Hoe moet de elite eruitzien? Niet iedereen in het (hoger) onderwijs, het wetenschappelijk onderzoek of breder in de maatschappij durft deze vraag te stellen, laat staan te beantwoorden. Want elites zijn verdacht. Ze zijn losgezongen van de samenleving en zorgen vooral voor zichzelf. Maar hoe moet het dan wel?
Zoals vele zaken komen ook elites in drieën. In een recent artikel in The New York Times gaf de conservatieve columnist Bret Stephens een handzame indeling. Elites zijn volgens hem erfelijk, meritocratisch of representatief. Het is nuttig deze drie vormen te onderscheiden, omdat men ze soms tegelijkertijd hanteert, hetgeen logisch onmogelijk is. Deze driedubbele spagaat is zichtbaarder in de Verenigde Staten, een land dat sowieso explicieter durft te spreken over elitevorming. In Nederland is het nog steeds een taboe dat diep onder de gelijkheidsdeken wordt weggestopt.
Farao’s, adel, koningen en keizers
De erfelijke elite is natuurlijk de oudste. Duizenden jaren van farao’s, adel, koningen en keizers hebben de nadelen van dit systeem laten zien: willekeur, persoonlijk gewin en onbegrip voor de rest van het land. Na de democratisering van de negentiende eeuw heeft deze elite in afgezwakte vorm nog een tijd doorgeleefd via een klein aantal rijke families dat de touwtjes in handen wist te houden.
In Nederland is de aangeboren elite bijna volledig verdwenen, maar in de Verenigde Staten wordt deze nog enigszins bestendigd via het legacy-systeem van de elite-universiteiten. Kinderen van oud-studenten krijgen een expliciete voorkeursbehandeling, zodat er vaak generaties Harvard-alumni in één familie zijn.
Na de Tweede Wereldoorlog is de erfelijke vorm grotendeels vervangen door een systeem gebaseerd op verdienste. Of het nu gaat over de toelating op de universiteit of hoge functies in politiek en bedrijfsleven, men kiest simpelweg de ‘besten’. Het Nederlandse schoolsysteem heeft een grote mate van gelijkheid. Iedere school krijgt min of meer hetzelfde budget en examens toetsen alleen inhoudelijke kennis.
Een erfelijk trekje
Maar langzamerhand groeit het inzicht dat ook deze meritocratie een erfelijk trekje heeft. Want het examen mag dan wel voor iedereen gelijk zijn, de weg daarheen is wel degelijk ongelijk. Ouders die zelf gestudeerd hebben, begrijpen veel beter het belang van huiswerkklasjes en examentrainingen en hebben daartoe ook de middelen, los van hun eigen begeleiding. (Ik verklaar me hieraan direct zelf schuldig.)
Overal in de wereld zien we dit zelfversterkende karakter van de meritocratie. Net als bij de oude adel wordt de talentenpoel ingeperkt. Ook hier zijn de Verenigde Staten weer koploper. Juist omdat de race naar het felbegeerde toegangsbewijs tot de topuniversiteit zo lang is, is er een onevenredig effect van de ‘onzichtbare’ helpende hand bij iedere horde. Zoals materie zich samentrekt onder de invloed van de zwaartekracht, zo wordt de meritocratische elite steeds dichter opeengepakt. De sociale motor hapert, de maatschappelijke ongelijkheid neemt toe en de wereld wordt instabieler.
Dat brengt ons tot het derde model: een elite die de samenleving weerspiegelt. Gelijke kansen geven nog geen gelijke uitkomsten. Zelfs als we allemaal over hetzelfde pad de berg bestijgen, maakt het uit waar je begint, onderaan in het moeras of vlak bij de top. Krijgt iedereen de middelen die men nodig heeft om de top te bereiken? In het Engels wordt dit verschil tussen proces en uitkomst mooi gevangen in de termen equality (gelijkheid) versus equity (vaak vertaald als rechtvaardigheid of billijkheid). De laatste is een actieve vorm om een representatieve elite te kweken door degenen die meer nodig hebben ook meer te bieden.
Ook wat deze derde weg betreft loopt Amerika voorop. Vele universiteiten, bedrijven en instellingen hanteren actief het principe van equity. Daarbij spelen vele dimensies van ongelijkheid een rol, niet alleen gender, geloof, ras en etniciteit, maar ook de moeilijkste: de sociaal-economische achtergrond.
Radicaal durven kiezen
In Nederland beginnen we voorzichtig met representatieve elitevorming. De aankondiging van de Technische Universiteit Eindhoven om dit jaar alleen vrouwen aan te nemen is een goed voorbeeld. Ik ben benieuwd naar de opiniestukken, want zulke maatregelen worden snel als oneerlijk gezien door hen die al op de top zitten. Maar vele andere groepen zijn ondervertegenwoordigd in de elite en het zou interessant zijn als een instelling even radicaal zou durven te kiezen om bijvoorbeeld kandidaten met een migratieachtergrond te bevoordelen.
Voor mij was het een openbaring hoe krachtdadig in Amerika het streven naar een representatieve elite in de praktijk wordt gebracht. Regelmatig zit ik in een jury waarin grote prijzen worden uitgereikt of leden van een prestigieus gezelschap verkozen. Ik moest eraan wennen hoe expliciet er wordt ingegrepen om vrouwen, zwarten, latino’s en kandidaten buiten de grootstedelijke elites te kiezen.
Wat is de les? Allereerst dat het onmogelijk is om tegelijkertijd alle drie vormen van elites te omarmen. Een instelling of een maatschappij moet een keuze maken en daar eerlijk en transparant in zijn. Vervolgens dat de derde weg, naar een elite die meer getrouw de samenleving weerspiegelt, waarschijnlijk op langere termijn de beste is. Alleen al omdat de andere twee wegen in veler ogen zijn doodgelopen.
Robbert Dijkgraaf is directeur van het Institute for Advanced Study in Princeton.