Afval blijkt goud noch groen voor het AEB

Crisis Afval Energie bedrijf Het Afval Energie Bedrijf Amsterdam (AEB) kreeg bij zijn verzelfstandiging van de gemeente torenhoge ambities mee: vergroenen en winst maken. Nu verkeert het bedrijf in acute financiële nood en hoopt afval zich op. Hoe kwam dit zo?

Foto Getty Images

Binnenin een strakke grijze loods loopt het vuilnis over een vlechtwerk van rode lopende banden. De 35 miljoen euro kostende ‘nascheidingsinstallatie’ die eind 2017 werd opgeleverd bij het Afval Energie Bedrijf Amsterdam (AEB), zou dé oplossing worden om de gebrekkige afvalscheiding van de hoofdstedelingen te compenseren.

#Trots, #circulair, twittert AEB aan de vooravond van de ingebruikname. De vuilverbrander met 400 medewerkers in 2017 en goed voor een omzet van 156 miljoen euro wil een „duurzaam grondstoffen- en energiebedrijf” worden. Dit is een belangrijke stap. Ook de gemeente Amsterdam, enig aandeelhouder van AEB, is blij. Want, zoals adviesbureau EY heeft vastgesteld: de nascheidingsinstallatie is „de enige reële optie” om de hoge duurzaamheidsambities van het college waar te maken. De Amsterdammer die driehoog-achter woont, heeft geen ruimte voor vier verschillende afvalbakken op zijn balkon. De fabriek gaat dat overnemen.

In theorie althans.

Op 8 december 2018 schrijft de Amsterdamse wethouder Udo Kock (Financiën, D66) een brief naar de gemeenteraad over AEB. De financiële situatie van het afvalbedrijf is zorgelijk. Voor het eerst sinds drie jaar zal AEB geen dividend uitkeren. De dure nascheidingsinstallatie, schrijft wethouder Kock, is een van de tegenvallers. Die draait niet naar behoren.

Een half jaar later is AEB landelijk nieuws geworden. De technische staat van de verbrandingsovens, ondanks de groene ambities van AEB nog altijd de kern van het bedrijf, is zó slecht en onveilig dat de directie heeft besloten ze voor 70 procent uit bedrijf te nemen. Het is een ongekend zware ingreep, die de onderneming in acute geldnood heeft gebracht en tot een bestuurlijke crisis heeft geleid.

Iedereen dacht dat het een soort geldmachine zou zijn

Carolien Gehrels wethouder

Een noodkrediet van 16 miljoen euro van gemeente en banken houdt AEB voorlopig overeind. Valt AEB straks toch om, dan moet de gemeente als schuldeiser én aandeelhouder mogelijk honderden miljoenen afschrijven. Drie van de vier commissarissen hebben recentelijk hun vertrek aangekondigd, onder wie de eerder dit jaar aangetreden voorzitter Yvonne Timmerman-Buck. Zij vinden de steun van de gemeente onvoldoende en te laat. Ook de eis dat twee nieuwe commissarissen worden benoemd, is slecht gevallen bij de raad.

Crisismanagers van Zuidas-bedrijf Alvarez & Marsal onderzoeken nu of het bedrijf nog levensvatbaar is, en zo ja, in welke vorm. Veel tijd hebben ze niet. De crisis bij AEB, de grootste vuilverbrander van Nederland, brengt de hele Nederlandse afvalbranche in het nauw. Bij gebrek aan verbrandingscapaciteit worden afval en rioolslib noodgedwongen gedumpt op stortplaatsen. Om te voorkomen dat ook die volraken, kondigde staatssecretaris Stientje van Veldhoven (Infrastructuur en Waterstaat, D66) deze week een importplafond aan voor afval. Grofweg een kwart van het afval in Nederlandse verbrandingsovens komt uit het buitenland, vooral uit het Verenigd Koninkrijk. Wie de rekening gaat betalen, is onduidelijk.

