Het is dat staatssecretaris Menno Snel (D66, Financiën) van 1995 tot 2009 op Financiën werkte en er tenslotte plv. directeur-generaal fiscale zaken werd. Hij mag dus gelden als een kenner van de Belastingdienst. Het stelt daarom ook zo teleur dat uitgerekend hij al vanaf zijn aantreden in het defensief is, steeds verrast wordt door nieuwe informatie en de Kamer maar niet kan overtuigen met reparaties. Ook zijn verontschuldigingen maken weinig indruk. Weet Snel wel wat zijn dienst écht uitvoert, is de vraag die aan het vertrouwen vreet.
Hetzelfde overkwam eerder Frans Weekers (VVD) die moest aftreden – de observatie van oud-staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes (VVD) dat voor deze functie een kandidaat ‘geen enkele belangstelling voor zijn loopbaan’ dient te hebben, lijkt spot-on. Intussen wil geen enkele belasting betalende burger een kamikazepoliticus op Financiën.
Ook Snel lijkt dus niet in staat om de janboel rond, in zijn geval, de kinderopvangtoeslagen op te lossen. De kwestie werd in 2018 aangekaart door de Nationale Ombudsman die in het rapport ‘Geen powerplay maar fairplay’ het probleem in één zin samenvatte. De fiscus bleek als vast recept bij ‘mogelijk misbruik’ een brute aanpak te hanteren. In één keer werd de toeslag voor kinderopvang afgeknepen. Daarbij vielen per gezin soms tienduizenden euro’s weg, waardoor ouders snel in financiële problemen raakten. Gastouders moesten afgezegd, net als arbeidscontracten en loopbanen – al die zorg- en werkafspraken waar jonge ouders hun leven omheen vouwen, bleken kaartenhuizen.
Daarvoor in de plaats kwamen jaren durende procedures, een fraudeverdenking en de dreiging van hoge schulden. Het is de paradox van de verzorgingsstaat – de toeslag als bureaucratische tijdbom. De Algemene Rekenkamer rekende vorige maand voor dat jaarlijks 6 miljoen huishoudens toeslagen van de fiscus ontvangen. Van mensen met een minimuminkomen bestaat maar liefst 13 procent van het inkomen uit toeslagen, ook voor huur en zorg. Die plegen lager te worden bij veranderingen in gezinssamenstelling, wat tussen 2012 en 2017 leidde tot 23 miljoen terugvorderingen! De kinderopvangtoeslag is daarvan de meest riskante. Wie niet heel precies kan boekhouden kan bij een verantwoordingsverschil van een paar honderd euro al een toeslag van duizenden euro’s verspelen. Eigenlijk is het tijd voor een standaardwaarschuwing op het aanvraagformulier. ‘Pas op, toeslagen maken meer kapot dan je lief is’.
Tegelijk vond de kwaadwillende burger/ondernemer in deze regeling jarenlang een speeltuin van fraudemogelijkheden, waar de overheid dan weer drempels tegen moest opwerpen. Met de ‘Bulgarenfraude’ als dieptepunt. Doodarme Bulgaren van het platteland die zich hier frauduleus als ingezetene wisten aan te melden, waarna ze via handige tussenpersonen van de Nederlandse toeslagenstaat profiteerden. Het failliet van automatisch toekennen en moeizaam terugvorderen samengevat: het oranje ING bankpasje dat deze haveloze Bulgaren trots op tv toonden.
Achteraf kan worden geconstateerd dat het hele idee van inkomensbeleid via toeslagen door de fiscus, gezien de kostbare, tijdrovende, ondoelmatige, beschadigende en frustrerende wijze van uitvoering, op de schop moet. Het schept valse verwachtingen, vraagt te veel van het administratieve vermogen van burgers en het controlerend vermogen van de staat, is te fraudegevoelig en leidt te vaak tot verkeerde en soms regelrecht schrijnende uitkomsten.