Het Rotterdamse Warmtebedrijf zag er zijn redding in, de gemeente Rotterdam een elegante oplossing voor een kostbaar politiek probleem en de provincie Zuid-Holland een kans om voorop te lopen in de energietransitie. De ‘Leiding over Oost’: een pijp van meer dan 40 kilometer die industriële ‘restwarmte’ uit de Rotterdamse haven als warm water naar Zuid-Hollandse bedrijven en Leidse woningen zou brengen.
Maar hoewel het Warmtebedrijf vanaf 1 januari 2020 warm water aan Leiden moet leveren, ligt de aanleg van de pijp volledig stil. Verantwoordelijk gedeputeerde Han Weber (D66) is onlangs opgestapt, omdat hij de Staten niet goed over het probleemdossier had geïnformeerd. Zowel provincie als de gemeente Rotterdam moet rekening houden met een miljoenenverlies, boven op de vele tientallen miljoenen die vooral Rotterdam de voorbije jaren al in het Warmtebedrijf stak.
Warm water over zulke afstanden vervoeren ligt niet voor de hand. Water is een vrij dure manier om energie te verplaatsen. Bovendien hééft Leiden al warm water, van het in Leiden gelegen energiebedrijf Uniper.
Maar het Warmtebedrijf heeft geen keus. De onderneming is in 2006 opgericht door de gemeente en het Havenbedrijf om met ‘restwarmte’ uit de haven Rotterdamse huizen te verwarmen en zo bij te dragen aan het duurzamer maken van de lokale industrie. Alleen: het lukt maar niet om in de omgeving van Rotterdam voldoende huizen aan te sluiten op het warmtenet. Er is te weinig nieuwbouw, én concurrentie van Eneco. Tegelijkertijd verplicht een langjarig contract het Warmtebedrijf wél tegen ongunstige voorwaarden een vaste hoeveelheid warmte in te kopen bij afvalverbrander AVR.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data46412807-590b77.png|https://images.nrc.nl/HXQs28NBW3EmLo9gUYRo8bUfYf4=/1920x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data46412807-590b77.png|https://images.nrc.nl/WsKYfHO4lvLgCefs-EX6v3WDGAA=/5760x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data46412807-590b77.png)
Dus verkeert het Warmtebedrijf voortdurend in financiële nood. Rotterdam moet jaarlijks bijspringen om miljoenenverliezen te compenseren. In totaal heeft de gemeente al meer dan 80 miljoen euro in het Warmtebedrijf gestoken, en verwacht het nog eens 118 miljoen te moeten betalen om schulden van het bedrijf af te lossen. Consultants houden de ‘businesscase’ regelmatig tegen het licht. Zonder extra afnemers is het Warmtebedrijf niet rendabel te maken, zo blijkt. De situatie is onhoudbaar, concludeert de gemeente in 2016.
‘Politiek project’
Een normaal bedrijf zou met zulke vooruitzichten failliet gaan, maar het Warmtebedrijf ís geen normaal bedrijf. Het is nog bijna volledig eigendom van Rotterdam en al sinds de oprichting in 2006 bovenal een ‘politiek project’, zo zeggen meerdere betrokkenen. Het is niet de directie die de koers bepaalt, alle strategische beslissingen worden door wethouders en hun ambtenaren voorbereid en genomen. „Ze liggen volledig aan het bestuurlijke infuus”, zegt een belangrijke speler uit de warmtewereld.
Het is dan ook de gemeente die in 2016 met een reddingsplan komt. De oplossing voor de financiële nood van het Warmtebedrijf, zo denkt wethouder Adriaan Visser (D66), ligt in Leiden. Nuon levert daar warm water aan zo’n 13.000 Leidse huizen en 200 bedrijven. Het contract van Nuon met warmteleverancier Uniper loopt in 2020 af. Als het Warmtebedrijf (WBR) de positie van Uniper kan innemen, heeft het eindelijk afnemers voor de overtollige warmte die het al jaren verplicht inkoopt bij AVR.