Lees ook: Afvalberg groeit, kosten lopen op

Hoe kon het zo mis gaan bij AEB? Uit openbare stukken en gesprekken met vijftien betrokkenen – die met NRC spraken op voorwaarde van anonimiteit – komt het beeld naar voren van een bedrijf dat al vele jaren last heeft van achterstallig onderhoud, wantrouwen tussen management en personeel en een gebrekkige veiligheidscultuur. Tegelijkertijd had het bedrijf, aangezwengeld door de gemeente Amsterdam, grote ambities. Terwijl AEB het ene na het andere duurzaamheidsproject begon en tegelijkertijd aan de rendementsverwachtingen van de gemeente moest voldoen, schoot het onderhoud van de fabriek te kort en verdween toch al schaarse technische kennis uit het bedrijf. En niemand trok aan de rem.

Vuilnis is groen

Garbage is gold. In dat adagium gelooft niemand meer in aanloop naar de verzelfstandiging van het Amsterdamse afvalbedrijf in 2014. Ook wethouder Carolien Gehrels (PvdA) niet, die het motto eerder nog met verve had uitgedragen in binnen- en buitenland. Onder haar verantwoordelijkheid bouwt AEB in 2007 de Hoog Rendement Centrale, een state of the art verbrandingsoven die capaciteit biedt om ook van elders afval aan te trekken. „Iedereen dacht dat het een soort geldmachine zou zijn”, vertelde Gehrels later aan Het Parool. „Afval erin, miljoenen eruit.”

Dat blijkt al snel een misvatting. Met de economische crisis stort ook de afvalmarkt in. Prijzen kelderen, voor zowel afvalverbranding als de elektriciteit die ermee wordt opgewekt. Extern onderzoek in opdracht van de gemeente Amsterdam concludeert in 2013 dat de markt nooit meer ‘normaal’ zou worden. Met de nieuwe verbrandingsoven is het gemeentelijke afvalbedrijf intussen wél een belangrijke speler geworden op die commerciële afvalmarkt. En daarmee ook een risico voor de gemeente. Amsterdam besluit AEB te verzelfstandigen.

AEB kan twee kanten uit: de verwerkingscapaciteit afbouwen óf zich omvormen tot een duurzaam bedrijf. Dan verbrandt het niet meer alleen afval, maar wint het ook veel waardevolle grondstoffen terug, en produceert het warmte en groen gas. Amsterdam kiest voor het laatste. Zo kan het afvalbedrijf, hoewel op afstand, bijdragen aan de duurzaamheidsagenda van de gemeente. Garbage is gold wordt garbage is green.

Ook commercieel is de groene route aantrekkelijk, is de overtuiging die doorklinkt in het Strategisch Plan dat voor de verzelfstandiging wordt gemaakt. Voor alle nieuwe ‘transitieprojecten’, zoals de nascheidingsinstallatie, zijn tientallen miljoenen aan investeringen nodig, maar die zullen na een paar jaar flink bijdragen aan het rendement, zo is de gedachte. De nieuwe directeur Jeroen de Swart – afkomstig uit de energiebranche, geen afvalman – spreekt in zijn toekomstvisie zelfs over „enorme potentie” en verwacht „maximaal rendement voor alle betrokkenen”.

Overschatting

Nauwelijks een half jaar na de verzelfstandiging wordt al duidelijk dat het gemeentebestuur en AEB de potentie van het bedrijf hebben overschat, een neiging die hardnekkig zal blijken. Door „operationele problemen en tegenvallende marktomstandigheden” komt het verwachte jaarresultaat uit op 7 miljoen euro, schrijft AEB in een persbericht. Dat is 12 miljoen minder dan begroot.

Ook die 7 miljoen blijkt veel te optimistisch. Terwijl de gemeente Amsterdam aanvankelijk rekent op een jaarlijks dividend van bijna 20 miljoen euro, weet AEB in zijn eerste jaar als zelfstandig bedrijf ternauwernood uit de rode cijfers te blijven. Oorzaken volgens het bedrijf: lage elektriciteitsprijzen en hoge onderhoudskosten. De gemeente ziet zich genoodzaakt 70 miljoen af te boeken op de afvalverwerker die voor 140 miljoen euro in de boeken stond. Een jaar later besluit de gemeente tot een kapitaalinjectie van 60 miljoen euro om het eigen vermogen van AEB te verstevigen. De dividendverwachting gaat omlaag naar 5 miljoen euro.

