Met handboeien om en in een soort dwangbuis wordt de 37-jarige Gökmen T. de grote zaal van de Utrechtse rechtbank binnengebracht. De verdachte draagt een trainingspak en heeft een volle rode baard. Met een uitdagende blik monstert hij het publiek dat vier rijen breed de ruimte vult en als één man terug staart. Drie agenten duwen T. op een stoel en gaan dicht om hem heen zitten.
Voorzitter van de strafkamer Ruud Veldhuisen legt de verdachte vriendelijk uit wat er staat te gebeuren. De man heeft bij de rechter-commissaris al bekend op 18 maart van dit jaar in een tram in Utrecht te hebben geschoten op passagiers, waarbij vier mensen het leven lieten. T. is niet in de stemming voor magistratelijke beleefdheden, maakt hij meteen duidelijk aan de rechter die hij consequent tutoyeert. De verdachte die als puber vanuit Turkije in Nederland kwam wonen, laat weten „jullie wetten” en „jullie democratie” niet te erkennen. Later wijst T. erop dat de westerse democratie hooguit tweehonderdvijftig jaar oud is „en de sharia bestaat al sinds Adam”.
De verdachte heeft eerdere toegewezen advocaten naar huis gestuurd. Veldhuisen vraagt hem of dit nu wel zo verstandig is.
Rechter: „U heeft recht op een raadsman.”
T.: „Is geen probleem. Ik heb al bekend.”
Rechter: „U moet de gevolgen wel overzien. Gelet op de ernst van de verdenkingen kan er wel iets boven de markt hangen.”
T: „Ik beroep me op mijn zwijgrecht.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/09/data46633944-df4ce0.jpg)
Boeien
De rechter verontschuldigt zich dat T. geboeid is. De rechtbank heeft de verdachte gedwongen de zitting bij te wonen en dat heeft bij hem nogal wat „emoties” opgeroepen. Boeien is daarom noodzakelijk.
De twee vrouwelijke officieren van justitie Nadine Franken en Henriëtte van Ooijen zeggen de verdachte te vervolgen wegens moord dan wel doodslag gepleegd vanuit „een terroristisch oogmerk”. Zijn bekentenis wijst daarop en ook de tekst van het briefje dat hij in een vluchtauto achterliet. „Ik doe dit voor mijn geloof, jullie maken moslims dood en willen jullie ons geloof van ons afpakken, maar gaat niet lukken. Allah is groot.”
Om nader zicht te krijgen op zijn geestelijke vermogens wordt de verdachte binnenkort ter observatie opgenomen in het Pieter Baan Centrum. Ondertussen onderzoekt een vijftigtal agenten nog steeds het motief van de verdachte en hoe zijn radicalisering is ontstaan. Het Openbaar Ministerie (OM) gaat er vooralsnog van uit dat T. als eenling heeft geopereerd. De schietpartij in de tram is gefilmd door bewakingscamera’s. De beelden zijn echter zo gruwelijk dat ze later alleen in beslotenheid aan de rechters zullen worden getoond.
Nachtmerrie
Het OM maakt duidelijk te betreuren dat draaideurcrimineel en drugsgebruiker T. op 18 maart op vrije voeten was hoewel hij verdacht werd van een reeks strafbare feiten. Hij wordt vervolgd wegens verkrachting in de relationele sfeer, inbraak, heling, diefstal van een fiets en geweld tegen een bewaarder. Hij heeft recentelijk nog een bewaarder een kopstoot gegeven. De voorlopige hechtenis was kort voor de schietpartij geschorst omdat T. in hoger beroep was gegaan tegen eerdere veroordelingen. Juridisch klopt het dat hij vrij was, aldus het OM, maar het is „met de kennis van nu een nachtmerrie”. In maart waren er volgens het OM evenwel geen aanwijzingen dat T. op het punt stond een terreurdaad te plegen.
Rechter Veldhuisen probeert nog een keer T. aan de praat te krijgen.
Rechter: „Wat bedoelt u met: ‘Ik ken jullie wetten niet.’”
T: „Waarom zeggen jullie niet wat er op de demper van het wapen stond?”
De verdachte zou hebben laten weten dat er niet met zijn geloof mag worden gespot. „Ik wil laten zien dat jullie niet van diamant zijn, en wij niet van zand. Als ik duizend levens had zou ik ze allemaal voor Allah geven.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/03/data42651044-007623.jpg)
Cartoons
T. zegt niet te accepteren dat de profeet Mohammed wordt vernederd in cartoons. Hij hekelt ook de door de Europese Unie gemaakte afspraken over immigratie met de Turkse president Erdogan waardoor er volgens hem nu moslims verdrinken.
Rechter: „Wie bent u om mensen dood te schieten?”
T.: „Wie zijn jullie om moslims dood te maken?”
Rechter: „U antwoordt op vragen met een tegenvraag?”
T.: „Dat is de waarheid. Jij wilt mij niet begrijpen.”
Rechter: „Waarom neemt u geen raadsman?”
Gökmen T.: „Ik zwijg.”
Rechter: „Als u later toch nog een raadsman wilt, kunt u dat kenbaar maken. Begrijpt u dat?”
T.: „Neen”.
Dan wordt de verdachte afgevoerd. Als hij opstaat, schreeuwt hij: „Jullie zijn minder waard dan…”
Vervolgens begint in het publiek een man te schreeuwen. „Lafaard. Een varken ben je. Een varken. Al jullie volk”, zegt de man. Hij legt even later uit dat zijn dochter op 18 maart een van de vier dodelijke slachtoffers was.
Op 23 september is een volgende pro-formazitting. De verdachte wil daar niet bij zijn.