In mijn onderwijsblog van vorige week besprak ik drie veelbelovende onderwijsinnovaties – volgens de huidige onderwijswetenschap – op microniveau, het klaslokaal. Er is echter ook veel te verbeteren op mesoniveau, de school als geheel.
Gegarandeerd curriculum
Er wordt vaak geroepen dat de leraar de meeste invloed heeft op de leerresultaten. Dat heeft geleid tot een steeds grotere focus op de kwaliteit van de leraar. Daar is niks mis mee. Echter, een leraar zonder gedegen curriculum is te vergelijken met een chef-kok zonder goede ingrediënten. Het helpt als er goed is nagedacht over welke specifieke kennis en vaardigheden je aan het einde van de rit minimaal elke leerling wilt hebben aangeleerd; en als dat duidelijk is, hoe je de leerstof jaar na jaar op een dusdanige manier opbouwt dat deze leerstof ook nog een beetje beklijft. Hoe pak je dat aan?
De menselijke soort vindt zichzelf geweldig slim, maar welbeschouwd kun je beter stellen dat we eigenlijk best dom zijn. Menselijk denkwerk kost namelijk moeite, het gaat langzaam en het is veelal onbetrouwbaar; we maken immers erg veel denkfouten. Iedere leraar herkent dit uit de dagelijkse praktijk.
De kenmerken van een goed curriculum zijn daarom te vergelijken met die van een goede lessenserie, maar toegepast op een niveautje hoger. In een goede lessenserie staat geen les op zichzelf maar bouwt elke volgende les voort op de voorgaande. Eén les is geen les. Je haalt eerder aangeboden lesstof steeds weer met de leerlingen op (retrieval practice) en bouwt deze steeds verder uit (elaboration). Waarom? Leerlingen vergeten snel en veel van wat er is aangeboden; bovendien is het handig om bepaalde lesstof goed te beheersen voordat je doorgaat naar een volgend(e) concept of vaardigheid (mastery learning). Een ander belangrijk kenmerk is inhoudelijke samenhang, coherentie. Veel lesmethodes hebben te veel ongerelateerde lesdoelen in één les. Dat werkt verwarrend. Behandel liever minder lesstof diepgaand, dan veel lesstof oppervlakkig.
Lerende organisatie
Doordat leraren het grootste deel van de dag alleen voor de klas staan valt het niet altijd mee om voldoende tijd te vinden om van andere collega’s te leren. Dit moet je als schoolteam dus strak en doelgericht organiseren, anders zwakt je onderwijskwaliteit op termijn steeds verder af. Vervolgens stel je jezelf de vraag: hoe kunnen we dit leerproces effectief, efficiënt en bevredigend vormgeven?
Er is aardig wat onderzoek gedaan naar de randvoorwaarden voor de school als lerende organisatie. In de kern komt het erop neer dat leiderschap (zoals vrijwel altijd) hierin een essentiële rol speelt. Vanuit leiderschap kan er in samenspraak met het team een inhoudelijke visie en missie worden bepaald. Daarin moet in ieder geval duidelijk worden hoe – alle – leerlingen tot leren komen. Wat heb je daar dan aan? Als het goed is, bieden die visie en missie een duidelijke onderbouwing voor de strategische koers van de school en kaderen die ook in. Je kunt er eveneens je professionaliseringsplan op afstemmen.
Professionalisering organiseer je het best teambreed. En zij moet een sterke relatie met de praktijk hebben. Dat betekent niet dat ‘alles meteen de volgende dag in de praktijk moet kunnen worden toegepast’. Die wens is natuurlijk wel begrijpelijk maar vaak is theoretische verdieping van de vraag waarom iets zou moeten werken van groot belang, alvorens we gaan spreken over de vraag hoe het zou kunnen werken. Voorkom in ieder geval, wat ik noem, echokamers. Sessies waarin mensen nog eens tegen elkaar zeggen waar ze het allemaal al jaren over eens zijn. Breng nieuwe kennis naar de school door artikelen met elkaar te lezen of experts te selecteren die relevant zijn voor de visie en missie van de school. Organiseer inhoudelijke discussiesessies. Op basis daarvan kan het team gezamenlijk en gericht, en door de inhoudelijke verdieping waarschijnlijk veel succesvoller, experimenteren met de opgedane inzichten. Er is al ontzettend veel bekend over wat en hoe kinderen zouden moeten leren, doe daar je voordeel mee!
Effectief leiderschap
Vrijwel elke wetenschapper die een (grote) interventiestudie heeft uitgevoerd in het onderwijsveld is het erover eens: de schoolleider speelt een essentiële rol in de succesvolle implementatie van schoolbrede onderwijsinnovaties. Maar hoe moet die schoolleider die rol van invullen?
Een effectieve schoolleider gaat te werk als een architect. De schoolleider zorgt voor een heldere langetermijnvisie, verbindt mensen aan die visie en bouwt met zijn mensen stap voor stap naar het doel. Dit doe je dus niet met afsnijdroutes en omleidingen, maar door duurzaam te investeren in de kwaliteit van medewerkers (professional capital) en de relatie met de gemeenschap om de school heen (social capital). Deze schoolleider stelt zichzelf ten dienste van het primaire proces en denkt: ‘hoe zorg ik ervoor dat mijn leraren zo goed en zo veel mogelijk les kunnen geven?’ Als het gaat om de voorwaardelijke professionele cultuur moet de schoolleider natuurlijk optreden als rolmodel, want zoals iedereen weet: goed voorbeeld doet volgen. Eva Naaijkens en Martin Bootsma schrijven het in hun boek: „En wat als we nu weer eens gewoon gingen lesgeven”.
Tot slot
Dit tweede blog over ‘onderwijsvernieuwingen die wél werken’ is, net zoals het eerste blog, alles behalve uitputtend. Er is veel meer te verbeteren en te vernieuwen in het onderwijs dan ik hier heb beschreven. Maar wat je als school ook doet, zorg dat je het goed kan onderbouwen. Dat ben je aan je leerlingen verplicht!
Erik Meester is verbonden aan de opleiding Pedagogische Wetenschappen van primair onderwijs aan de Radboud Universiteit.