Nee, het ‘groenste kabinet ooit’ doet u echt geen pijn. Er was vrijdag maar één boodschap die de vijf bewindspersonen van het kabinet Rutte III wilden uitstralen: we hébben de tijd en we némen de tijd om de uitstoot van broeikasgas CO2 te verminderen. Geen burger wordt zijn fossiele auto uitgejaagd, of gedwongen een warmtepomp in zijn huis te installeren. Want „daar worden mensen onrustig van,” volgens vicepremier Hugo de Jonge (CDA). „We belasten niemand zijn auto uit, we verleiden mensen wel de elektrische auto in.”
Niks radicaals, niks overhaasten, was de boodschap. En toch, verzekerde De Jonge, gaan we „een voorsprong opbouwen ten opzichte van andere landen”.
Na ruim een jaar onderhandelen, presenteerde het kabinet vrijdag zijn klimaatakkoord, bedoeld om de broeikasuitstoot in 2030 bijna te halveren. Als het kabinet het akkoord ook weet uit te voeren, is Nederland in Europa straks niet langer de achterblijver op klimaatgebied, maar wordt het een koploper.
Tegenstrijdig
En precies daaruit blijkt de innerlijke tegenstrijdigheid van het 237 pagina’s dikke klimaatakkoord. Want het kabinet hecht ook aan draagvlak, zei het keer op keer. Daarom moet de transitie geleidelijk gaan, én minder duur uitpakken voor burgers. Vooroplopen, maar vooral niet haasten. Het lijkt niet bij elkaar te passen.
De steun onder burgers nam na de presentatie van het ontwerp-klimaatakkoord in december, snel af. Toen vond nog 46 procent van de Nederlanders dat de overheid meer geld in het verminderen van klimaatproblemen moest steken, nu is dat nog 38 procent, zo meldde het Sociaal en Cultureel Planbureau vlak voor de presentatie van het kabinet. Om de steun terug te winnen trekt Rutte III nu meer subsidie uit en worden de groene belastingverhogingen voor burgers uit de oude plannen verzacht.
Veel van de teksten zijn nog hetzelfde als in het ontwerp-klimaatakkoord dat de onderhandelaars van bedrijfsleven, milieubeweging en overheden in december presenteerden. De verschillen passen in twee categorieën: burgers worden meer ontzien, bij grote bedrijven worden de teugels aangetrokken. Er komt een belasting op de CO2-uitstoot van de industrie. De energiebelastingen worden deels van de huishoudens naar de bedrijven verschoven. Nu betaalt een huishouden nog 134 keer zoveel belasting op elektriciteit als de grootste grootverbruikers: die verhouding zal straks anders liggen.
Het kabinet haalt de scherpe randjes van het klimaatakkoord af waar dit de gemiddelde Nederlander raakt. Een greep uit de plannen: Kajsa Ollongren (D66, Binnenlandse Zaken) bood de burger een warmtefonds met „een lage rente en lange looptijd”, waaruit huishoudens geld kunnen lenen om het eigen huis te isoleren. Ook komt er 75 miljoen euro voor fietsenstallingen, zei staatssecretaris Stientje van Veldhoven (Infrastructuur en Waterstaat, D66). Nog eens 51 miljoen euro is „voor bloeiende bossen en gezonde bodems”, zei minister Carola Schouten (Landbouw, ChristenUnie). Voor de landbouw gaat het in totaal om 950 miljoen euro tot 2030. Gemeenten krijgen voor verduurzaming van de wijken 150 miljoen euro erbij.
Het kabinet hecht zozeer aan zijn eigen traagheid dat het de rechterlijke uitspraak in de Urgenda-zaak ervoor terzijde schuift. De rechter eiste in 2015 haast omdat de ernst van klimaatverandering hierom vraagt: 25 procent minder broeikasgas in 2020 in Nederland is noodzaak om burgers voor ellende te behoeden. „Het doel is om het doel te halen”, verzekerde premier Rutte nog in januari over Urgenda. Er zou een maatregelenpakket komen, eerst in april, toen in juni.
Eigen tempo en ‘draagvlak’
Maar vrijdag klonk vicepremier De Jonge anders. Het kabinet kiest zijn eigen tempo en neemt alleen maatregelen op vier voorwaarden. Ingrepen moeten op ‘draagvlak’ kunnen rekenen, kosteneffectief zijn, bij het klimaatakkoord passen en niet leiden tot CO2-uitstoot over de grens. Het Urgenda-vonnis betekent dat 9 miljoen ton broeikasgas bespaard moet worden, het kabinet komt „mogelijk” tot 4 miljoen ton.
En passant meldde het kabinet dat het ook nog geen plan heeft om in 2020 aan de Europese wetgeving voor duurzame energie te voldoen. De politieke blik is definitief op het volgende decennium gericht.
Hoe alle klimaatplannen uitpakken voor burgers is nog onduidelijk. Eric Wiebes (VVD, Economische Zaken en Klimaat) benadrukte dat het kabinet „de huishoudportemonnee zoveel mogelijk ontziet door het totaal aan belastingen op de energierekening aanzienlijk te verlagen.” Daar trekt het kabinet 425 miljoen euro voor uit. Maar of de burger ook minder betaalt? Een huishouden met gemiddeld gebruik betaalt 100 euro minder belasting in 2020, schrijft Wiebes aan de Tweede Kamer. In 2021 blijft belasting gelijk, daarna stijgt de belasting minder snel. Omdat de belasting dit jaar juist sterk steeg, met gemiddeld 130 euro per huishouden, is moeilijk om te zeggen hoeveel huishoudens er uiteindelijk op voor- of achteruit gaan. In de laatste doorrekening van het Centraal Planbureau gaat een doorsnee huishouden er in 2030 1,4 procent in inkomen op achteruit. Wiebes kon niet zeggen of dat nu minder is.
