De bestsellerlijst staat vol psychologische zelfhulpboeken, psychologietijdschriften zijn er in overvloed en er beginnen elk jaar weer enorme hoeveelheden studenten aan de studie psychologie. Psychologie is populair. Ik zie echter twee ontwikkelingen die een bedreiging vormen voor het vakgebied van de psychologie.
Ten eerste is er al enige tijd een fascinatie met het brein. Het brein is hot. Nu de activiteit van de hersenen te meten is, door middel van neurowetenschappelijke technieken als MRI, wordt vaak beweerd dat de toekomst van de psychologie in het hersenonderzoek ligt. Dat zit zo: stel, je wilt weten of iemand bepaalde emoties ervaart. Dan hoef je alleen maar te kijken naar de activiteit in de emotiegebieden in ons brein en je weet genoeg. Hersenactiviteit kan immers niet liegen of een sociaal wenselijk antwoord geven. Volgens sommigen is de psychologie eindelijk een ‘harde’ wetenschap geworden.
Dit is echter een denkfout. Door alleen te kijken naar hersenactiviteit worden de oorzaken waarom neuronen vuren zoals ze vuren genegeerd en wordt de – in mijn ogen – mooiste eigenschap van de menselijke geest buiten beschouwing gelaten: onze bewuste ervaringen. Het reduceren van bewustzijn tot neurale activatiepatronen zorgt ervoor dat de rol van de menselijke ervaring wordt geëlimineerd. Daardoor voert de psychologie zijn belangrijkste opdracht niet uit: het begrijpen en verklaren van menselijk gedrag, zoals de waarneming, het geheugen, de aandacht, en taalverwerking.
Neuro-onzin
Het onderzoek naar gedrag en hersenen wordt op dit moment gekaapt door nieuwe vakgebieden als consumer neuroscience, neurobranding, en neuroleiderschapstrainingen. Daar gaat veel geld naartoe. Maar de psychologie moet zich wapenen tegen neuro-onzin. Je kunt immers op basis van breinactiviteit niet stellen dat een bepaalde verpakking beter scoort dan een andere verpakking of dat een bepaalde persoon beter in een bedrijf past dan een andere. Zulke ‘wetenschap’ leidt tot simplificaties.
Cognitieve neurowetenschap heeft zijn waarde, maar kan de psychologie in bredere zin niet vervangen. De verschillende domeinen van de psychologie moeten samen optrekken; de bestudering van gedrag moet altijd het startpunt zijn.
Dat brengt me op mijn tweede punt. Veel onderzoeksgebieden binnen de wetenschap hebben een lange en rijke geschiedenis. Maar de psychologie is nog relatief jong, zo’n honderdveertig jaar, en daardoor worden er fouten gemaakt. Je zou kunnen stellen dat de psychologie door haar snelle opkomst een beetje overmoedig is geraakt. We willen te snel tot conclusies komen. Maar het menselijk brein is veel te complex om op dit moment al conclusies over complex gedrag toe te staan.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/04/0904zatwetcoverr.jpg)
De psychologie is vaak zo veelbelovend dat interessante resultaten te snel met grote woorden naar buiten gebracht worden. Er is een replicatiecrisis, die wordt veroorzaakt door recente studies die glashard hebben aangetoond dat eerdere conclusies geen stand blijken te houden. De originele bevindingen waren waarschijnlijk toevalstreffers. De boekwinkel ligt ondertussen vol met bestsellers gebaseerd op onderzoeken die niet herhaald kunnen worden (Thinking Fast and Slow, Blindspot, en Het slimme onbewuste). Dan heb ik het nog niet eens over de betekenisloze persoonlijkheidstesten die in het bedrijfsleven gebruikt worden om voorkeuren van werknemers in kaart te brengen en zo teams samen te stellen, zoals MBTI en Insights Discovery.
Experimenten herhalen
Maar er is hoop. Een crisis is pas echt een crisis als er niks lijkt te veranderen. Het feit dat we het überhaupt hebben over welke studies wel en niet gerepliceerd kunnen worden, is al een goed teken. De promovendi die ik heb mogen begeleiden bij hun onderzoek denken na over de meest geschikte statistische methode en hebben past echt genoeg vertrouwen in een bepaalde conclusie als zij het experiment meerdere keren hebben herhaald. Bepaalde gebieden van de psychologie lopen op dit moment voorop in het creëren van betere wetenschap en die initiatieven moeten we steunen, door de subsidiemogelijkheden voor replicatieonderzoek uit te breiden en onderzoekers te motiveren de onderzoeksdata beschikbaar te stellen na publicatie.
Dan is er wel onderzoeksgeld nodig om de labs in de lucht te houden. Van de zeventig miljoen die het kabinet investeert in onderzoek, gaat zestig miljoen naar bèta en techniek en slechts tien miljoen naar de sociale en geesteswetenschappen samen. De politiek denkt dat psychologen alleen een stoel nodig hebben om in te zitten om de theorieën te bedenken. Dat is onjuist. De apparatuur die wij gebruiken voor onze oogbewegingsmetingen, onze multisensorische opstellingen en eeg-metingen is geavanceerd en kost geld. De studie naar menselijk gedrag is technisch, ook al vindt deze vaak plaats binnen de sociale wetenschappen. Bij de verdeling van onderzoeksgeld moet minder gedacht worden in termen van bèta en niet-bèta. Er is spotgoedkoop bèta-onderzoek en peperduur sociaal onderzoek.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/wp-content/blogs.dir/114/files/2019/01/hertzberger-rosanne-2-online-artikel.png)
Toen ik ooit een grote subsidieaanvraag moest verdedigen voor een groep van onderzoekers, werd ik overvallen door de vraag van een niet-psycholoog waarom er geen MRI-onderzoek in mijn onderzoeksvoorstel stond. Ik had toen moeten antwoorden dat de psychologie cruciaal is bij het oplossen van grote maatschappelijke problemen en dat je daar geen MRI voor nodig hebt. Weten dat de wereldbeelden die mensen hebben van elkaar verschillen, is fundamenteel om gedragsverandering mogelijk te maken. Omdat onze waarneming geen directe afspiegeling van de fysieke werkelijkheid is en onze aandacht wordt gestuurd door eerdere ervaringen en verwachtingen, pikken we allemaal andere informatie uit de buitenwereld op. Het is belangrijk om te weten hoe het wereldbeeld van de ander in elkaar zit om antwoorden te vinden op de grote maatschappelijke vraagstukken, zoals de integratie van vluchtelingen, klimaat en nepnieuws. Beleid kan alleen succesvol zijn als het rekening houdt met het gedrag van mensen. Daar ligt de opdracht voor de psychologie.