Géén paniek als in de wedstrijd alles even anders loopt

Sportpsychologie Chaos bij de pitstop van F1-coureur Hamilton afgelopen weekend. Kunnen topsporters leren improviseren?

F1-coureur Lewis Hamilton crasht onverwacht tijdens de GP van Duitsland. Zijn team raakte daarna in paniek, waardoor Hamilton ruim vijftig seconden stilstond in de pitstraat. Max Verstappen stond in dezelfde race tijdens één van zijn pitstops slechts 1,88 seconden stil, een nieuw record.
F1-coureur Lewis Hamilton crasht onverwacht tijdens de GP van Duitsland. Zijn team raakte daarna in paniek, waardoor Hamilton ruim vijftig seconden stilstond in de pitstraat. Max Verstappen stond in dezelfde race tijdens één van zijn pitstops slechts 1,88 seconden stil, een nieuw record. Foto Christof Stache/AFP

Daar stond Jeroen Otter, bondscoach van de Nederlandse shorttrackploeg, in zijn onderbroek op een verlaten parkeerplaats in de Spaanse badplaats Alicante. Het was in de voorbereiding op de Olympische Spelen van Sotsji (2014), Otter wilde dat zijn sporters het zo oncomfortabel mogelijk zouden hebben, geïnspireerd door wat hockeycoach Max Caldas met zijn Oranjevrouwen eens had gedaan. Dus werden ze door een groep Nederlandse (ex-)militairen een paar dagen lang door de natuur geleid – niemand van de ploeg wist wat er ging gebeuren.

De kleding moest uit, ze kregen allemaal dezelfde overall aan en vijftig liter water mee. Eten konden ze alleen verdienen door opdrachten samen uit te voeren, er werd geslapen in tentjes. Otter: „Op dit niveau móét je als sporters kunnen omgaan met verrassingen, je moet je kunnen aanpassen aan nieuwe situaties. Als je dat niet hebt getraind en je wordt tijdens een wedstrijd verrast door een onverwachte wending, dan verlies je.”

Topsport gaat over het streven naar perfectie. De snelste tijd, de hoogste sprong, het ultieme schot. Training is erop gericht bijna machinaal te kunnen handelen tijdens de wedstrijd. De Tour de France-wielrenner weegt iedere milligram voeding af, de schaatser kent zijn hartfrequentie tot in detail, Formule 1-monteurs kennen elke ribbel van de autoband.

Maar wat als het anders loopt dan gedacht? Als een regenpauze de tenniswedstrijd stillegt, een kapotte dweilmachine zorgt voor uitstel van de schaatswedstrijd, de Touretappe ineens wordt ingekort door noodweer?

Zoiets onverwachts gebeurde afgelopen weekend tijdens de Grand Prix van Duitsland. De Britse F1-coureur Lewis Hamilton crashte vlak voor de pitstraat, waarna hij onverwacht een pitstop maakte. De monteurs van Mercedes – normaal gesproken een geoliede machine – stonden niet klaar. Er rende iemand met een voorvleugel rond, de juiste banden moesten worden gezocht. De pitstop leek eindeloos te duren en Hamilton was uitgeschakeld voor de dagzege. Na afloop zei Mercedes-teambaas Toto Wolff tegen de BBC dat zijn ploeg niet klaarstond, fouten maakte en onvoldoende geconcentreerd was.

Lees ook: Max Verstappen wint de gekste race in jaren.

Controle creëren

Sportpsycholoog Yannick Balk zat er voor de televisie verbaasd naar te kijken. „Je zag een team dat niet was voorbereid op onverwachte situaties”, vertelt hij. Terwijl precies dát een belangrijk onderdeel is van de begeleiding die hij geeft aan topsporters: het gevoel van controle creëren door rekening te houden met abnormale gebeurtenissen. „Je kunt je brein zo conditioneren dat je niet schrikt van een onverwachte wending in de wedstrijd”, zegt Balk. Al was het incident met Hamilton, geeft hij toe, ook wel een extreem voorbeeld, omdat dit zelfs voor Formule 1-standaarden heel snel ging.

In de praktijk doen topsporters dat door onverwachte wedstrijdsituaties te visualiseren en alvast een plan te maken voor als ze gebeuren. Dat komt vaak neer op trainen in het niet ‘blijven hangen’ in een situatie. Daar is wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. In 2008 onderzochten wetenschappers van de Duitse Konstanz-universiteit 107 tennissers. De spelers die van tevoren hadden bedacht hoe ze met tegenslag of onvoorziene gebeurtenissen moesten omgaan, bleken beter te presteren dan de andere groep.

Pistoolschutter Sander Nooij, Nederlands kampioen op meerdere disciplines, kwam bij Balk met een hele lijst aan situaties waarop hij voorbereid wilde zijn. Zijn sport is mentaal zwaar. Met een stevig pistool in de hand moet hij tientallen schoten lossen. Toppers schieten vrijwel altijd een ‘10’. Dus wilde Nooij weten: wat als ik twee keer achter elkaar een ‘9’ schiet? Balk: „Met Nooij heb ik afgesproken dat hij zijn wapen weglegt als hij een paar keer minder goed schiet. Dan concentreert hij zich opnieuw en hecht hij minder emotionele waarde aan het volgende schot.

Jeroen Otter, coach van de Nederlandse shorttrackploeg, vertelt dat hij elke training verrassingen probeert in te bouwen. Zijn ploeg kan bijvoorbeeld „heel goed op slecht ijs schaatsen”, zegt Otter, omdat hij bewust heel veel schaatsers tegelijk laat trainen. Dan wordt het ijs slecht, slechter dan in de ongunstigste wedstrijdsituatie. Otter: „Als wij ergens op slecht ijs moeten rijden, is mijn team daar niet geïrriteerd over. Ze zijn het gewend en denken: dit kunnen we.”

Dweilmachine kapot

Nico van Yperen, hoogleraar sportpsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, raadt sporters ook aan om zoveel mogelijk scenario’s uit te werken. ‘Pre-mortem-analyse’ heet dat in zijn vakgebied. Hij vergelijkt het met protocollen die medisch specialisten, militairen of medewerkers van een kerncentrale maken. „Het is net zo belangrijk als goede fysieke training en perfecte voeding. Als een topsporter geen rekening heeft gehouden met een gebeurtenis die zich in de wedstrijd kan voordoen, dan is dat een fout.”

Voormalig schaatser Mark Tuitert sprak erover met Van Yperen in zijn podcast ‘Drive’. Tuitert werd in 2010 Olympisch Kampioen op de 1.500 meter in Vancouver. Tijdens dat toernooi ging de dweilmachine een paar keer kapot. Sommige schaatsers konden er heel moeilijk mee omgaan: ze hadden zich voorbereid op die ene starttijd, hun voeding erop aangepast, hun schaatsen al strak aangesjord. Tuitert had precies die situatie de zomer ervoor al gevisualiseerd. Want: „Als het moment daar is en je moet nog reageren, dan schrik je van je eigen reactie. Dan ben je weg.”