Bij groothandel Sligro hoor je werknemers weinig klagen over hun Pensioenfonds Sligro. Met vragen of klachten kunnen ze makkelijk terecht bij het fondsbestuur, want dat zijn allemaal collega’s en oud-collega’s. En het fonds presteert best redelijk, in deze lastige periode van dalende rentes. De dekkingsgraad is 107 procent – een stuk hoger dan bij grote fondsen als ABP en Zorg en Welzijn, die mogelijk volgend jaar al pensioenen moeten verlagen.
Toch wordt Pensioenfonds Sligro per 1 oktober opgeheven. De belangrijkste reden: de toegenomen regeldruk vanuit de overheid en toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB). Er is meer administratie nodig en van pensioenfondsbestuurders wordt steeds meer specialistische kennis geëist.
Deze zomer kondigden meerdere kleine pensioenfondsen hun eigen opheffing aan. Naast het fonds van Sligro waren dat het pensioenfonds van uitzendbureau Randstad en dat van Wavin, een internationale buizen- en leidingenfabrikant uit Zwolle.
De vele kleine pensioenfondsen waren ooit typerend voor Nederland, maar het fenomeen sterft uit. In 2000 waren er nog 885 zogeheten ondernemingspensioenfondsen die verbonden zijn aan één of enkele verwante bedrijven. Anno 2019 zijn er nog 158 dergelijke fondsen, volgens DNB.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data48315226-668841.jpg|https://images.nrc.nl/BJ3s1vVRKavbaJlFAX5JMDLanuI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data48315226-668841.jpg|https://images.nrc.nl/qE9Wr34oXUxngqQ-IAbFDWOc2u0=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data48315226-668841.jpg)
Steeds meer regels
In 2001 was Sligro trots op de oprichting van een eigen pensioenfonds. Het paste helemaal bij de bedrijfscultuur, zegt Wilco Jansen, hoofd communicatie van Sligro en bestuurder van het pensioenfonds. „Medewerkers werkten hier vaak lang en bleven ook na hun pensionering betrokken bij het bedrijf.” Het was een pluspunt dat pensioenbestuurders benaderbaar waren: ze kwamen hun deelnemers elke dag tegen in de bedrijfskantine.
Echt grote winsten behaalde het pensioenfonds niet. „We behoorden nooit tot de best presterende fondsen”, zegt Jansen, „maar ook zeker niet tot de staartgroep. We hebben altijd conservatief belegd en dat leverde veel vertrouwen op.”
Maar het is voor kleine pensioenfondsen steeds moeilijker geworden om zelfstandig te blijven. Sinds de economische crisis van 2008 zijn overheden steeds meer eisen gaan stellen aan financiële instellingen, dus ook aan pensioenfondsen. Ze moeten meer administratie bijhouden en zijn meer tijd kwijt aan het intensievere toezicht van DNB – die stelt vaker specialistische vragen, die tijd kosten om te beantwoorden.
De uitvoeringskosten van kleine fondsen lopen op door de toenemende eisen, merkte ook pensioenfonds Owase van de Zwolse buizenfabrikant Wavin. „Het risicomanagement moet op een steeds hoger niveau”, zegt pensioenfondsvoorzitter Henk Meijerink, tevens Europees directeur pensioenen bij Wavin. „En we moeten allerlei omvangrijke interne audits gaan uitvoeren. Dat kost allemaal geld.”
Geen hobby meer
Ook aan het bestuur worden meer eisen gesteld. Een nieuwe pensioenbestuurder mag pas beginnen als DNB heeft vastgesteld dat diegene genoeg kennis heeft over bijvoorbeeld de wet, de pensioenregeling en beleggingsbeleid. „Vroeger was er nog een ingroeimodel”, zegt een woordvoerder van de Pensioenfederatie, de koepel van pensioenfondsen. „Je ging in het bestuur en daar kon je van collega-bestuurders het vak leren.”
