Na negen jaar is er eindelijk een pensioenakkoord. Woensdagochtend presenteerden de werkgeversverenigingen, vakbonden en minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken, D66) hun afspraken. Het is de bedoeling dat de regels voor de aanvullende pensioenen veranderen en dat de AOW-leeftijd trager stijgt.
Toch kan het nog steeds mislukken. Het akkoord is pas definitief als de achterban van de vakbonden ermee instemt. Dat is vooral een onzekere factor bij de grootste vakbond, de FNV. Deze bond gaat het akkoord voorleggen aan al zijn 1 miljoen leden, via een online referendum. Als die uitslag bekend is, op zaterdag 15 juni, heeft het ‘ledenparlement’ van de FNV het laatste woord. Dat is het hoogste orgaan van de bond, waarin 105 leden zitten.
Wat is er afgesproken? Het kabinet is bereid de AOW-leeftijd twee jaar te bevriezen op 66 jaar en 4 maanden, om daarna stapsgewijs te laten stijgen naar 67 jaar in 2024. Dat is drie jaar later dan nu gepland. Voor de lange termijn geldt: voor ieder jaar dat de gemiddelde levensverwachting stijgt, gaat de pensioenleeftijd niet met 1 jaar omhoog, maar met 8 maanden.
Vooral die vertraging op de lange termijn is duur. Dat kost dan 4 miljard euro per jaar. Naar verluidt is nog niet volledig bekend hoe het kabinet dat wil financieren.
Het akkoord is pas definitief als de achterban van de bonden instemt
Vakbonden wilden ook mogelijkheden tot vroegpensioen voor mensen met een zwaar beroep. Hoewel er geen lijstje komt met zware beroepen, wordt het wel eenvoudiger om tot drie jaar voor de AOW-leeftijd te stoppen met werken, vooral voor mensen met een laag inkomen. Nu moeten werkgevers nog een hoge boete betalen als ze meewerken aan een vroegpensioen. Afgesproken is dat die boete tot aan een bruto jaarloon van zo’n 19.000 euro, het minimumloon, vervalt. Over iedere euro dat iemand méér verdient, blijft de boete in stand.
Het aanvullende pensioen, waar werknemers voor sparen bovenop de AOW-uitkering, gaat meer meebewegen met de economische omstandigheden. Het wordt sneller verhoogd na beleggingswinsten en moet sneller worden gekort na verliezen.
De grootste wens van het kabinet lijkt ook te worden ingewilligd: jongeren krijgen voortaan in ruil voor elke ingelegde euro pensioenpremie méér pensioenopbouw dan ouderen. Hun euro is ook meer waard omdat die langer belegd kan worden.
Wat de vakbonden niet hebben gekregen: een pensioenplicht voor zzp’ers. Wel wordt het voor zelfstandigen makkelijker om aan te sluiten bij een pensioenfonds. En zelfstandigen moeten zich verplicht verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid – een lang gekoesterde wens van de vakbonden. Mogelijk worden zelfstandigen met genoeg eigen geld uitgezonderd.
Linkse oppositie is cruciaal
Ook in november was een pensioenakkoord dichtbij, maar toen mislukten de onderhandelingen. Achteraf bleek het een inschattingsfout van het kabinet, zeggen betrokkenen, om de linkse oppositiepartijen PvdA, GroenLinks en SP pas laat te betrekken.
Steun van ten minste twee van hen is cruciaal. Niet alleen omdat de coalitie inmiddels geen meerderheid meer heeft in de Eerste Kamer, maar ook omdat veel vakbondsleden lid zijn van deze partijen. De FNV wilde steun van minstens twee linkse partijen.
Ditmaal werden de PvdA, GroenLinks en de SP serieuzer genomen. Koolmees sprak regelmatig met partijleiders Lodewijk Asscher (PvdA) en Jesse Klaver (GroenLinks). Maandag en dinsdag kwamen ze samen langs in het Torentje. Het kabinet is nu verzekerd van hun steun. Woensdagochtend gaven Asscher en Klaver gezamenlijk een verklaring. Zij spreken van een „grote stap voorwaarts” en zeggen „enthousiast” en „blij” te zijn.
De SP en 50Plus keren zich tegen de afspraken. Die partijen vinden iedere verhoging van de AOW-leeftijd onbespreekbaar. Volgens Asscher is het „een politieke keuze of je wat wilt bereiken”.
Na alle ‘kopjes koffie’ die Koolmees de afgelopen tijd dronk om af te tasten of een akkoord haalbaar was, nodigde hij de sociale partners afgelopen maandag uit om weer officieel te onderhandelen op zijn ministerie. Ook premier Rutte schoof aan.
Voor hem staat veel op het spel, hij snakt met zijn derde kabinet naar een succes. Al sinds zijn eerste kabinet, in 2010, wordt over een nieuw pensioenstelsel gesproken, omdat het huidige onhoudbaar zou zijn. Koolmees en Rutte hadden gehoopt begin vorig jaar al een akkoord te sluiten. Dat bleek te ambitieus.