Op het immense Tiananmen-plein in Beijing staat behalve het Mao-mausoleum ook China’s Nationale Museum. President Xi Jinping bezocht er kort na zijn aantreden in 2012 de tentoonstelling The Road of Rejuvenation. Deze permanente expositie weerspiegelt hoe Xi verleden, heden en toekomst van China ziet. Het is een verhaal over een eeuw van vernedering door buitenlandse machten, van de Britse kanonneerbootaanvallen in 1840 tot de Japanse inval en bezetting van 1937 tot 1949 en over heroïsche communisten, met Mao’s Lange Mars als mirakelstuk, die in 1949 de macht winnen en de economische weg omhoog vinden.
Het is een verhaal geschreven en verbeeld voor de 1,4 miljard Chinezen, bedoeld om hun land tussen nu en 2049 aan de economische en technologische wereldtop te brengen.
Het China van Xi, dat de onstuitbare drang naar een hypermoderne toekomst paart aan het zelfbewustzijn van een eeuwenoude beschaving, zet zijn eigen maat.
Het voegt zich niet in het scenario van economische en politieke hervormingen naar westers model. Tegelijkertijd is het land dichterbij dan ooit: in de collegezalen van de TU Delft, de netwerken van KPN, de haven van Rotterdam. Negeren kan niet.
China investeert massaal in data, kunstmatige intelligentie en andere industrieën van de toekomst. Het ontwikkelt zich snel van textielproducent naar hightech-concurrent voor de VS en de EU, of is hen al voorbijgestreefd. China’s demografische en economische gewicht maakt dat alles wat het doet, zich ook elders doet voelen. Te meer daar de politieke leiding in Beijing over de vastberadenheid en de middelen beschikt om op elke (Amerikaanse) zet een tegenzet te doen volgen. Nederland en Europa hebben dan ook groot belang bij een vreedzame, stabiele en constructieve relatie met ‘China Rejuvenated’.
In mei kwam de Nederlandse regering met de notitie Nederland-China: een nieuwe balans. Minister Blok (Buitenlandse Zaken, VVD) vroeg aan de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) hoe Europa beter eensgezind en effectief kan optreden ten aanzien van China. Onze analyse (deze week verschenen in het AIV-advies China en de strategische opdracht voor Nederland in Europa) laat zien dat er drie wezenlijke strategische vragen spelen.
1 Zijn we bereid en bij machte te bepalen wat we willen van China, als het gaat om veiligheid, cultuur en manier van leven? We weten inmiddels dat economische openheid en globalisering niet alleen kansen bieden. Een financiële blik alleen volstaat niet om te beoordelen of het verstandig is met een buitenlandse haveninvesteerder in zee te gaan of om militaire kennis mee te geven aan PhD-studenten.
Bloks recente Chinanotitie onderkent zulke dilemma’s; „Open waar het kan, beschermen waar het moet”, luidt de slagzin. Dat is een goede stap, die wel om invulling vraagt. Als wij, Nederland en Europa, niet zelf bepalen wat wij willen en wat wij willen beschermen, bepaalt China dat voor ons. Dat vraagt om meer denkwerk en openbaar debat in Den Haag en Brussel.
2 Welke impact heeft de geopolitieke rivaliteit tussen de VS en China voor ons, hier en nu? Die vraag wordt in de Chinanotitie nauwelijks beantwoord. Veel Europese landen leunen voor hun welvaart (deels) op China en voor hun veiligheid op de VS (en de NAVO). Dat ging lang goed – tot nu. Hoe gaan we daar mee om? Zoeken we bewegingsruimte tussen Washington en Beijing? Is die er eigenlijk wel?
Natuurlijk staat Nederland, democratische rechtsstaat en NAVO-bondgenoot, dichter bij de VS dan bij het autoritair geregeerde China. Maar onze belangen lopen niet altijd parallel met de Amerikaanse. Ook wij zijn bezorgd over China’s oneerlijke economische praktijken, maar gaan geen drieste handelsoorlog aan. De EU volgt Trump niet in zijn terugtrekking uit het klimaatakkoord of de confrontatiepolitiek met Iran, en wil zulke keuzes zelfstandig maken.
3 Wat doen we met Europa? Hier is het kabinet wel duidelijk: „Zonder de EU kunnen we China niet aan”, aldus minister Blok bij de presentatie van de Chinanota. Maar het gevoel blijft hangen, ook in Den Haag, dat Europa te verdeeld is (of zich zelfs laat verdelen) en sowieso weinig klaar speelt.
Het eerste is steeds minder waar en het tweede is onjuist. Wij bepleiten dat Nederland onderkent dat de verschillen tussen lidstaten al afnemen, helpt om Europa’s drukmiddelen te vergroten en dat het initiatief neemt als het gaat om het overwinnen van de resterende onenigheid.
Ja, Europa was verdeeld als het om China gaat, maar die verdeeldheid wordt minder. Oostelijke en zuidelijke lidstaten die na de banken- en eurocrisis uit economische nood voor Beijings avances bezweken (zoals Polen), raken teleurgesteld in wat China feitelijk biedt. Voorwaarden voor leningen vallen tegen en projecten voor banen komen niet altijd van de grond.
Kleinere, noordwestelijke vrijhandelaars, waaronder Nederland, erkennen sinds kort dat vrijhandel en Chinese investeringen niet altijd het hoogste goed zijn en zien dat het soms nodig is om strategische sectoren te beschermen.
