Hittesterfte? Dit was ‘overmacht door de natuur’

Global warming Massale sterfte in te hete stallen, klimaatverandering door veeteelt. Wat betekent de temperatuurstijging voor veehouders?

De brandweer koelt eind juli een stal in Swifterbant. Hier bezweken ruim honderd kippen aan de hitte.
De brandweer koelt eind juli een stal in Swifterbant. Hier bezweken ruim honderd kippen aan de hitte. Foto Ginopress

Was de dood van hun dieren tijdens de hittegolf eind juli een gevolg van klimaatverandering? Pluimveehouder Johan Beenders (50) en varkenshouder Claudia van Genugten (42) zijn daar niet zonder meer van overtuigd. „Die extreme hitte kan ook een toevalstreffer zijn geweest, gewoon pech”, zegt Beenders. „We hadden een technische storing. Dat had ook kunnen gebeuren als het niet zo warm zou zijn geweest”, zegt Van Genugten.

Vaststaat dat beide veehouders dieren verloren in de week, eind juli, dat de temperatuur in Nederland voor het eerst boven de 40 graden uitkwam.

Bij pluimveehouder Beenders, in het Limburgse Neer, werd het 36 graden in de stallen, vertelt hij. Voor eendagskuikens is dat een prima temperatuur, maar de kippen waren al zes weken oud. Een deel kon de hitte niet aan: op woensdagavond zijn 2.500 van zijn 145.000 dieren doodgegaan. Die nacht koelde het een beetje af, maar donderdag zou het nóg warmer worden. Vroeg in de ochtend al zag Beenders dat de kippen het weer moeilijk kregen. „Ze zaten heel erg te hijgen.” De brandweer is toen gekomen om de stallen te koelen met water, dat bracht de temperatuur naar beneden.

De varkens in het Zuid-Hollandse Middelharnis kwamen om door een storing van het ventilatiesysteem. Medewerkers van de Van Genugten Groep, die kantoor houdt in het Brabantse Best, zijn er direct op afgegaan, vertelt directielid Claudia van Genugten. „Het alarm functioneerde goed.” Het gebeurde vroeg in de ochtend, in de stal was het tussen de 29,5 en 32 graden. „Het was nog erger geweest als het midden op de dag was gebeurd.” Van de 1.100 varkens in de stal overleefden honderden – het precieze aantal wil Van Genugten niet noemen – het niet. „Verschrikkelijk.”

Beiden hadden ze nog nooit zoiets meegemaakt. En er waren meer veehouderijen waar die hete week dieren doodgingen: in Maarheeze stikten 2.100 varkens in een stal, in Swifterbant bezweken ruim honderd kippen aan de hitte. Het wierp de vraag op hoe veehouders met hun dieren moeten omgaan bij zulke extreme temperaturen, die waarschijnlijk vaker voor zullen komen.

Twee weken later ging het opnieuw over klimaatverandering in relatie tot landbouw, op een heel andere manier. Uit een nieuw rapport van het IPCC , het wetenschappelijk klimaatbureau van de Verenigde Naties, bleek dat productie en consumptie van voedsel radicaal moet veranderen om klimaatverandering beheersbaar te houden. Wereldwijd veroorzaken landbouw, bosbouw en ander landgebruik een kwart van alle broeikasgassen. De conclusie luidt: we moeten minder vlees eten, en overstappen op een voedselpatroon zonder dierlijke bestanddelen.

NRC vroeg veehouders Beenders en Van Genugten: wat betekent dit voor de toekomst hun bedrijf?

Lees ook: NRC checkt: ‘Vleesconsumptie zorgt voor tweemaal hogere uitstoot dan transport’

Gedrag verandert niet zomaar

Van Genugten gelooft niet in het einde van de veehouderij. „De bevolking groeit, mensen moeten eten. Er is nou eenmaal behoefte aan vlees.” Ook Beenders denkt dat het eetgedrag van mensen niet zomaar zal veranderen. „Het enige dat echt invloed zou hebben, is als vlees veel duurder wordt.”

