Schilderijen van Delft, bijna zoals het er nog steeds is

Cultuur op komst | tentoonstelling Pieter de Hooch was een belangrijke vernieuwer, Vermeer heeft goed gekeken naar zijn stad- en leeftijdgenoot. Nu zijn diens schilderijen voor het eerst ooit terug in Delft.

Pieter de Hooch, Binnenkamer met een moeder die het haar van haar kind reinigt, circa 1658-1660
Pieter de Hooch, Binnenkamer met een moeder die het haar van haar kind reinigt, circa 1658-1660 Rijksmuseum, Amsterdam. Bruikleen van de gemeente Amsterdam

‘Pieter de Hooch in Delft. Uit de schaduw van Vermeer’ heet straks in Museum Prinsenhof Delft de eerste overzichtstentoonstelling ooit van Pieter de Hooch (1629 - in of na 1679) in Nederland. Een geschiktere titel valt nauwelijks te verzinnen. Delft? Dat is de stad van Johannes Vermeer. Hij werd er geboren en stierf er, schilderde er zijn straatje, zijn stadsgezicht en vooral: zijn intieme interieurs, met die bijna aanraakbare vrouwen in zacht licht achter een raam.

Lees ook: Eindelijk gevonden: de precieze locatie van Vermeers ‘straatje’

En Pieter de Hooch? Ja, die woonde er ook een paar jaar. En ja, ook hij schilderde vrouwen die bezig waren, in huis of op een binnenplaats. Maar zijn schilderijen bieden vooral doorkijkjes naar buiten, je ziet vaak meerdere ruimtes achter elkaar, door poortjes en openstaande deuren. En zijn vrouwen, de mannen trouwens ook, vond hij duidelijk minder belangrijk dan het uitzicht op de gebouwen: huizen, poortjes en torens spelen de hoofdrol, bij interieurs vallen de tegelpatronen op de vloeren op. Intiem, laat staan ontroerend is niet het eerste wat bij je opkomt, al zijn daar ook genoeg uitzonderingen op zoals Binnenkamer met een moeder die het haar van haar kind reinigt of Binnenplaats van een huis in Delft, het tentoonstellingsbeeld.

Johannes Vermeer (1632-1675) en Pieter de Hooch kenden elkaar waarschijnlijk, De Hooch woonde en werkte in Delft tussen 1652 en 1660 (daarna verhuisde hij naar Amsterdam). De stad was klein, kunstenaars ontmoetten elkaar in het gildehuis. En de twee schilders waren beiden twintigers, leeftijdgenoten maar vooral ook: tijdgenoten, geïnteresseerd in dezelfde ontwikkelingen in hun vak: een ander gebruik van licht en schaduw, de introductie van huiselijke scènes, een suggestie van diepte.

Vrouw en kind bij een bleekveld in Delft, Pieter de Hooch, circa 1657-1659 Particuliere collectie

En Pieter de Hooch, zegt Anita Jansen, als conservator verantwoordelijk voor de tentoonstelling, „was daarbij een van de belangrijkste vernieuwers, hij liep voorop”. Wat hij deed: de recente, architectonische schildersblik op kerkinterieurs toepassen op een nieuw genre, dat van het dagelijkse leven op binnenplaatsen. En: onverwachte uitsnedes maken, aan de randen van zijn schilderijen zie je delen van deuren, ramen en luiken, alsof het beeld bij toeval is ontstaan. Vermeer, zegt Anita Jansen, „heeft heel goed naar die schilderijen gekeken”.

Vandaag wandelen we door het oude centrum van Delft, Anita Jansen, bouwhistoricus Wim Weve en de verslaggever. ‘Delftse topografie bij De Hooch’ heet het hoofdstuk dat Wim Weve op verzoek van het museum schreef voor de catalogus. Want precies dat vraag je je af als je de schilderijen ziet die De Hooch maakte in Delft: als architectuur en perspectief zo belangrijk voor hem waren, klopt wat je ziet op zijn schilderijen dan met de werkelijkheid? Zoals je, zeg maar, de kerkinterieurs van Saenredam bij wijze van spreken zou kunnen nameten?

Eerst: de meeste van die kerkinterieurs zijn bewaard gebleven, maar een stad is allang niet meer dezelfde als in de zeventiende eeuw. Dan: we weten waar Vermeer werd geboren, woonde en werkte, House of Vermeer heet een winkel in de buurt die Delfts Blauw verkoopt aan de Markt. Van De Hooch weten we dat allemaal niet. Althans, we weten het niet zeker: er is uit die tijd geen adres van hem bekend. Mogelijk woonde hij in bij zijn schoonouders en had hij daar een atelier. Ook zijn zwager, de schilder Hendrick van der Burch, woonde en werkte aan de Binnenwatersloot 14.

