Foto Roger Cremers

Interview

‘Agenten denken dat ze in een bepaalde hoek moeten zoeken’

Sinan Çankaya, cultureel antropoloog 250 uur reed hij mee op de achterbank van politieauto’s en hij sprak zestig agenten over hun motivatie iemand staande te houden. „Etnisch profileren mag niet, het is discriminatie.”

Cultureel antropoloog Sinan Çankaya (1982) reed tussen 2007 en 2011 250 uur mee op de achterbank van politieauto’s in Amsterdam en sprak zestig agenten uitgebreid over hun motiveringen om iemand staande te houden. Zijn bevindingen van vijf jaar lang in dienst van de politie Amsterdam Amstelland, omschreef hij in het boek De controle van marsmannetjes en ander schorriemorrie. In 2011 promoveerde hij aan Tilburg University op een onderzoek naar discriminatie van etnische minderheden binnen de politieorganisatie. Çankaya staat bekend als fervent criticus van etnisch profileren.

Hoe onderzoek je etnisch profileren?

„Aanvankelijk onderzocht ik op welke basis agenten mensen aan de kant zetten. Al snel werd duidelijk dat de stereotiepe beelden die agenten hebben een belangrijke rol speelden in die beslissingen. In sommige situaties waren agenten daar zelf ook niet vaag over. Ze motiveren hun keuzes door te wijzen naar cijfers waaruit blijkt dat bepaalde etnische groepen vaker in de criminaliteit belanden. Daarnaast werken agenten met daderprofielen, hierin hebben ze het bijvoorbeeld over dure auto’s en kleding van mogelijke daders. Etniciteit wordt in de profielen vermeden. In de invulling op straat zag je dat jongens met een migratie-achtergrond vaker aan de kant werden gezet. Als witte jongens in een dikke bak reden, zag je dat agenten dit corrigeerden. Die kan ook van de ouders zijn, was de gedachte.

Mag de politie dit doen?

„Etnisch profileren mag niet. Het is discriminatie en dat is in artikel 1 van de grondwet in Nederland verboden. Je moet een onderscheid maken tussen proactieve controles en het zoeken naar daders op basis van een concreet signalement. In het kader van opsporing mogen agenten uiterlijke kenmerken gebruiken, maar bij proactieve controles gaat het niet noodzakelijkerwijs om criminelen. Juridisch gezien is het een schemergebied tussen handhaving en opsporing. Dat is cruciaal omdat het bij etnisch profileren dus niet per se om het signaleren en stoppen van concrete, individuele daders gaat. Het is een groepsgerichte aanpak.

Lees ook Zo word je een tweederangsburger, dankzij de politie

Maar het werkt wellicht wel?

„Bij etnisch profileren zie je dat agenten op basis van oude informatie, maar ook op basis van actuele criminaliteitscijfers denken dat ze in een bepaalde hoek moeten zoeken. Dat is waar het misgaat. Internationale literatuur laat ook zien dat etnisch profileren weinig effectief is. Als je een agent in Amsterdam-West bent en weet dat Marokkaans-Nederlandse jongens oververtegenwoordigd zijn, moet je een groot gedeelte van de wijk controleren. Het discrimineert eigenlijk onvoldoende omdat je de criminelen er niet uit kan halen. Daarbij is het geen objectief criterium want hoe herken je een Marokkaan?”

De afgelopen jaren trof de politie maatregelen om etnisch profileren te bestrijden. Agenten kregen een zogenoemd ‘handelingskader proactieve controle’ waarin stond dat ze alleen mensen staande mochten houden als er een „objectieve rechtvaardiging” voor is. Ook is de mobiele app van de politie uitgebreid met de mogelijkheid om etnisch profileren te melden. Op die manier kwamen in 2018 43 meldingen binnen.

Hebben die maatregelen gewerkt?

„Ze zijn niet duidelijk en concreet, waardoor de effecten moeilijk te meten zijn. Ik moedig initiatieven van de politie aan, maar het is te marginaal. Met de maatregelen hoeven agenten die etnisch profileren naderhand nog steeds geen verantwoording af te leggen.”

In Engeland probeerden politiekorpsen etnisch profileren vanaf de jaren 80 te verminderen door agenten zogeheten stopformulieren te laten invullen. Hierop vermelden ze bij elke persoon die ze staande houden de etniciteit van de persoon, de reden voor de staandehouding en de naam van de agent. Çankaya denkt dat Nederlandse agenten dit ook zouden moeten invoeren.

„Het is technisch mogelijk maar het gebeurt niet. Het verweer van de politie is dat het een extra bureaucratische laag zou toevoegen. Maar het is een digitale handeling die verder niet heel ingrijpend is. Daarbij zet ik het af tegen de potentiële baten van zo’n ingreep. Niet alleen voor de politie. Die kan dan beter monitoren of de controles effectief zijn. Het zorgt daarbij ook voor meer vertrouwen vanuit de samenleving.