Een Amerikaanse proef met een raket die onder het INF-verdrag verboden was, heeft de militaire spanningen tussen Rusland en de VS verder vergroot. Dat heeft de Russische onderminister van Buitenlandse Zaken Sergej Rjabkov dinsdag gezegd, meldt het Russische staatspersbureau TASS.
Maandag meldde het Pentagon dat het de avond ervoor een middellangeafstandraket had gelanceerd, vanaf de grond, die 500 kilometer verderop doel trof. Deze raketlancering komt ruim twee weken nadat de VS zich hadden teruggetrokken uit het INF-verdrag, benadrukte Rjabkov volgens TASS. „Duidelijker en nadrukkelijker bewijs zal je wellicht niet vinden dat de VS dergelijke systemen al lange tijd in ontwikkeling hadden en zich voorbereidden op terugtrekking uit het akkoord, met name met onderzoek en ontwikkeling”, aldus de minister.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/02/data41043292-7772b4.jpg)
Middellangeafstandraketten
Het INF-verdrag verbood raketten die vanaf de grond gelanceerd worden met een bereik van 500 tot 5.500 kilometer. De Verenigde Staten kondigden in februari aan zich terug te trekken uit het verdrag omdat Rusland de voorwaarden geschonden zou hebben, door systemen voor middellangeafstandsraketten te ontwikkelen. Rusland verweet de VS en Europa juist zich niet aan de afspraken te houden door afweersystemen te bouwen. Het land besloot zich daags na de Amerikaanse bekendmaking eveneens terug te trekken.
De raket die de VS maandag lanceerden was een Tomahawk-raket met een conventionele lading, zo stelde de Amerikaanse krijgsmacht volgens persbureau AP eerder. Het wapen zou een aangepaste uitvoering zijn van een raket en lanceersysteem van de marine. Middellangeafstandsraketten die gelanceerd kunnen worden vanuit de lucht of van zee, waren volgens het verdrag niet verboden.