Daarbij komt nog dat maatregelen verschillend kunnen uitpakken voor huishoudens. Neem het verschuiven van de belasting van elektriciteit naar gas die het kabinet aankondigt. Wat dat betekent voor de rekening, hangt af van de hoeveelheid gas en elektriciteit die mensen verbruiken.
Zo zijn er meer plannen waarvan burgers de komende jaren pas zullen merken hoe het uitpakt. De subsidie en hulp bij het verduurzamen van huizen bijvoorbeeld: Wat houden die precies in?
Als het om autorijden gaat heeft het kabinet grote plannen: in 2030 moeten alle nieuwe auto’s emissieloos zijn. Hoe, dat komt later. Want een volgend kabinet moet besluiten over de invoering van rekeningrijden. Dit kabinet laat wel alvast een commissie onderzoeken hoe die nieuwe belasting eruit kan komen te zien. In ruil voor die concessie van de VVD, worden rijders van fossiele auto’s voorlopig niet zwaarder belast.
Om te voorkomen dat het alsnog misgaat met de steun onder burgers, vraagt het kabinet hulp om in de gaten te houden hoe het gaat. Het SCP gaat vanaf nu het gedrag burgers monitoren „om meer zicht te krijgen op wat onder mensen leeft,” schrijft Wiebes aan de Tweede Kamer. Een commissie van de Sociaal-Economische Raad gaat letten op bedreigingen voor de werkgelegenheid. En het kabinet zal zelf elk jaar verslag doen of er in de industrie banenverlies dreigt door de ingrepen van het kabinet.
Rust is schijn
We nemen de tijd, zei De Jonge. Maar de rust is schijn. Er ís weinig tijd voor het klimaat. Wereldwijd niet, want de CO2-uitstoot steeg in 2018 sneller dan ooit en de temperatuur loopt op. En niet hier, want in 2050 moet Nederland bijna klimaatneutraal zijn: dat staat in de Klimaatwet.
Het kabinet houdt de grote veranderingen de komende jaren redelijk uit zicht van de burger. Maar er gebeurt al van alles. Kijk naar de provincies die misschien wel honderden wind- en zonneparken moeten inbedden in het landschap, en in een vaak overbelast elektriciteitsnet. En naar de Noordzee, waar de windparken ruim tien keer zo groot worden als nu.
En kijk naar de Botlek, waar tientallen kilometers aan pijpleidingen voor CO2-afvang moet worden aangelegd. Naar chemische fabrieken in Moerdijk, Geleen of Terneuzen, die iets moeten met grote elektrische of houtgestookte ketels, en met leidingen voor CO2-afvang, waterstof en warmte.
Voor de industrie heeft het kabinet grote plannen. Dat is begrijpelijk, want klimaatmaatregelen in de industrie zijn relatief goedkoop. Nederland heeft een grote industriële sector met een dito uitstoot, dus hier is veel te halen. Er komt een unieke nationale CO2-belasting en een grote subsidiepot speciaal voor de industrie. Het zijn grote ingrepen voor slechts elf jaar tijd.
De industriesector reageerde vrijdag verbolgen op de klimaatplannen. Hun zes belangrijkste brancheverenigingen schreven in een persbericht dat de CO2-heffing „industriële bedrijven op achterstand” zet ten opzichte van het buitenland. Hun veelal buitenlandse hoofdkantoren „weten niet waar Nederland nu heen wil”, schreven ze. De variant van de CO2-heffing die het kabinet nu voorstelt, kan volgens het Planbureau voor de Leefomgeving doel treffen, vrijwel zonder dat bedrijven naar het buitenland vertrekken. Maar de details moeten nog worden uitgewerkt en omgezet in wetgeving.
Als het tegenzit, herhaalt de geschiedenis zich. In 2007 trad ook een groen kabinet aan. Balkenende-IV (PvdA, CDA, CU) had een grootse klimaatambitie: 30 procent minder broeikasuitstoot in 2020. Maar harde politieke afspraken bleven uit, de EU deed niet mee, en de doelen werden los gelaten. Nederland zit nu op 14,5 procent CO2-reductie.
Volgende week debatteert de Tweede Kamer over dit klimaatakkoord, maar de ware test volgt na de zomer. Dan moet blijken of dit politieke akkoord ook maatschappelijk steun krijgt van tientallen klimaatonderhandeIaars. Dan volgen de Miljoenennota en de eerste ‘groene Prinsjesdag’ eind oktober: vanaf nu wordt het klimaatbeleid elk jaar geëvalueerd. Dan pas weten we of het kabinet de grote klimaatdoelen haalt, en hoeveel het kost voor burgers en bedrijven. Er zit nu een kaft om het klimaatakkoord, maar af is het niet.
Met medewerking van Camil Driessen, Daan van Lent, Geertje Tuenter en Mark Beunderman.
Correctie (29 juni 2019): In de lijst met maatregelen voor de ‘Fabriek’ staat dat de industrie tot nog toe eenderde betaalde van de Opslag Duurzame Energie (ODE). Dat klopt niet, het was de helft. Dat is aangepast.
Waarom kiest de regering voor een CO2-heffing? In deze video leggen we het uit.