Pieter de Hooch in Delft: waar schilderde hij en wat zag hij daar?

Pieter de Hooch in Delft: waar schilderde hij en wat zag hij daar?

Op dat adres zit nu Supermarkt Delfia (1), we lopen er aan de overkant van de straat langs. Kijk, wijst Wim Weve: „Door het raam op de eerste verdieping zie je vanuit de achterkant licht komen, dat komt van een binnenplaats achter het huis. En als je goed kijkt, zie je ook al de muur van het huis aan de andere kant van die binnenplaats.” Een kleine binnenplaats dus, die geen enkel zicht bood op de kerktorens die de schilder zo vaak afbeeldde.

Waarvandaan had hij dat zicht dan wel?

Het meest informatief in dat verband is waarschijnlijk Vrouw en kind bij een bleekveld in Delft (circa 1657-1659) uit Waddesdon Manor, een landhuis van de Britse tak van bankiersfamilie Rothschild. Van de 29 schilderijen op de tentoonstelling komen er sowieso veel uit het Verenigd Koninkrijk, waarvan twee uit de Royal Collection: De Hooch was er bijzonder geliefd, zijn werk werd lange tijd hoger aangeslagen dan dat van Vermeer.

Rechtsachter op het schilderij zie je de toren van de Nieuwe Kerk (2), daarvoor de Oude Kerk (3), het Prinsenhof (4), een huis met een asymmetrische topgevel. Links op de voorgrond een zo nauwgezet weergegeven stuk muur – „De Hoochs vader was metselaar”, verklaart Anita Jansen – dat die wel echt moet hebben bestaan. Alleen: op de plek met dit uitzicht op Prinsenhof en Oude Kerk was in de zeventiende eeuw geen bleekveld, maar de langgerekte vleugel van het Delftse Sint Agathaklooster.

Die oude kloostervleugel is er nog steeds, zien we wanneer we ons op de plaats van het perspectief posteren, in de hoek zit nu een café (5). Vanaf het terras zien we nu Prinsenhof en Oude Kerk precies zoals op het schilderij, maar de Nieuwe Kerk is van hieruit niet zichtbaar. En het belangrijkste: het huis met de asymmetrische topgevel komt op maar liefst vier schilderijen voor, maar kan hier nooit hebben gestaan.

Binnenplaats van een huis in Delft, Pieter de Hooch, 1658 The National Gallery London

Wim Weve: „Omdat ik veel bouwkundig onderzoek doe, had ik eerder al eens twee negentiende-eeuwse tekeningen gevonden van een opvallend huis met een asymmetrische topgevel, met de stadswal op de achtergrond. Toen ik die tekeningen vergeleek met de gevel op de schilderijen zag ik: hé, het is hetzelfde huis!”

Een andere plek

Dat brengt ons naar een andere plek: het huis met de asymmetrische topgevel was mogelijk de sacristie van het Sint Hiëronymusklooster. Van dat klooster is vrijwel niks overgebleven, de voormalige toegangspoorten werden overbouwd met smalle zijhuizen.

Meer beeldende kunst om naar uit te kijken in de NRC Cultuuragenda: de culturele hoogtepunten van komend najaar

Maar een deel van het oude kloosterterrein is nog wel openbaar toegankelijk (6) en ja, daar heb je opeens een perspectief dat vaker terugkomt op de schilderijen. De torens van de Nieuwe Kerk en het stadhuis (7), een stuk nu verdwenen stadswal, het dwars geplaatste dak van een huis aan de straatkant, wellicht enkele later verloren gegane huizen, in elk geval dat met de asymmetrische topgevel: ze waren indertijd allemaal van hieruit te zien.

Wat dit ons leert? Anita Jansen: „De Hooch gebruikte voor zijn schilderijen meer bestaande huizen en gebouwen dan we wisten, maar verplaatste ze regelmatig ten behoeve van de compositie.” Op Vrouw en kind bij een bleekveld in Delft komen ze van een standpunt bij het Sint Agathaklooster (Prinsenhof, Oude Kerk) en van het binnenterrein van het Sint Hiëronymusklooster (Nieuwe Kerk, huis met asymmetrische topgevel, mogelijk het stuk muur). Wim Weve: „Misschien had hij zijn atelier niet bij zijn schoonouders maar hier, aan dit oude kloosterterrein.”