Om het water in Leiden te krijgen, is naar schatting maximaal 140 miljoen euro nodig. Maar adviesbureau Ecorys concludeert dat het plan „het potentieel” heeft „om het resultaat van WBR structureel te verbeteren”.
Het „herstelplan” dat volgt, is het resultaat van ingewikkelde regionale politieke manoeuvres. Want het Warmtebedrijf mag een Rotterdams probleem zijn, het gebruik van industriële restwarmte wordt door velen gezien als een cruciaal antwoord op een van de belangrijkste vragen van deze tijd: hoe stap van je van aardgas over op duurzame warmte?
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/04/data43791065-826396.jpg)
Het probleem van het Warmtebedrijf ziet er voor de Zuid-Hollandse gedeputeerde Han Weber daarom uit als een oplossing. Bij de onderhandelingen over het provinciale akkoord in 2015 heeft zijn partij D66 100 miljoen euro binnengehaald voor de ontwikkeling van duurzame energie. Een prachtig resultaat. Maar er zijn wel projecten nodig om het geld aan uit te geven. Het reddingsplan van Visser komt als geroepen. De leiding tussen Rotterdam en Leiden kan een belangrijke stap zijn in de totstandkoming van de Zuid-Hollandse warmterotonde die Weber voor ogen heeft. Warmteoverschotten uit industrie en kassenbouw die via een buizensysteem door de provincie worden rondgepompt om huizen en bedrijven te verwarmen.
Visser en Weber zien het helemaal voor zich. En ze hebben haast. Visser omdat hij een politiek en financieel debacle moet voorkomen, Weber omdat dit ambitieuze project voor de volgende verkiezingen van de grond moet komen.
Bent u nu of in het verleden betrokken (geweest) bij de ontwikkelingen van het Warmtebedrijf Rotterdam
Heeft u daar relevante informatie over? Dan zouden we graag contact met u opnemen.
Geheime brief
Na een lang onderhandelingstraject sluiten de gemeente en provincie eind 2017 een deal met Nuon. Het Warmtebedrijf Rotterdam zal per 1 januari 2020 warmte leveren in Leiden.
Zonder voorwaarden gaat dat niet. Het Warmtebedrijf is een klein bedrijf voor zo’n groot project, dus Nuon eist dat de Rotterdam en provincie het eigen vermogen van de onderneming opkrikken. Die besluiten dat er ongeveer 100 miljoen nodig is om schulden af te lossen, en 100 miljoen om het nieuwe project te helpen financieren. Evenredig te verdelen over beide overheden, zeggen bronnen.
Belangrijker nog: Nuon vraagt de overheden garant te staan voor het project. Anders gezegd: als het Warmtebedrijf niet of niet op tijd warmte kan leveren, zijn provincie en gemeente volledig aansprakelijk. De bestuurders gaan daarmee akkoord, blijkt uit een geheime brief – een zogeheten letter of comfort – waarvan NRC de strekking kent.
Nuon heeft nog een derde voorwaarde: gemeente en provincie moeten als aandeelhouders van het Warmtebedrijf formeel verklaren dat het bedrijf hoofdelijk aansprakelijk is voor verliezen van de dochterondernemingen waarmee Nuon het contract sluit. Ondanks waarschuwingen van het Warmtebedrijf voor financiële risico’s tekenen gemeente en provincie eind februari 2018 de zogenoemde ‘403-verklaring’, waarmee het contract onherroepelijk wordt.
Nog geen maand later ligt het project stil. Het geld dat de provincie Zuid-Holland in het Warmtebedrijf zou steken, moet komen van haar Warmteparticipatiefonds (WPF). Dat is een investeringsvehikel dat de totstandkoming van een warmterotonde moet aanjagen. Alleen, het WPF staat ‘op afstand’ zoals dat heet, om al te veel politieke bemoeienis te voorkomen. Dat fonds maakt – in tegenstelling tot het Warmtebedrijf – zijn eigen afwegingen.
