Anne (Trine Dyrholm) heeft haar zaakjes prima op orde. Leuke baardmans, aardige tweelingdochters, goede baan als kinderjurist, smaakvol ingericht huis in de natuur.
Zoveel middenklasse-geluk blijft zelden onbestraft in een Scandinavische film, en het Deense Queen of Hearts blijkt geen uitzondering. „Mijn grote angst is dat dit alles zomaar verdwijnt”, zucht Anne, en zet kordaat de bijl aan de stam.
Haar zestienjarige stiefzoon Gustav (Gustav Lindh) plompt als een steen in haar gezapige vijver. De ex van haar echtgenoot Peter (Magnus Krepper) weet zich geen raad met deze intelligente lastpak, dus trekt die tijdelijk bij hen in. Gustav broeit en sluit zich af, maar als hij een inbraak in scène zet, heeft Anne dat als enige door en dwingt ze hem streng maar discreet zijn leven te beteren. Dat gedeelde geheim, die schuivende machtsbalans, werkt als een afrodisiacum. Anne staat veel te lang voor de spiegel. Zet op zo’n suf praatfeest voor veertigers keihard Soft Cells Tainted Love op: nomen est omen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/06/data45935042-36dec1.jpg)
Het seksueel expliciete, strak uitgebalanceerde Queen of Hearts is een moraalvertelling over kleine, invoelbare stapjes die naar de hel voeren. Zo’n film over seks en macht zou ondenkbaar zijn als het over een vader en een stiefdochter ging; dankzij de hoekige kwetsbaarheid van Trine Dyrholm ga je heel lang mee met Anne, met de sidderende adolescent die bij haar de kop opsteekt. Een plausibel en aangrijpend verhaal van een vrouw die zich in haar eigen spinnenweb vastdraait.