Ten slotte trekken de grote lidstaten (Duitsland, Frankrijk, Spanje, het Verenigd Koninkrijk) vaker samen op ten aanzien van China. Zo nodigde president Macron tijdens het recente bezoek van Xi aan Frankrijk ook de Duitse bondskanselier Merkel en de voorman van de Europese Commissie Juncker op het Elysée uit. Voor haar jaarlijkse top met de Chinezen, in najaar 2020, nodigt Merkel zelfs álle EU-regeringsleiders uit. Zo laat Europa zien een gesloten front te willen vormen.
Bovendien staat Europa niet machteloos. Europese landen kunnen, afzonderlijk en gezamenlijk, druk uitoefenen op China. Het land wil dingen van ons – bijvoorbeeld toegang tot onze markten en technologie, steun in internationale gremia – en daar kunnen we iets voor terugvragen. Als handelsmacht staat de EU sterk.
Op de EU-Chinatop in april 2019 was Beijing toegeeflijker dan in recente jaren en aanvaardde het zelfs een verklaring over ‘universele’ mensenrechten.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data45126791-30ac03.jpg)
Deze troeven kunnen we vergroten, bijvoorbeeld door de relaties met democratische ontwikkelingslanden te verbeteren om zo een geloofwaardig alternatief voor het Chinese mensenrechtenverhaal te bieden, of door de internationale positie van de euro te versterken.
Maar we moeten vooral leren die drukmiddelen strategischer in te zetten, we moeten weten wat wij waard zijn. Was de verkoop van een meerderheidsaandeel in de Griekse haven van Piraeus voor 280 miljoen euro niet veel te goedkoop? China won zo een toegangspoort in de Middellandse Zee en een succesverhaal voor zijn Nieuwe Zijderoute. De verkoop was het resultaat van het Brussels-Berlijnse bezuinigingsdenken uit recente jaren: Griekenland moest privatiseren.
De nieuwe politieke cyclus in de EU – over de opvolging van EU-presidenten Tusk en Juncker wordt dezer dagen besloten – is een goed moment voor een meer strategische Europese koers.
Het strategische gesprek over openheid en bescherming en de geïntegreerde inzet van drukmiddelen is Chefsache. Daarbij is grondig overleg vereist. In Den Haag is hiervoor onlangs de ministeriële commissie Economie en Veiligheid opgericht, een onderraad van de ministerraad om economische dadendrang en strategische prudentie te verbinden. Naar dit voorbeeld kan Nederland binnen de EU pleiten voor een vicevoorzitter van de Europese Commissie voor ‘Economie en Veiligheid’, en voor frequentere agendering van China op de toppen van regeringsleiders.
Komt dit strategische gesprek niet tot stand, dan kan een kopgroep van landen het voortouw nemen, desnoods buiten EU-kader om.
Rond deze strategische tafels kan de nieuwe politieke leiding in de EU een steviger China-strategie formuleren. Hoe kunnen we de Europese manier van leven ontplooien en beschermen, nu China partner, concurrent en ‘systeemrivaal’ ineen is? Europa hoeft geen speelbal tussen de VS en China te zijn, maar kan zelf strategische ruimte nemen.
Binnen de EU zijn er beleidsonderwerpen waarover je kunt stemmen (zoals handel), waarvoor veto’s gelden (zoals mensenrechten) en waar de EU geen bevoegdheden heeft (zoals investeringscontracten). De luie redenering luidt: alleen bij de onderwerpen waar we dwarsliggers kunnen overstemmen, kunnen we de Europese verdeeldheid wegwerken.
Dat is niet waar.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data45969556-d67708.jpg)
Er is een heel register van strategieën om onenigheid te boven te komen. Je kunt informatie en ervaringen met betrekking tot China uitwisselen. Zo is recent coördinatie voor toetsing van buitenlandse investeringen in strategische sectoren ingesteld, zoals telecom of hightech. Ook Nederland, dat uit vrees voor protectionisme dwars lag, ziet hier nu het nut van in.
In situaties waar landen gevoelig zijn voor Chinese aanbiedingen voor bijvoorbeeld leningen voor infrastructuur, zoals op de Balkan, kan de Europese Unie aantrekkelijker voorwaarden bieden. Zonder al met de Xi’s Nieuwe Zijderoute te kunnen concurreren, maakt de EU sinds 2018 tenminste een begin met zulke projecten.
Je kunt, bij gebrek aan unanimiteit, met een substantiële groep van gelijkgezinde landen binnen en buiten EU toch je politieke gewicht doen voelen inzake mensenrechten.
Nederland heeft moeite het eigen verhaal in de wereld te vertellen. Natuurlijk, Nederland is geen land waar, zoals Xi in Beijing, de nieuwe minister-president bij zijn aantreden het Rijksmuseum aandoet om zijn visie op verleden en toekomst te ontvouwen. Nederland heeft vijftig historische canonvensters – en zelfs die worden betwist.
Maar in de aankomende titanenstrijd kunnen ook Nederlanders niet zonder verhaal over wat van waarde is, wat ons bijeenhoudt, waar we trots op zijn, wat we te verdedigen hebben.
De strategische uitdaging waarvoor China ons plaatst vraagt om meer dan beter beleid of slimmere tactiek: het gaat ook om politiek zelfbewustzijn en overtuigingskracht.