De inwoners van Istanbul, Turkije en zelfs heel Europa kunnen er nog steeds niet over uit. De Turkse president Recep Tayyip Erdogan is verslagen in het hart van zijn machtsbasis: Istanbul, de stad waar Erdogan werd geboren en opgroeide, waar hij in 1994 burgemeester werd en van waaruit hij sinds 2004 het hele land ‘veroverde’. Zijn macht leek onaantastbaar, tot hij op 23 juni 2019 werd verslagen door de relatief onbekende Ekrem Imamoglu.
Interessant genoeg won Imamoglu, van de seculiere CHP, door de verbinding met de aanhangers van Erdogan op te zoeken. Die CHP is niet zomaar een partij. Deze ‘republikeinse volkspartij’ werd in 1923 opgericht door de Turkse vader des vaderlands, Kemal Atatürk, bij de stichting van de moderne Turkse staat. Ze regeerde tot 1950 onafgebroken en had ook in de decennia die volgden de macht vaak in handen.
Maar sinds 2004 kon de CHP geen vuist meer maken tegen Erdogans AK-partij. De voor de CHP fundamentele laïcité – radicale scheiding van kerk en staat – vond geen weerklank meer bij de bevolking en werd weggezet als ondemocratisch. In een stad als Izmir, de meest westerse stad van Turkije, haalde de CHP sinds 2004 nog altijd braaf haar meerderheid bij verkiezingen. Daarbuiten had de partij afgedaan.
Wat elitaire CHP-kopstukken sinds 2004 niet lukte, is de bescheiden bestuurder van het ‘stadsdeel’ Beylikdüzü ineens wel gelukt. Nota bene in de grootste stad van het land met ruim vijftien miljoen inwoners. Een stad die Erdogan in zijn zak meende te hebben.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data46348541-b54597.jpg)
Daarvoor zijn in de media allerlei verklaringen gegeven. De economie die al jaren niet goed meer draait en de inflatie die tot een recordhoogte van 19 procent is opgelopen. De steeds oorlogszuchtiger taal die Erdogan de laatste jaren aanslaat. De tienduizenden wetenschappers, legerofficieren, journalisten en leraren die achter de tralies zitten, zonder eerlijk proces. En in het buitenland heeft Turkije, waar het vroeger een trouwe bondgenoot van Amerika en Europa was, weinig vrienden meer over. Vermeende nieuwe ‘bondgenoten’ Rusland en Iran staan lijnrecht tegenover Turkije in de burgeroorlog in Syrië. Venezuela en het Golfstaatje Qatar lijken de enige landen die nog echt warme banden met Erdogans Turkije onderhouden.
Afstand tot principes
De belangrijkste verklaring voor het plotselinge succes van Imamoglu is dat hij als eerste CHP-politicus gebroken heeft met de principes waar de partij al bijna een eeuw pal voor staat. In het recent aangepaste CHP-programma hebben die kernwaarden nog altijd een prominente plek. Vrij vertaald gaat het om: republikanisme, vaderlandsliefde, gelijkheid, laïcité, ‘statisme’ (de staat organiseert alle basisvoorzieningen) en ‘staatsgeleide verlichting’ (indien noodzakelijk zal de staat vooruitgang onder het volk met zachte hand sturen). Zeker op dat laatste punt verschilt de CHP overigens sterk van de sociaal-democratie zoals we die kennen in West-Europa, terwijl de partij wel als sociaal-democratisch gezien wordt.
Juist wat betreft haar kemalistische kernwaarden had de CHP zich in de loop van de decennia van het Turkse volk vervreemd. Want hoe vlijtig leider Atatürk in de jaren twintig de verwestersing van het Turkse volk ook aanpakte, buiten de grote steden en de westkust is de Turk traditioneel islamitisch gebleven. Meisjes mochten van de staat alleen studeren als ze hun hoofddoek afdeden. En hun lokale taal (zoals het Koerdisch) mochten mensen niet meer spreken. De CHP werd door het volk steeds meer gezien als de partij van de westerse bovenlaag van het land, van de rijken, de gestudeerden, de niet-gelovigen, kortom: de elite.
Dat Imamoglu deze verkiezingen gewonnen heeft, kon alleen lukken doordat hij het met de principes van de partij een stuk minder nauw neemt. Hij ziet in de islam geen gevaar meer voor de republiek, hij lijkt oprecht begaan met de noden van de bevolking, zoekt steun bij de Koerden, en hij adresseert problemen die de hedendaagse jongeren bezighouden: milieu en klimaat, gelijke rechten voor iedereen, herstel van vrije pers en rechtspraak, verzoening in plaats van polarisatie. Zijn campagne was vooral gebaseerd op gevoel.
Waartoe is Imamoglu in staat?
Wat de euforische reacties op zijn overwinning zou moeten temperen, is dat Imamoglu het lastig gaat krijgen. Uiteraard met Erdogan en zijn AK-partij die deze nederlaag moeilijk kunnen verkroppen, maar ook met de ouderwetse hardliners in zijn eigen partij. Die zullen oordelen dat Atatürk zich in zijn graf omdraait bij de nieuwerwetse can do-mentaliteit van de man die onder jongeren al de Turkse Obama wordt genoemd.
Waar Imamoglu als burgemeester van Istanbul toe in staat is, zal moeten blijken. President Erdogan kan de macht van burgemeesters inperken en zich daarnaast meer richten op Anatolië, om zijn eigen aanhang in het binnenland verder te pleasen. Het is te hopen dat Imamoglu’s nieuwe, derde weg in de Turkse politiek, die vooral door jongeren wordt gesteund, niet wordt weggedrukt door het geraffineerde machtsspel van Erdogan.
Landelijke verkiezingen zijn nog ver weg. Maar als iemand de enorme polarisatie in het land weer tot een hanteerbaar niveau kan terugbrengen, is het Imamoglu. Als zijn CHP de lijn weet door te trekken – ook in andere grote steden won de partij – en mocht Imamoglu ooit landelijk aan de macht komen, dan zou hij de eerste Turkse politicus kunnen worden die internationale hoofdpijndossiers uit de weg kan ruimen, zoals het Turkse taboe om de Armeense genocide te benoemen en bespreken, of het vinden van een oplossing voor de kwestie-Cyprus.