Brieven

Brieven

Baudet

Voor het boreale lapje

Het essay Baudets probleem met Beethoven van Paul Steenhuis (8/8) was voor mij een eye-opener. Ik had het gemist, maar volgens Baudet hebben zijn oer-boreale helden Schiller en Beethoven het Alle Menschen werden Brüder ironisch bedoeld. Maar natuurlijk! Hoe is het mogelijk dat nog nooit iemand dit had opgemerkt; Friedrich en Ludwig stonden immers algemeen bekend om hun ironie en humor? Nog wat doordenkend viel opeens het kwartje. Deze vingerwijzing van die geestige Thierry was overduidelijk. Al dat geweeklaag over teloorgang van de ‘boreale’ cultuur, het geflirt met neo-fascisten, de ontkenning van klimaatproblemen, het zijn allemaal ironisch bedoelde provocaties! Opeens snapte ik ook hoe Thierry dat bizarre proefschrift indertijd langs de promotiecommissie wist te krijgen: de hooggeleerden doorzagen dat het hier ging om een briljant staaltje ironie, uitermate geschikt om het al te serieuze wetenschappelijk discours wat op te vrolijken. Een enkele keer moet zoiets kunnen. Zo houdt deze geboren conferencier ons allemaal voor het boreale lapje. Ik had me dus voor niets zorgen gemaakt en kan nu onbekommerd genieten van deze humor. Ode an die Freude!

Leo Vroman

Het mooiste antwoord

In zijn column Waarom we idealisten haten (10/8) citeert Tommy Wieringa Leo Vroman, maar doet dat verkeerd. In het radio-interview dat Wim Brands met Vroman had, meende de interviewer de oude dichter op een zeker moment op een inconsequentie te betrappen. Brands zei: „Maar eerder in dit gesprek zei je…” Waarop Vroman, volgens Wieringa, geduldig geantwoord zou hebben: „Dat is alweer zó lang geleden…” Wie het interview erop naluistert zal horen dat het antwoord van Vroman sterker was. Brands vroeg hem: „U zei aan het begin van dit gesprek: ik hou niet zo van literatuur-mensen omdat ze zoiets absolutistisch over zich hebben.” Vroman antwoordde: „Zei ik dat werkelijk?” „Ja, dat zei u”, bevestigt Brands. Waarop Vroman zegt: „Maar toen was ik nog een stuk jonger.” Natuurlijk, niet meer dan een voetnoot, deze correctie. En toch is die relevant. Omdat de (echte!) uitspraak van Vroman van grote schoonheid was. Ik ben dat antwoord nooit vergeten.

Trein (1)

Overdrijven is een vak

Hoewel ik het er zonder meer mee eens ben dat reclame vervuiling van de publieke ruimte is en geweerd zou moeten worden, vind ik dit betoog over reclame in de treincoupé ook iets wereldvreemds hebben (Hou treincoupé vrij van prikkelpotpourri, 9/8). De treincoupé als een plek waar je „even niets anders kon en deed dan gedwee je reis uitzitten en in de verte staren”? Natuurlijk kun je van alles doen in de trein, en wie staart in de richting waar nu de schermen hangen, staart vooral niet in de verte. Kijk dan gewoon naar buiten. Doordat er reclame op de schermen komt, kan dat niet meer? Dwingt dat tot het wegduiken in een boek? Onzin. De meeste reizigers hebben bovendien hun eigen scherm bij zich, waarop ook nog eens dezelfde reisinformatie kan worden getoond. Al met al kijkt er bijna nooit iemand naar de schermen in de trein. Behalve blijkbaar de auteur.

Trein (2)

Betaal mijn reis ervan

Indien de advertentie-inkomsten worden gebruikt om de tarieven te verlagen, vind ik het prima. Alleen zie ik dat helaas niet gebeuren.

Vakantie

De reis komt naar mij

Al dat gereis is maar vermoeiend, dat laat ik wel aan anderen over (Vakantie als dwangneurose, 9/8). Ze komen wel naar mij, al zo’n zeshonderd couchsurfers de afgelopen zes jaar.

Boerka

Nu het zonnebril-verbod

Ik wil ook nog iets zeggen over de boerka. Ik vind zonnebrillen erg. Ik heb minder moeite met een bedekt lichaam, dan met bedekte ogen.