Scar is niet homoseksueel genoeg, het was een van de meer opmerkelijke kritieken die werden geuit toen de eerste trailer van The Lion King online kwam. De remake van een van de populairste Disney-tekenfilms ooit ligt onder een vergrootglas en de machtsbeluste oom van leeuwenwelpje Simba ziet er in deze nieuwe versie verbluffend realistisch uit. Net als alles in de film.
Scar is dus niet langer een feminiene dandy met angstaanjagende blik, zoals in 1994, maar een uitgehongerde, verstoten én onvoorspelbare leeuw. Dat klinkt als een verbetering, maar voor sommigen in de LGBTQI-gemeenschap die in de vileine leeuw een van de weinige stoere homoseksuele tekenfilmpersonages herkenden, voelt het als verraad.
Het illustreert perfect de kracht én de zwakte van de nieuwste Disneyremake, die zo realistisch is dat kijkers er minder in kunnen projecteren. De film is volledig computer-gegenereerd, maar voelt soms als een adembenemende natuurdocumentaire. Inclusief claustrofobische momenten, zoals wanneer de jonge Simba tussen een horde op hol geslagen gnoes belandt.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/07/data47317353-a3e395.jpg)
De camerastandpunten van regisseur Favreau zijn vaak één-op-één uit de tekenfilm overgenomen, maar de details zorgen ervoor dat ook zij die de originele film eindeloos herbekeken, geboeid blijven. Al is het maar door het gezwoeg van een ijverige mestkever.
De originele soundtrack is bijna integraal overgenomen, maar opnieuw ingezongen, en ook het verhaal is een quasi-exacte kopie van het origineel. Het blijft een klassiek, ontroerend sprookje waarin thema’s als omgaan met de dood, schuldgevoel én het eten van vlees op kinderniveau worden besproken. Net als in de originele versie zien we hoe de speelse Simba wordt voorbereid door zijn vader op het koningschap, tot zijn nietsontziende oom Scar op gruwelijke wijze de macht grijpt en de jonge leeuw opzadelt met een schuldgevoel.
Een verhaal rauw genoeg om kindertranen te ontlokken, al vormt humor de echte aantrekkingskracht van The Lion King. Uit de stemmencast blijven vooral de over de top-dialogen van de komische publiekslievelingen, stokstaartje Timon (Billy Eichner) en wrattenzwijn Pumbaa (Seth Rogen), je bij. Er is op zich niets mis met de bijdrages van Donald Glover en Beyoncé als de oudere Simba en zijn ‘love interest’ Nala, maar hun bijdrage klinkt soms als voice-over. Dat is een ongewenst bijeffect van de minimalistische mondbewegingen van deze fotorealistisch uitziende leeuwen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/07/data47074229-70308f.jpg)
De keuze van Disney om inhoudelijk dicht bij het origineel te blijven voelt veilig – oude fans worden niet voor het hoofd gestoten – maar wijs, gezien de halfslachtige pogingen andere klassiekers als Dumbo of Aladdin bij de tijdsgeest te laten aansluiten. Als je het niet aandurft de boel echt om te gooien, bijvoorbeeld door The Lion King inhoudelijk realistisch te maken en vrouwtjes de leeuwentroep te laten leiden, benadruk dan inderdaad het traditionele shakespeareaanse sprookje dat het altijd al was. Maar wél een sprookje dat visueel perfect aansluit bij 2019.