Opinie

Smoor op een ei met moedervlekje

Joyce Roodnat

Al heel lang ben ik smoor op een ei. De Roemeense beeldhouwer Constantin Brancusi maakte het in 1924. Ik zag het voor het eerst in Parijs, in 1995 alweer, in Centre Pompidou. Nu sta ik er in museum Kröller-Müller voor de zoveelste keer naar te staren, met mijn voorhoofd tegen de vitrine (zo houd ik het kijken langer vol). Het is volmaakt van vorm, glad, asymmetrisch, roomzacht van kleur. Brons. Het ei is ook een hoofd. En een baarmoeder. Er zitten vlekjes op, moedervlekjes. Het heet Le commencement du monde, het begin van de wereld. Deze tentoonstelling, die wil tonen hoe het moderne beeldhouwen ontsprong, heet Het begin van een nieuwe wereld – naar Brancusi’s ei.

Ik richt me op. Hé daar is Klaas Gubbels. Lieve man en de geweldige kunstenaar van de koffiepotten en de tafels, zoals Morandi de man was van de vaasjes en de flesjes. Gubbels’ potten zijn wezens. Kobolden en moordenaars en mevrouwen. En koffiepot. Hij loopt te genieten. „Heb je die Carel Visser gezien?” vraagt hij. We lopen er naartoe, het beeld heet Stervend paard. En inderdaad, het is geweldig. Een poliep van zwart, verwrongen staal en onmiskenbaar een gillend paard in doodsnood. Visser maakte het in 1949. „Ik heb een hondje van hem”, zegt Gubbels. Hij kreeg het toen hij „als jong ventje” op Vissers atelier kwam.

Hij trekt zijn broekspijpen op, we kijken naar zijn schoenen. De neuzen zijn blauw, de voet is geel en het vetergebied is rood. „De schoenen van de schilder, in de primaire kleuren”, zegt hij tevreden.

Ik wandel nog een eind over de Veluwe voor ik in de auto stap. Ik ga naar Almere, want daar speelt Cat Smits haar voorstelling Zeil en die wil ik per se zien. Wie wandelt laat zijn gedachten dwalen en de mijne belanden bij het zeilschip in het theater. Gek, je ziet het daar zelden, terwijl het zo theatraal is, heftig van beeld, geluid, gevaar. Ik herinner me de grootzeilen in Othello van Daria Bukvic, ze werden galgen. En o ja, dertig jaar geleden ging Shakespeares Antonius en Cleopatra onder zeil, toen Erik Vos hun gedoemde liefde regisseerde op het schuin hangende dek van een Romeins oorlogsschip,

Zeil is enerverend theater, dat ons aller kwetsbaarheid attaqueert via een solo-zeezeiltocht. Ik zie Cat Smits doodeenzaam zijn, oververmoeid raken en hallucineren. Een storm steekt op en een zeewezen (een living doll) overweldigt haar, wurgt haar bijna, maar trekt haar uiteindelijk uit de golven.

Brancusi’s ei toont het begin van de wereld. Zeil biedt me een glimp van het einde. Wat een dag.

Carel Visser, Stervend paard, 1949Foto Museum Museum Kröller-Müller/ Pictoright

Correctie 09 juni 2019: In een eerdere versie van deze column stond dat Klaas Gubbels een Rotterdamse kunstenaar is. Dat is onjuist en is in deze versie aangepast.