vakgebieden en samenwerking met ziekenhuizen. „Nu is het vaak zo dat wij onderzoek verzinnen en we het daarna naar de samenleving brengen”, zegt Mirjam van Praag van de VU. „We willen niet inleveren op het fundamentele onderzoek maar wel meer onderzoek doen dat voortkomt uit een maatschappelijke vraag.” Ook het onderwijs moet de impact verhogen, zegt ze. „Door aandacht voor persoonlijke ontwikkeling: wat kun jij doen om iets te betekenen voor de wereld?”

Werkdruk

De werkdruk en onzekerheid zijn hoog in het hoger onderwijs; vaste contracten zijn schaars. „Komend jaar hebben we opnieuw een groei van meer dan tien procent, dat drukt enorm op onze medewerkers en faciliteiten”, zegt Van der Chijs van UT. „Hoe lossen we dat op?”

Universiteiten werken binnen de VSNU (Vereniging van Universiteiten) met onderzoekfinancierders als NWO samen aan een nieuwe manier van belonen, minder gericht op onderzoek en meer op onderwijs en kwaliteit. „De laatste jaren is de nadruk komen te liggen op onderzoeksoutput en citaties”, zegt Van Praag van de VU. „Wij willen in ons beloningssysteem naast onderzoek en onderwijs ook aandacht besteden aan impact en leiderschap, bijvoorbeeld of je een veilige omgeving weet te creëren. We willen ook meer naar prestaties van teams kijken, in plaats van alleen naar individuen.”

Lees ook: Prikkel hoger onderwijs tot beter selecteren

Carel Stolker van de Universiteit Leiden ziet een diepere oorzaak van de onvrede dan werkdruk alleen. Jonge wetenschappers hebben steeds minder geld om mee te doen in de internationale ratrace, zegt hij. „Er is een spagaat tussen de dalende inkomsten en hoge ambities.” Bovendien is de aard van universiteiten – „enorme tankers” – in strijd met de „hijgerige politiek”. „Wij hebben behoefte aan stabiliteit. Dat botst met de opeenstapeling rapporten, strategische agenda’s en wetenschapsbrieven van de overheid. Dan weer moeten we alles doen aan rendement, dan weer aan open acces, dan weer aan bèta of techniek.” 

Volgens Stolker zijn de verhoudingen tussen Den Haag en de universiteiten in de zeventien jaar dat hij bestuurder is, nog nooit zo slecht geweest. „We hebben te maken met uitgeputte medewerkers die of gefrustreerd zijn of totaal onverschillig over wat er in Den Haag gebeurt.”

Maar hij relativeert ook. „In de 444 jaar van ons bestaan als universiteit, hebben we ingewikkeldere dingen meegemaakt. De Tachtigjarige Oorlog bijvoorbeeld. Ook dit komt wel weer goed.”