De aanleiding
Twintig jaar geleden, mei 1999, bereikte bergbeklimmer Katja Staartjes als eerste Nederlandse vrouw de top van de Mount Everest. In een interview, in het kader van 100 jaar vrouwenkiesrecht, zei Staartjes vorige maand in NRC: „De success rate van vrouwen op Mount Everest is hoger dan die van mannen. Met name jonge mannen willen in hun wedijver nog weleens over hun grenzen gaan. Vrouwen volgen hun intuïtie beter.”
We checken of relatief meer vrouwen de top van de Everest haalden.
Waar is het op gebaseerd?
Staartjes heeft cijfers van The Himalayan Database die haar stelling onderbouwt, vertelt ze. The Himalayan Database is een statistisch naslagwerk, dat sinds enige tijd online staat. In de klimwereld wordt de database als gezaghebbend en betrouwbaar gezien, hoewel het geen officiële data zijn. Staartjes stuurt ter ondersteuning de cijfers toe.
En, klopt het?
We benaderen The Himalayan Database, een non-profit organisatie die gevestigd is in de Verenigde Staten. Grondlegger is Elizabeth Hawley, een Amerikaanse journaliste die vorig jaar overleed. Zij woonde vanaf 1960 in Kathmandu, waar ze als correspondent werkte voor persbureau Reuters. Hawley groeide uit tot chroniqueur van de Mount Everest en gold als een autoriteit onder klimmers. Haar bijnaam: de Sherlock Holmes van de klimwereld.
Ze interviewde klimmers en hield gedetailleerde verslagen bij van de expedities, de tragedies en geslaagde beklimmingen. Haar werk werd later gearchiveerd en aangevuld met andere bronnen. Dat leidde tot een database met gegevens over alle expedities sinds 1905 van meer dan 450 bergtoppen in Nepal.
Computerprogrammeur Richard Salisbury, die de Himalayan Database ontwikkelde en nog altijd bijhoudt, stuurt op verzoek verschillende analyses met de verhouding tussen geslaagde beklimmingen door mannen en vrouwen.
De eerste is een overzicht van de Mount Everest, van 1950 tot en met 2018. Zowel de noordroute vanuit China als de zuidroute vanuit Nepal zijn hierin verwerkt. 4.128 van de 11.404 pogingen door mannen slaagden in die periode: 36,2 procent. Bij vrouwen waren 601 van de 1.313 pogingen succesvol: 45,8 procent.
De tweede analyse, eveneens vanaf 1950, gaat over alle acht bergen boven de 8.000 meter die (deels) in Nepal liggen, met naast de Mount Everest onder meer de Kangchenjunga, Manaslu en Cho Oyu. Dit om een completer beeld te geven. Het slagingspercentage bij de vrouwen ligt ook hier hoger: 40,2 procent, met 1.265 succesvolle pogingen op een totaal van 3.146. Bij de mannen ligt het op 32,7 procent – 9.007 van de 27.501 pogingen slaagden.
Als mogelijke verklaring geeft Salisbury, zelf een ervaren klimmer, dat mannen hun capaciteiten hoger inschatten. Daar waar vrouwelijke bergbeklimmers „voorzichtiger” zijn, „waardoor vrouwen relatief beter gekwalificeerd zijn”.
De Amerikaanse klimmer, blogger en expert Alan Arnette zegt dat vrouwen zich „beter voorbereiden” en beter voor zichzelf zorgen tijdens beklimmingen. „Ze doen er meer aan om gezond te blijven qua hygiëne, hydratatie en voeding. Ook volgen ze hun intuïtie wanneer ze het gevoel hebben dat ze terug moeten keren of een extra rustdag moeten nemen.”
Conclusie
Relatief meer vrouwen dan mannen bereiken de top van de Mount Everest, zei Katja Staartjes. Uit cijfers van The Himalayan Database blijkt dit inderdaad het geval. Sterker: als je naar het slagingspercentage bij vrouwen van alle acht belangrijke bergen boven de 8.000 meter in Nepal kijkt, ligt dit ook hoger dan bij de mannen. We beoordelen de stelling als waar.
Ook een bewering zien langskomen die je gecheckt wilt zien? Mail nrccheckt@nrc.nl of tip via Twitter met de hashtag #nrccheckt