Analyse

‘Een klein leven’ is hoogtepunt van het theaterseizoen

Terugblik Theaterseizoen 2018/2019 had veel te bieden. Het absolute hoogtepunt was klassiek psychologisch drama: ‘Een klein leven’ van Ivo van Hove bij Internationaal Theater Amsterdam.

‘Een Klein Leven’(Internationaal Theater Amsterdam).
‘Een Klein Leven’(Internationaal Theater Amsterdam). Foto Jan Versweyveld

Laten we ons eerst even realiseren waarom we hier zijn. Dat is de eerste zin die Laura van Dolron zegt in haar nieuwe voorstelling. Het is een zin die je op vele manieren ter harte kan nemen, maar zeker als je je als theatercriticus probeert te bezinnen op een jaar theaterbezoek. Wat wil je eigenlijk als je naar het theater gaat? Wat zoek je daar? Ik heb er eens wat langer bij stilgestaan en als ik het in één woord probeer samen te ballen: het ongehoorde.

Theater zie ik als een manier om nieuwe mensen te ontmoeten. Ik kom om te luisteren en te kijken naar hun verhalen, ervaringen, ideeën in de hoop dat ik iets zie of hoor wat ik zo niet eerder zag of hoorde. Dat me uit mijn bastion van opgespaarde kennis en ingesleten gewoontes jaagt, uit mijn schuttersputje van vertrouwde gevoelens en gevoeligheden sleept.

Het veelstemmige en veelkleurige theaterseizoen 2018/2019 had genoeg te geven. Veel was goed of op punten interessant of opwindend, maar de echte hoogtepunten, de keren dat alles klopte, waren relatief schaars.

Overweldigend in alle opzichten was Een klein leven van Internationaal Theater Amsterdam in de regie van Ivo van Hove. ‘Een zinderende helletocht’, schreef ik in mijn recensie van deze vertoneling van de bestseller van Hanya Yanagihara. Dat boek had ik ongelezen gelaten, maar ik kende de reputatie. Het heette hartverscheurend te zijn. Dus ik ging twee keer kijken, om er zeker van te zijn dat ik niet alleen werd gegrepen door de dramatische anekdote. Maar ook de tweede keer, toen ik het verhaal al kende, was ik uit het veld geslagen.

De horror van deze kroniek over misbruik sneed diep, vooral door het adembenemende spel van Ramsey Nasr in de hoofdrol. Met uitgebeten gezicht en holle ogen verbeeldde hij de pijn van zijn personage, eerst als kind, later als volwassene. Bij Hans Kesting, in de rol van misbruiker, keek je het kwaad recht in het beschaafde gezicht. Van Hove had een wisselvallig seizoen, met tegenvallende Dood in Venetië en All About in Eve (in Engeland), maar in zijn beste werk bereikt hij een grote hoogte, als psychologisch verfijnde en lyrische verhalenverteller.

Misschien was het de mateloosheid van deze eigentijdse tragedie die de Toneeljury deed besluiten Een klein leven niet te selecteren voor Het Theaterfestival als een van de beste van het seizoen – wat mij betreft een onbegrijpelijke beslissing. Het leed was onuitputtelijk, maar veelvormig, en kende verschillende stadia. Het ging gepaard met hoop, pijn, gelatenheid, onbegrip en verslagenheid, steeds genuanceerd door Nasr gespeeld.

Ondergedompeld worden in zielschroeiend drama is wat je zoekt in het theater. Ook als het ongehoord pijnlijk is om naar te kijken. De zucht naar drama om onze levens mee te vullen is ooit treffend en geestig verwoord door K.P. Kavafis, in een gedicht over een dorp waar de verwachte aanval van barbaren uitbleef: „Wat moet er nu van ons worden, zonder barbaren./ Die mensen waren tenminste een oplossing.”

Lees ook: De jaarlijstjes van de NRC-critici

Breed engagement

Het theater is de laatste jaren ook de plek waar je komt voor verhalen op het kruispunt van werkelijkheid en verbeelding, met actuele en brandende maatschappelijke issues als aanjager. Dit seizoen ging het opnieuw veel over racisme en migratie, maar de stroom geëngageerde onderwerpen was dit jaar opmerkelijk veel breder. Er was een zwik voorstellingen over armoede en kapitalisme en meerdere voorstellingen toonden de gevolgen van de robotisering voor de mens en de samenleving.

Theater is zeer geschikt om de menselijke dimensie van dit soort abstracte problemen over te brengen. Zoals gebeurde bij Lies van het Belgische Ontroerend goed, over de destructieve werking van het hyperkapitalisme en bij Brave New World 2.0., een nieuwe versie van de dystopische roman van Aldous Huxley bij het Noord Nederlands Toneel. Beide combineerden intelligente analyses met opwindend theater. In Lies werd de bezoeker zelf als speculerende kapitalist aan een pokertafel gezet: je ondervond de lol en waanzin van het beurssysteem aan den lijve. En in Brave New World 2.0. zag je het onderscheid tussen robot en mens weggeredeneerd en weggevaagd worden.

