Een déjà vu gaat te ver, maar toen haar meidenteam van Nederland onder 15 laatst won van Duitsland (1-0) dacht jeugdbondscoach Maria van Kortenhof toch even terug aan dertien jaar geleden.
De eerste en laatste zege tot dan toe op de grootmacht in het vrouwenvoetbal dateerde van april 2006, toen het jongste Oranje met huidige internationals als Lieke Martens, Daniëlle van de Donk, Stefanie van der Gragt en Kika van Es historie schreef. Ook toen al was Van Kortenhof de coach. „Die dag zal ik nooit vergeten, zo vaak win je niet van Duitsland. Je zag toen al dat in die groep veel bijzondere spelers zaten.”
Buiten de spotlights van WK-koorts en Oranje-gekte is Van Kortenhof een van de stille krachten achter het succes van het Nederlandse vrouwenvoetbalteam. Met haar club Haastrecht speelde ze in de jaren tachtig tegen KFC ’71 van de huidige bondscoach Sarina Wiegman, toen voetbal voor vrouwen nog nauwelijks geaccepteerd was. Inmiddels voetballen de meeste internationals bij buitenlandse topclubs en geldt Nederland in Frankrijk als kanshebber voor de wereldtitel. Bij nationale jeugdteams onder 15, 17 en 19 jaar hielp bondscoach Van Kortenhof jarenlang mee aan de ontwikkeling van de eerste Nederlandse wereldsterren als Martens, Vivianne Miedema of Shanice van de Sanden. „Ja, ik heb ze bijna allemaal in de ploeg gehad.”
Mooie herinneringen genoeg aan die tijd, die ze tegenwoordig gebruikt als voorbeeld voor de toekomstige toppers. Zoals laatst bij het huidige Nederland onder 15, toen een van de speelsters even liever geen strafschop wilde nemen. „Dan vertel ik over Miedema, die als onder 14-speelster op een belangrijk toernooi bij onder 15 voor de keuze stond om een penalty te nemen. Ze wilde niet maar ik zei: ‘je moet je verantwoordelijkheid nemen, dat hoort erbij als je er bovenuit steekt.’ Als je dat op die leeftijd niet doet, doe je het tien jaar later ook niet. Je merkt dat het indruk maakt op die meiden van nu als je met zo’n voorbeeld van Miedema komt.”
Een fenomeen, dat was de topscorer van Oranje (58 goals in 75 interlands) en spits van Arsenal meteen al. Achttien goals in drie kwalificatiewedstrijden voor het EK onder 17 maakte ze ooit. „We speelden wel tegen kleine landen hoor”, relativeert Van Kortenhof. „Nu zie je Nikita Tromp [spits van de beloften van Ajax] in onder 17 in de buurt van de records van Miedema komen. Maar onze uitslagen waren in die tijd hoger door Vivianne. Ze was heel koelbloedig, bleef altijd rustig in de zestienmeter.” Typisch Miedema, haar meest recente goal voor Oranje in het ‘uitzwaaiduel’ tegen Australië: slepende beweging met rechts, diagonaal schot in de verre hoek met links. „Ze maakt gewoon alles af.”
Martens, linksbuiten van Barcelona en in 2017 gekozen tot Wereldvoetbalster van het Jaar, zat bij Oranje onder 15 nog regelmatig op de bank. „Lieke was wat klein en minder belastbaar, maar we hielden haar wel bij de groep. Je zag dat ze iets bijzonders had. Ik kijk altijd naar spelers met specifieke kwaliteiten, natuurlijke bewegingen en gedrag.” Van een pingelaar als Martens tot een ‘bikkel’ als Stefanie van der Gragt. „Die had van nature een echte winnaarsmentaliteit”, typeert Van Kortenhof de centrale verdediger van Barcelona. „Er kwam niemand langs bij haar en anders lagen ze plat. Ze pakte nog wel eens een gele kaart. Toen was ze nog wat onstuimig, inmiddels heeft ze voetbaltechnisch genoeg bijgeleerd.”