„Twintig jaar geleden was een pensioenfonds besturen een hobby”, zegt Marc Heemskerk van adviesbureau Mercer, die meerdere kleine pensioenfondsen heeft bijgestaan die twijfelden of ze zelfstandig moesten blijven. „Nu is het een beroep geworden.” Owase-voorzitter Meijerink: „Bestuurders moeten nu minimaal een dag per week beschikbaar zijn. Dan moet je echt een carrièrekeuze maken.”
Twintig jaar geleden was een pensioenfonds besturen een hobby
Marc Heemskerk pensioenexpert
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/06/data45986752-9d3668.jpg)
Meijerink vindt niet dat al die extra regels slecht zijn. „We beheren 900 miljoen euro. Het spreekt voor zich dat dat goed moet gebeuren.” Ook de Pensioenfederatie vindt niet dat de eisen te streng zijn geworden.
„Je kunt het verleden gaan verheerlijken”, zegt Jansen van Pensioenfonds Sligro, „maar dat was een andere tijd. We hebben tientallen jaren betrekkelijke rust gehad in de sector.” Die rust is voorbij. De bevolking vergrijst en de levensverwachting stijgt, waardoor pensioenen duurder worden. En fondsen worstelen met de aanhoudend lage rentes, die de dekkingsgraden onder druk zetten. Jansen: „Bijna heel Nederland weet nu wat een dekkingsgraad is. Daar hoefde je vijf jaar geleden niet over te beginnen op een verjaardagsfeestje.”
Inspraak
Pensioenfonds Sligro sluit zich, evenals Owase, aan bij een ‘algemeen pensioenfonds’ – een type fonds dat nog maar drie jaar bestaat. Een algemeen pensioenfonds beheert meerdere pensioenpotten, in tegenstelling tot grote en bekende bedrijfstakpensioenfondsen zoals het ABP die al het pensioengeld vanuit één pot beleggen.
Owase en Pensioenfonds Sligro krijgen allebei een eigen pensioenpot bij hun algemeen pensioenfonds. En er worden kosten bespaard: al die verschillende losse pensioenpotten worden straks beheerd door één algemeen pensioenfonds, met één kantoor en één bestuur.
Volgens Meijerink is het een groot voordeel dat Owase een eigen pensioenpot houdt. Als zijn kleine fonds was opgegaan in een bedrijfstakpensioenfonds – met één grote pensioenpot – zouden zijn deelnemers amper iets te zeggen hebben. Nu krijgen ze inspraak op onder meer het beleggingsbeleid van hun pensioengeld.
En door die eigen pensioenpot blijven ook Sligro-werknemers en gepensioneerden nog iets merken van het ‘Sligro karakter’, hoopt Jansen. „Dat vinden wij op dit moment nog erg belangrijk.” Al merkt Jansen ook dat het personeel die eigenheid steeds minder belangrijk vindt. „De focus verschuift naar het pensioen zelf: hoeveel krijg ik?”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/06/web-0806zatbijreconstructiejpg.jpg)
De kleinschaligheid, met bestuurders die je kunt tegenkomen in de kantine, verdwijnt
Is het verdwijnen van de kleine fondsen uiteindelijk in het belang van werknemers en gepensioneerden? Niet altijd, volgens adviseur Heemskerk. „Bij sommige kleine fondsen draagt de werkgever veel risico’s.” Die werkgevers storten zo nodig extra geld in de pensioenpot om de dekkingsgraad te verhogen. Maar bij fondsen waar de werkgever dat níet doet, zegt Heemskerk, „is het niet in het belang van deelnemers als de uitvoeringskosten blijven oplopen”.
Daar komt bij dat een groot fonds meer service kan bieden. „Grote fondsen hebben vaak online pensioenplanners”, zegt Heemskerk. Daarmee kun je makkelijk uitrekenen hoe hoog je toekomstige uitkering wordt als je op je AOW-leeftijd met pensioen gaat, maar ook hoe dat verandert als je eerder of juist later met pensioen wil gaan. „Voor een klein fonds kost zo’n pensioenplanner een vermogen.”
Wel verdwijnt zo de kleinschaligheid – en de bestuurders die je kunt tegenkomen in de kantine. Heemskerk: „Maar gekort worden door mensen die je kent is ook niet fijn. Uiteindelijk draait het toch om de euro’s die je krijgt.”