Raar maar waar: om goed met kleur te kunnen schilderen, is het essentieel de wereld in zwart-wit te zien.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data47785751-24dd16.jpg|https://images.nrc.nl/TTGgAvWbEt5kAZwxubUml4LqHq8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data47785751-24dd16.jpg)
Elke kleur heeft een toonwaarde, namelijk hoe licht of donker hij eruitziet op een zwart-witfoto.
Maak een verloop van wit naar zwart in 6 stappen. Meng of verdun vervolgens allerlei kleuren en probeer vast te stellen welke toonwaarde die hebben, van 1 tot 6 (fig 1). Dat kun je zien door je ogen bijna dicht te knijpen of door een zwart-wit kopie van die vellen met geschilderde kleurtjes te maken.
Om die toonwaarden beter te zien, helpt het om iets eerst in één kleur te schilderen, bijvoorbeeld met ultramarijn (fig 2). Je ziet dan gemakkelijker dat een sinaasappel niet egaal oranje is, maar licht bovenop en heel donker aan de schaduwkant. Vervolgens begin je opnieuw en schilder je de kleuren in de juiste toonwaarde (fig 3).
Dat kunnen de kleuren zijn die je ziet, maar ook totaal andere kleuren, als ze maar de juiste toonwaarde hebben. De kleuren in het portret van Freek de Jonge (fig 4) zijn niet levensecht, maar dat valt niet op, omdat de toonwaarden wel kloppen.