GAS (Toneelgroep Jan Vos / Noord Nederlands Toneel)

Foto Aernout Steegstra

Hoogtepunt van het sociaal-realistisch theater dit seizoen was Gas van Toneelgroep Jan Vos. Tjeerd Bischoff schreef een slimme en geestige tekst, die het leven van een familie van hoteleigenaren over een periode van vijftig jaar verbindt aan de gaswinning in Groningen. Een sprankelende Trudi Klever had een centrale rol. Veelbetekenend is hoe Gas laat zien dat de huidige schande van de genegeerde aardbevingen een uitloper is van decennia onrecht. De Groningers zijn van meet af aan bedonderd en voorgelogen. Dat had ik me tot ik dit toneelstuk zag niet goed gerealiseerd. De gasboringen veroorzaakten eerst nog hoop, maar dan ontgoocheling en uiteindelijk woede en berusting. Gas is een uitmuntende satire, alle reden om van de bank te komen.

Over hoe het debat over racisme en seksisme verloopt, maakten George & Eran het messcherpe en inzichtelijke George & Eran worden racisten. Net als het voor Het Theaterfestival geselecteerde A Seat At The Table (dat ik ken in de Oerol-2017-versie) biedt het wisselende perspectieven, waarin de extremen van het debat worden getoond, geparodieerd en gefileerd. Met als grote winst dat de spelers elkaar niet sparen.

Aan dat laatste ontbreekt het nog wel eens: het idee dat een voorstelling over de schreef gaat. Voorstellingen over racisme en migratie roepen genoeg vragen op, maar niet over wie of waar de barbaren zijn. Dat merkte ik bij het zien van Underground Railroad Game van de Amerikaanse theatermakers Jennifer Kidwell en Scott R. Sheppard, op het Edinburgh Fringe Festival. Die voorstelling tartte de bezoeker op allerlei manieren. Met het publiek spelen ze het spel uit de titel, dat Sheppard als kind op school moest uitvoeren, als onderdeel van lessen over de Amerikaanse Burgeroorlog. De ene helft jaagt als Zuiderling op ontsnapte slaven, de ander tracht ze veilig naar Canada te brengen. Wie de meeste punten (slaven) scoort, heeft gewonnen.

De reeks van andere scènes die ze opvoerden waren al net zo onthutsend. Zo speelden de witte Sheppard en de zwarte Kidwell een stel dat een afspraakje heeft. Waarbij hij na de eerste toenadering vervalt in racistische en seksistische complimentjes en grapjes. Zij maakt er een flirterig spel van, alsof ze spitsvondigheden uitwisselen in een romantic comedy. Hij zegt bijvoorbeeld dat het interessant wordt om het voor het eerst met een zwarte vrouw te doen, als een reis „into the heart of darkness”. Waarop zij zegt dat ze een natte droom had waarin ze Tom Hanks „zo hard neukte dat hij huilde als een baby”.

Melk & Dadels (Rose stories / Daria Bukvic)

Foto Sanne Peper

Multiculturele samenleving

De Nederlandse voorstellingen over de defecten en tekortkomingen van de multiculturele samenleving leunen meer op herkenning, wat ze eerder troostrijk dan confronterend en aanstootgevend maakt. De Toneeljury putte royaal uit het aanbod en selecteerde er een handvol voor het Theaterfestival in september, waaronder Melk & Dadels van Rose Sories/ Daria Bukvic en Citizen K. van Trouble Man/ Het Nationale Theater. In beide voorstellingen gaat het over de tegenstand, de vooroordelen en het racisme die je treffen als Nederlander met Turkse of Marokkaanse ouders. De eerste hanteert een luchtig en speels idioom, terwijl de tweede zwartgallig en somber van toon is.

In Citizen K. somt Sadettin Kirmiziyüz puntsgewijs en chronologisch alles op wat hij heeft meegemaakt „doordat hij eruitziet zoals hij eruitziet”. Het is de opeenstapeling van nare opmerkingen, onderschatting, wantrouwen en buitensluiting die tezamen maken dat hij – een gevierde acteur, huiseigenaar, gelukkig met vrouw en kind – zich nog altijd voelt als „een hyper kwetsbaar paranoia weekdier dat per dag duizend keer een ander masker opzet”.

Citizen K. (Trouble Man/ Het Nationale Theater).

Foto Sanne Peper

Hoewel geboren in Zutphen beseft hij dat hij altijd ‘de Turk’ is. Citizen K. is ook het levensverhaal van een man die van alles, ook van zijn overwinningen in het leven, de keerzijde ziet. Maar de kracht van dit stuk is dan ook het besef dat er altijd een keerzijde is: een belediging, een niet gezien worden. De term ‘racisme’ kan soms abstract of hol gaan klinken door overmatig gebruik, maar in Citizen K. krijg je de betekenis in al zijn lelijke grijstinten terug. Kirmiziyüz maakt het voelbaar door de opflakkerende wanhoop in en onder zijn zinnen. Zoals wanneer hij zegt dat hij hoopt dat zijn zoontje niet zo’n kameleon wordt als hij, iemand die zich altijd aanpast.

Hij maakte al meerdere voorstellingen over zijn leven en afkomst, maar toch voelde het alsof ik een nieuwe Sadettin Kirmiziyüz heb leren kennen. Zulke ontmoetingen maken een seizoen de moeite waard. Bij Citizen K. weet ik donders goed waarom ik in het theater ben.

Het Theater Festival. Elf van de beste voorstellingen van het jaar, gekozen door de Toneeljury, met o.a. Gas, Melk & Dadels en Citizen K. Van 5 t/m 15 sept. Inl: tf.nl