De Amsterdamse Rekenkamer oordeelt hard over het optreden van het Amsterdams college. Er is „geen zorgvuldige afweging” geweest tussen afbouwen of verduurzamen, concludeert de Rekenkamer in een onderzoek in 2015. Bovendien hadden winstprognoses „behoedzamer” moeten zijn.

Amsterdam gedraagt zich als de opdrachtgever die ze vroeger was, terwijl de stad nu klant is

Zorgwekkender dan tegenvallende cijfers is een grote brand die in het najaar van 2014 uitbreekt op het terrein van AEB. De oudste verbrandingsoven raakt zodanig beschadigd dat deze noodgedwongen bijna een half jaar wordt stilgelegd. De kosten voor herstel en verloren omzet, ruim 35 miljoen euro, worden vrijwel geheel vergoed door de verzekering. Maar het incident „heeft zijn weerslag” op het personeel, schrijft AEB in zijn jaarverslag. En wat zegt dit over de staat van de fabrieken en de veiligheid binnen het bedrijf?

De raad van commissarissen heeft het samenvattend over „een bewogen jaar”, maar wil niets weten van structurele tekortkomingen. „Door berichtgeving in de pers is soms de indruk gewekt dat AEB een matig functionerende onderneming zou zijn. Dit doet naar de mening van de rvc geen recht aan de werkelijkheid”, schrijven de toezichthouders. En: „De potentie van AEB als duurzame afvalverwerker is onverminderd positief”.

Medewerkers en oud-medewerkers die met NRC spraken, geven een ander beeld. Zij schetsen een bedrijf waarin al vóór de verzelfstandiging veel mis was: qua onderhoud, veiligheid, cultuur. Ook documentatie, interne rapportage en financiële administratie waren niet op orde. Een organisatie, kortom, die niet klaar was voor de opdracht waarmee ze door de gemeente op eigen benen was gezet: in hoog tempo vergroenen én winst maken.

„Er moest zo veel gebeuren en zo snel”, vertelt een manager die in 2014 bij AEB begon en er vier jaar zou werken. „Dat was gewoon niet realistisch.”

Toch presenteert het nieuwe Amsterdamse college van D66, SP en VVD een jaar na de verzelfstandiging een concreet en ambitieus duurzaam doel voor het afvalbedrijf. Met de Agenda Amsterdam Duurzaam (maart 2015) streeft de gemeente naar 65 procent gescheiden afvalverwerking in 2020. De stad van veel flats en weinig kliko’s zit dan nog slechts op 13 procent.

Wethouder duurzaamheid Abdeluheb Choho (D66) heeft het verbetertraject tot op de procentpunt in zijn hoofd. Daarin zijn nieuwe installaties van AEB cruciaal: eerst de nascheidingsinstallatie, dan nog een nog te ontwerpen installatie die biogas gaat produceren. „Dat is niet alleen een ambitie”, zegt Choho tegen de gemeenteraad, „maar ook een realiteit die op ons afkomt”.

Bemoeienis

De directieve houding van de gemeente leidt sinds de verzelfstandiging tot irritatie bij AEB, vertellen betrokkenen. Zo ontstaat in 2016 ruzie over de benoeming van een nieuwe financieel directeur. Twee ambtenaren van de gemeente blokkeren een kandidaat die de commissarissen na een zware selectieprocedure hebben voorgedragen. Ongehoorde bemoeienis van een aandeelhouder, vinden ze bij AEB. Maar de gemeente houdt voet bij stuk en de commissarissen binden in.

Ook de gedetailleerde duurzaamheidseisen van de gemeente gaan velen bij AEB te ver. Amsterdam gedraagt zich als de opdrachtgever die ze vroeger was, terwijl de stad nu klant is. Tegelijkertijd is de gemeente óók aandeelhouder en financier, die bovendien alle investeringen in duurzaamheid moet goedkeuren.

