Rotterdamse bedrijven die afval omzetten in producten hebben grote afvalverwerkers in de buurt nodig

Het Merwe-Vierhavengebied (M4H) krijgt als ‘kraamkamer’ van de circulaire economie steeds meer gestalte. Dat bleek woensdag op een debatavond over het gebied waar stad en haven samenkomen, en waar geëxperimenteerd gaat worden met nieuwe vormen van wonen en werken.

Op de bijeenkomst in het Keilepand werd het rapport Wat heb je nodig? gepresenteerd, een studie naar wat ondernemers in M4H nodig hebben om hun onderneming verder te brengen. Het onderzoek wil ook leidraad zijn voor hoe het gebied zich de komende jaren ontwikkelt, en wat daarvoor nodig is.

Het onderzoek is uitgevoerd door 1010 Architecture Urbanism in opdracht van de Internationale Architectuur Biennale Rotterdam (IABR), de gemeente en het Havenbedrijf. Het sluit aan bij het raadsbesluit eind vorige maand over de inrichting van het gebied. Uit dat besluit blijkt dat de combinatie wonen en werken vooral is voorzien aan de randen van het gebied: Gustoweg, Merwehaven, Marconikwartier en Keilekwartier. Het centraal gelegen Galilei kwartier (rondom de huidige fruithaven) blijft voorbehouden aan grotere maakbedrijven en biedt geen plaats aan woningen.

Kansrijke afvalstromen

In de plannen van de gemeente en het Havenbedrijf moet M4H een ‘broedplaats’ worden waar afvalstromen worden gekoppeld aan producten die daarmee kunnen worden gemaakt. De drie stromen die volgens het rapport het meest kansrijk zijn: agrifood (plantaardig materiaal en voedsel), bouwmaterialen en textiel. In die drie sectoren zijn er al bedrijven actief in M4H.

De omvang van de afvalstromen is groot in Rotterdam, maar er zijn geen faciliteiten van enige schaal waarbij de veelal kleinere bedrijfjes kunnen aanhaken. Juist daaraan hebben de ondernemers behoefte, zo blijkt. Daarom pleit het rapport voor de inrichting van een bio-hub (als een tussenschakel tussen het experimentele Blue City en de industriële Botlek), een materialenbank (voor opslag en sortering van sloopafval) en een textielraffinaderij (voor de chemische recycling van kleding). De inrichtingen moeten draaien op hernieuwbare energie, zoals biogas en zon.

Collectiviteit

Volgens Jelte Boeijenga, directeur onderzoek en ontwikkeling van IABR, onderstreept het rapport dat collectiviteit de basis is van circulariteit: „Je kunt niet circulair zijn in je eentje, je hebt elkaar nodig. Alle initiatieven die er nu al zijn moeten op een of andere manier met elkaar verknoopt raken. Deze studie is een verkenning hoe het er uit zou kunnen zien, niet in abstracto maar concreet in M4H. En wat daar dan voor nodig is: hoeveel ruimte, welke voorzieningen, welke mobiliteit.”

Het rapport is geen blauwdruk van hoe M4H er komt uit te zien, benadrukt Boeijenga. „We beschrijven niet wat er gaat gebeuren. Er wordt verschillend gedacht over de haalbaarheid van elke afzonderlijke stroom. Ingezameld textiel bijvoorbeeld wordt nu al in grote hoeveelheden geëxporteerd vanuit de Waalhaven, dus misschien is M4H daarvoor niet de juiste plek. Dat zal moeten blijken, de toekomst is wat dat betreft niet helemaal maakbaar.”