Het onvoorziene gebeurt: de fondsmanagers wijzen de financieringsaanvraag in maart 2018 af. Het leidt tot maandenlang geruzie tussen gemeente en provincie over wat er nou precies is afgesproken en hoe het beloofde provinciegeld bij het Warmtebedrijf moet komen. De provincie moet zelf maar betalen als het investeringsfonds niet mee wil doen, redeneren ze in Rotterdam. Maar Weber heeft Provinciale Staten juist beloofd dat de investering via het fonds gaat.
Zonder de kapitaalinjectie van het WPF kan het Warmtebedrijf geen leningen aantrekken om de pijp naar Leiden te financieren. Dat compliceert het voorbereiden van de aanbesteding. In maart 2018 waarschuwt het Warmtebedrijf al dat de deadline van 1 januari 2020 waarschijnlijk niet wordt gehaald.
Maar pas op 16 april 2019, ruim een jaar later, wordt ook voor de buitenwereld de vertraging duidelijk. Gemeente en provincie melden dan dat de aanbesteding door het Warmtebedrijf is „gestuit”; eufemistisch jargon voor: het project is vastgelopen. (Visser is dan al afgetreden vanwege het laten lekken van een stuk over een ander vastgelopen vastgoedproject.)
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data45040333-5bb225.jpg)
De formele reden voor de vertraging is dat er gedoe is tussen de gemeente Leiden en het Warmtebedrijf over de vereiste vergunningen. Maar volgens betrokkenen is het uitblijven van de financiering door het provinciale fonds de werkelijke oorzaak.
Of gemeenteraad en Provinciale Staten op tijd en volledig zijn geïnformeerd over de problemen én de aansprakelijkheid van de betrokken overheden is onduidelijk. Veel informatie is geheim verklaard. In mei van dit jaar kondigde Weber onverwacht zijn aftreden aan vanwege „een recent geconstateerd gebrek in de informatievoorziening” aan de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Om welke informatie het gaat is niet bekendgemaakt, bronnen noemen tegenover NRC de letter of comfort.
Onomkeerbaar
Begin juni meldde de provincie dat het fonds nog steeds geen besluit had genomen over de financiering van het Warmtebedrijf, en dat de leiding naar Leiden nu „op zijn vroegst in 2022 van start” gaat.
Het Warmtebedrijf is inmiddels al sinds de zomer van 2018 in gesprek met Uniper, dat nu nog de stadswarmte in Leiden levert. Vanwege de vertraging zal Uniper dat nog jaren na de deadline van 1 januari 2020 moeten doen. Welke prijs Uniper daarvoor vraagt is onbekend. Betrokken partijen gaan ervan uit dat gemeente en provincie voor de kosten moeten opdraaien, gezien de beloften in de geheime brief.
Saillant detail is dat Uniper in 2010 voor 25.000 euro aandeelhouder werd van het Warmtebedrijf, op verzoek van Rotterdam, dat een expert op het gebied van stadswarmte wilde aantrekken. Uniper stapte in 2016 weer uit het bedrijf omdat het geen rendabele toekomst zag en niet wilde meebetalen aan de oplopende verliezen. Uniper betaalde volgens bronnen 6 miljoen euro aan de gemeente Rotterdam om zich uit te kopen.
Nu bestuderen de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam of de warmteleiding naar Leiden er überhaupt nog wel moet komen – ondanks de aansprakelijkheden en de toezeggingen die zijn gedaan. Na de zomer moet daarover een besluit vallen. Tot er zekerheid is over de toekomst , zo schrijft Rotterdam, „nemen wij [...] geen onomkeerbare besluiten”.
Intussen houden gemeente en provincie het bedrijf met periodieke geldinjecties draaiend. Dit jaar is daar volgens de gemeente Rotterdam meer dan 13 miljoen euro voor nodig.