Onvoorstelbaar was het in die dagen voor de toptalenten dat ze in 2017 Europees kampioen zouden worden, bij buitenlandse topclubs zouden spelen of konden uitblinken op een WK. „Dat was nog nooit gedaan, dat was er allemaal nog niet.” De vorige generatie – speelsters als Daphne Koster, Manon Melis en Kirsten van de Ven, en coach Vera Pauw – bevocht als pioniers een weg voor voetballende vrouwen. Maar een toekomst als profvoetballer? „Er was geen perspectief van geld verdienen met je sport of bekendheid krijgen. Ze konden alleen dromen van het Nederlands elftal en later van de eredivisie.”
Naast alle individuele verschillen zag Van Kortenhof bij alle talenten één cruciale eigenschap. „Ze hebben allemaal al jong de keuze gemaakt om alles opzij te zetten voor het voetbal. Daar hadden ze echt alles voor over.” De belangrijkste beslissing? „Zolang mogelijk bij de jongens voetballen.” Liefst tot onder 15 of onder 16 jaar, omdat de weerstand daar hoger is in een competitie met meisjes of vrouwen. „Het was niet de makkelijkste keuze en het vroeg veel van hun fysieke en mentale hardheid. Je moet tussen die gasten soms ook je mondje kunnen roeren. Maar het blijkt voor de talenten gewoon de juiste weg.”
Lange lijst van bewijs
En Shanice van de Sanden dan, de even extraverte als rappe rechtsbuiten van de Franse topclub Olympique Lyon, die in de jeugd nooit ‘gemengd’ voetbalde? „Zij is de enige uitzondering van deze Oranjeselectie”, geeft Van Kortenhof toe. „Met haar snelheid als specifiek wapen heeft ze op latere leeftijd alsnog te top gehaald.” Tegenover die uitzondering staat een lange lijst van bewijs. Van Miedema (De Weide uit Hoogeveen) tot Martens (Olympia ’18 uit Boxmeer), van Jill Roord (Quick ’20 en FC Twente) tot Merel van Dongen (Pancratius uit Badhoevedorp); allemaal speelden ze zo lang mogelijk gemengd. „Misschien was het niet altijd gezellig, maar ze wisten waarom ze het deden: ze wilden per se de top halen.”
Los van eventueel WK-succes in Frankrijk hebben de huidige internationals volgens Van Kortenhof hun grootste overwinning allang behaald, als voorbeeld voor de voetballende meisjes van nu. De huidige lichting van Oranje onder 15 kan dromen van een toekomst als profvoetballer. „Tegenwoordig hoor ik die meiden zeggen: ik blijf eerst zolang mogelijk bij de jongens, dan naar de eredivisie en vervolgens naar Arsenal, Barcelona of Bayern München. Ze praten over Jackie Groenen die nu naar Manchester United gaat. De droom is er.”
Al schuilt in het succes ook gevaar, waarschuwt de jeugdbondscoach. Omdat steeds meer meisjes gaan voetballen, wordt het makkelijker om aparte meisjesteams te maken. Terwijl de talenten volgens Van Kortenhof beter zo lang mogelijk bij de jongens kunnen spelen, zoals de gouden lichting van nu deed. „Ik geef presentaties aan ouders en meisjes van onder 11, om ze bewust te maken van hun keuzes. Als je voor de gezelligheid van een meidenteam kiest, wordt de weg naar de top al heel erg moeilijk.” Dus stimuleert voetbalbond KNVB meisjes om tot onder 11 gemengd te spelen. „Daarna wordt het maatwerk. Voor de meest ambitieuze talenten is het noodzakelijk dat ze tot onder 14, onder 15 gemengd voetballen.”
In de loop der jaren is het systeem van talentherkenning en ontwikkeling ook bij de meisjes fijnmaziger geworden. Van video-analyses tot lifestylecoaches, bij de vertegenwoordigende jeugdteams is er gelijkheid met de jongens. „Je merkt aan alles dat we meer status hebben gekregen”, zegt Van Kortenhof. „Vroeger moest je tig keer bellen als je voor een speelster van onder 15 wilde regelen dat ze vrij kreeg van school. Nu werkt iedereen graag mee.” Natuurlijk valt er nog genoeg te verbeteren. Maar deze generatie heeft een plafond doorbroken. „Ja, ik denk wel dat Nederland zich vanaf nu structureel kan meten met de wereldtop.”