Doortastend zijn politiechef Cliff (Bill Murray) en zijn rechterhand Ronnie (Adam Driver) bepaald niet. Zij lopen een film lang verbijsterd achter de feiten aan wanneer de aardas door milieuvandalisme kantelt, de zon niet meer ondergaat, apparatuur uitvalt en de doden herrijzen in hun dorp Centerville. „This whole thing is going to end badly”, mompelt Driver keer op keer.
Arthouse-cineast Jarmusch stoeide eerder met genres als de western, de misdaadfilm en de vampierfilm. De zombiefilm lijkt geknipt voor zijn stoïcijnse, vermoeide fatalisme, maar dat blijkt juist een probleem: de zombiefilm is uit zichzelf al fatalistisch. Daarom ervaar je The Dead Don’t Die als een tamelijk conventionele genre-oefening, ondanks speelse personages zoals begrafenisondernemer Tilda Swinton, die virtuoos een samoeraizwaard hanteert.
Jarmusch kanaliseert kennelijk zijn zorgen over een naderende milieuramp in het besef zelf deel van het probleem te zijn en niet de oplossing: hij rijdt auto, vliegt, gebruikt plastic. Die verlamde machteloosheid terwijl alles in duigen valt vormt de kern van het genre sinds George A. Romero de zombie een halve eeuw geleden heruitvond in Night of the Living Dead.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/07/data47214862-ad9e44.jpg)
Het in levendig schemerlicht geschoten The Dead Don’t Die bevat een fraaie visuele vondst: zombies bloeden niet, maar scheiden bij amputaties een wolkje nevel af. ‘Gore’ van bloed en ingewanden zou ook detoneren met Jarmusch’ lijzige, droogkomische avontuur dat beslist amuseert, maar ook wat brokkelig en willekeurig aandoet.
Zo introduceert Jarmusch uitgebreid een groep feestbeesten die we een scène later met uitgerukte darmen in hun motelkamer aantreffen. Dat kan speels bedoeld zijn, maar ook wijzen op een regisseur die er bij de montage nog steeds niet helemaal uit was.