Dat leidt in de praktijk tot vermenging van rollen. Of zoals een commissaris van AEB het heeft ervaren: „Wat van de kant van [de wethouder] duurzaamheid kwam, probeerde de gemeente vaak als aandeelhouder door te drukken.”

Met succes. Terwijl fabriek én organisatie ondanks verbeterprogramma’s en externe onderzoeken nog altijd in zorgelijke staat verkeren, wordt het ene na het andere duurzaamheidsproject bedacht. Een drooginstallatie voor groente-, fruit- en tuinafval. Een luier-recyclingfabriek. Een ‘bio-aromaten’-fabriek. Afvang van CO2, om aan tuinbouwkassen te leveren. Een installatie om bodemas – het residu dat bij afvalverbranding in de oven achterblijft – tot bouwstof op te werken, machines om kunststoffen en folies te maken van gescheiden afvalstromen. Er is zelfs een project om eetbare eiwitten te winnen uit slib uit de rioolwaterzuivering. „Kan 36 procent van de eiwitbehoefte van Amsterdammers dekken”, juicht AEB in een persbericht.

Foto iStock

Slechts twee projecten komen van de grond: een biomassacentrale voor de stadsverwarming (op dit moment in aanbouw) en de nascheidingsinstallatie (die immers draait).

In juni 2016 komt het plan voor die laatste ter tafel. Volgens EY, dat de businesscase heeft doorgelicht, is de nascheider noodzakelijk om de groene ambities van het college waar te maken, maar maakt de investering AEB ook financieel kwetsbaar. Wethouder Kajsa Ollongren (Deelnemingen, D66) wil 7,2 miljoen euro apart zetten uit het gemeentelijk duurzaamheidsbudget om de risico’s af te dekken.

Ollongren vraagt de raad nú in te stemmen, „omdat we denken dat wachten de businesscase negatief beïnvloedt”. De raad twijfelt. Groen is goed, maar zijn de risico’s aanvaardbaar? Wat de discussie compliceert, is dat AEB een bedrijf is. Alle details zijn vertrouwelijk. „Ik heb de businesscase bekeken. Die rammelt aan alle kanten”, zegt gemeenteraadslid Johnas van Lammeren van de Partij voor de Dieren. „Ik mag niet ingaan op de vraag waarom hij rammelt, maar gelooft u mij, hij rammelt.” De gemeente gaat akkoord.

De implosie

Dat het plan rammelt wordt duidelijk zodra de nascheidingsinstallatie eind 2017 wordt opgeleverd. De installatie die jaarlijks 300.000 ton afval zou scheiden, werkt niet goed. Het leidt tot een nog altijd niet opgelost conflict met de aannemer die het apparaat heeft gebouwd. Maar, zegt een betrokkene, of de bouwer fouten heeft gemaakt of niet, AEB en de gemeente hebben de risico’s ook simpelweg onderschat. Dit soort installaties heeft altíjd kinderziektes. Denken dat een nascheidingsinstallatie vanaf de eerste dag op volle kracht draait, is naïef. Bovendien, zo erkent het Amsterdams college later tegenover de gemeenteraad, is in de businesscase van AEB gerekend met een aanzienlijk hogere output dan bij vergelijkbare installaties die concurrenten als Attero en AVR hebben gebouwd.

Lees ook: Afvalverwerker die goudmijn moest worden, bleek een puinhoop

De tegenvaller met de nascheidingsinstallatie vormt het startschot van een periode waarin steeds duidelijker wordt dat „mens en fabriek”, zoals een voormalig manager het noemt, bij AEB ernstig verwaarloosd zijn. De eerste klap komt in februari 2018 als de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied het bedrijf onder verscherpt toezicht plaatst. De toezichthouder vindt dat de reactie op „ongewone voorvallen” bij AEB tekortschiet en stelt vast dat het ontbreekt aan een goed onderhoudsregime.