Hij voelt wel „druk” vanuit de samenleving om te veranderen, maar dan vooral op het punt van dierenwelzijn. „We zijn in 2016 overgestapt naar een trager groeiend ras: de ‘goed-nest-kip’, die bijvoorbeeld bij Albert Heijn in de supermarkt ligt. Maar daar is Wakker Dier nu ook niet meer tevreden over.” De dierenwelzijnsorganisatie, die succesvol campagne voerde tegen de plofkip, wil nu dat elke kip ten minste voldoet aan de eisen voor één ster van het ‘Beter Leven’-keurmerk van de Dierenbescherming.

Druk om duurzamer te werk te gaan met het oog op klimaatverandering voelt Beenders „niet echt”. Maar: „Dat is wel iets waar we mee bezig zijn.” Zo heeft hij afgelopen jaren geïnvesteerd in verduurzaming van zijn energieverbruik. „We hebben zonnepanelen geplaatst en gebruiken twee biomassaketels die de stallen verwarmen.”

Met betrekking tot het voer dat hij zijn kippen geeft – een belangrijke bron van uitstoot van broeikasgassen – ziet Beenders voor zichzelf „niet heel veel mogelijkheden” om dat duurzamer te maken. „We kopen het voer in bij een mengvoerfabrikant, die koopt de grondstoffen in.”

Familiebedrijf Van Genugten Groep, waar Claudia van Genugten in de directie zit, houdt 22.000 varkens op verschillende locaties in Nederland. Het vlees dat het bedrijf produceert is „gangbaar”, zegt Van Genugten. „Daar is veel vraag naar.” Gangbaar wil zeggen: zonder één of meer sterren van het Beter Leven-keurmerk van de Dierenbescherming.

Van Genugten voelt geen extra druk om te verduurzamen, zegt ze. „Je kan niet van vandaag op morgen je hele bedrijfsstrategie veranderen. Maar het is natuurlijk wel normaal om ermee bezig te zijn, dat zijn wij ook.” Zo maakt Van Genugten voor het varkensvoer bijvoorbeeld gebruik van restproducten uit de levensmiddelenindustrie. „We proberen producten te gebruiken die anders zouden worden weggegooid.”

Onvoldoende voorbereid

Het zal in de toekomst moeilijker worden zijn bedrijf „in de huidige vorm” te runnen, zegt Beenders. Alleen al omdat hij er rekening mee houdt dat het vaker zo extreem heet wordt. „Daar ben ik wel een beetje bang voor.” Hij heeft moeten vaststellen dat hij onvoldoende op de hitte was voorbereid. „Er is bij ons nooit eerder één dier omgekomen door de hitte. Dit was overmacht, door de natuur.”

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is bij beide bedrijven komen kijken nadat de dieren waren omgekomen. Volgens zowel Beenders als Van Genugten heeft de toezichthouder bij hen geen bijzonderheden geconstateerd. De NVWA heeft niet gereageerd op vragen van NRC hierover.

De 70-jarige vader van Claudia van Genugten is nu nog eigenaar van het bedrijf, en zij heeft de ambitie het voort te zetten. Ze heeft wel degelijk vertrouwen in de toekomst van de varkenshouderij, hoewel er „veel regels” zijn en „steeds minder draagvlak” is. „We gaan niet groeien in het aantal varkens, maar dat hoeft ook niet.”

Het bedrijf zit nu ook al in de akkerbouw – handig omdat de mest uit de varkenshouderij daarvoor gebruikt kan worden. In de akkerbouw zou Van Genugten wel willen groeien.

Ze heeft niet gemerkt dat mensen haar en haar familie de schuld geven van de dood van de honderden varkens. „Daar was ik ook niet zo bang voor.” Maar het incident laat haar niet los. „De dieren kunnen niet voor zichzelf zorgen, dat moeten wij doen. Wij zijn verantwoordelijk. Het is pijnlijk als zoiets gebeurt. Het zit nog steeds in mijn hoofd.”