Geen van de betrokkenen die NRC sprak, stelt die diagnose ter discussie. Integendeel, de Omgevingsdienst heeft zich nog mild uitgedrukt, klinkt het. Ontevreden werknemers vertrekken bij AEB, het wemelt er van de tijdelijke krachten. Kennis stroomt weg. Ook de nieuwe bestuursvoorzitter Jos van der Werff, die eind 2017 aantreedt, is een interimmer. Medewerkers spreken van een slechte werksfeer en grote afstand tussen werkvloer en directie.

Techneuten laken het tekort aan technisch begrip in het management, dat teveel zou sturen op rendement. Daardoor zou fabrieksonderhoud geen prioriteit hebben. Meerdere bronnen melden dat noodzakelijke ‘revisies’ meermalen zijn uitgesteld.

Leidinggevenden klagen juist over technische afdelingen die doen zoals het hen goeddunkt, weigeren zich te houden aan voorschriften, wars zijn van verandering. Ze rennen als crisisteams van incident naar incident, is de klacht, zonder oog te hebben voor preventie en verantwoording. Oud-medewerkers vertellen dat een systeem ontbreekt om op alarmsignalen te reageren. Dat er werkinstructies van drie jaar oud aan de muur bleven hangen.

Gemene deler: wantrouwen, strijd, onveiligheid.

Twee oud-medewerkers vertellen onafhankelijk van elkaar over een conflict tussen de AEB-top en drie techneuten. In een poging grip te krijgen op de technische dienst wil het management in 2018 een vaste aanvangstijd met gezamenlijke ‘dagstart’ invoeren en gaan werken met ‘werkbriefjes’ waarop staat wie wat moet doen en wanneer. Dat leidt tot verzet. AEB vindt dat drie technisch medewerkers de boel saboteren en besluit ze te ontslaan. Maar het bedrijf heeft de dossiers niet op orde. De ontslagen werknemers spannen met succes een kort geding aan, AEB moet ze terugnemen. „Exemplarisch”, noemt een betrokkene het incident. Voor zowel de slechte sfeer als de gebrekkige documentatie binnen het bedrijf.

Noodoplossing

Voor de Omgevingsdienst gaan de verbeteringen intussen niet snel genoeg. Elke maand staan inspecteurs bij AEB op de stoep. Als blijkt dat controles en waarschuwingsbrieven niet helpen, begint de dienst dwangsommen op te leggen. Brandjes, rookontwikkeling, kwikhoudend afval dat in een bunker is aangetroffen – keer op keer worden incidenten te laat gemeld. Omdat de procedures nog steeds niet op orde zijn, hangt het bedrijf inmiddels een boete van 100.000 euro boven het hoofd.

In december 2018 hoort de Amsterdamse gemeenteraad dat het mis is bij AEB. Wethouder Deelnemingen Udo Kock (D66) schrijft in een wat omfloerste brief aan de raad over „tegenvallende financiële resultaten” vanwege problemen met de nascheidingsinstallatie, achterstallig onderhoud aan de oudste verbrandingsoven en de noodzaak de organisatie te versterken. Het bedrijf is daarom bezig met een „professionaliseringsslag” en er komt per direct een nieuwe directeur: Paul Dirix, overgekomen van de NS.

Deze zomer blijkt dat zijn komst de problemen niet heeft verholpen, als AEB 4 van de 6 ‘verbrandingslijnen’ sluit. Hoe nu verder? Niemand die het weet. Het duurt nog zeker tot het eind van het jaar voor de afvalovens weer volop kunnen draaien, als dat al gebeurt. In de tussentijd zijn extra kapitaalinjecties nodig en kan het ‘duurzame grondstoffenbedrijf’ te weinig afval en slib uit rioolwaterzuiveringsinstallaties verwerken. Het overschot wordt daarom sinds twee weken, als noodoplossing, gestort op twee vuilnisbelten. Net zoals in de vorige eeuw.

Correctie 10 augustus 2019: In een eerdere versie van dit stuk stond een aantal keer Udo Cock in plaats van Udo Kock. Dat is in deze versie aangepast.