Halverwege de cultroman American Psycho schrikt Patrick Bateman op uit zijn whisky-en-pillen-roes omdat zijn disgenoot meent Ivana Trump te signaleren. Bateman werkt op Wall Street in de jaren 80 en is geobsedeerd door Donald Trump, zijn vrouwen, zijn toren en zijn dealmaking skills. Trump staat voor het schaamteloze, nihilistische materialisme waar de Amerikanen hun identiteit aan ontleenden, en Bateman, een man met veel aandacht voor Armani-pakken en Hermès-dassen die in de avonduren vrouwen aan stukjes zaagt, draagt hem op handen.
Ook in het nieuwe boek van Bret Easton Ellis, Wit, is Trump de centrale gestalte op de achtergrond. Maar nu stelt Easton Ellis niet scherp op diens aanbidders, maar op de helft van de Amerikaanse bevolking die zijn verkiezing met afschuw gadesloeg: progressieven aan de Oost- en Westkust, en millennials. Met die laatste groep heeft hij het al aan de stok sinds zijn essay in Vanity Fair in 2014 over ‘Generation Wuss’ (Generatie Watje), waarvoor hij zich voornamelijk baseerde op zijn vriend Todd (32) en diens vrienden. En met de ‘liberal elites’ heeft Easton Ellis nog een rekening te vereffenen, vertelt hij tijdens een gesprek in Amsterdam.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/05/web-1005culbretteastonellisssjpg.jpg)
De tijd waarin we leven, schrijft Easton Ellis in zijn eerste non-fictieboek, is ‘American Psycho op steroïden’. Het onwaarschijnlijke idool uit de jaren tachtig is president, en op geen enkele wijze meegegroeid met zijn tijd. „De wereld is almaar materialistischer geworden”, zegt Easton Ellis. „Grote bedrijven maken meer dan ooit de dienst uit. Van de rijkdom van die ene procent konden Bateman en zijn vrienden alleen maar dromen.”
Anders dan in de jaren 80 en 90 is er nu een sterke tegenbeweging.
Lacht smalend: „Je doelt zeker op die mensen die een universeel basisinkomen willen. Dat gaat niet gebeuren in de VS, sorry hoor. Mijn vriendje vindt het een geweldig idee. Maar zo zit de VS niet in elkaar.”
Uw vriendje lijkt me een idealistisch type. Hoe gaat dat bij u thuis – hij spreekt zijn idealen uit en u begint te lachen? Vindt hij het ook grappig?
„Luister, ik ben 55, hij is 32. Hij is erg politiek, denkt dat hij deel uitmaakt van het ‘verzet’ tegen Trump. Ik vind het best, maar ik zit anders in elkaar. Ik ben oud, ik heb ervaring, ik weet hoe sommige dingen zullen uitpakken. Mijn vriendje Todd had vertrouwen in freaks als Paul Manafort en Stormy Daniels, en in het Mueller-rapport. Hij dacht: nú zullen ze hem afzetten. Hij is telkens teleurgesteld omdat hij onrealistische verwachtingen heeft.”
Het is niet alleen een kwestie van leeftijd. Toen u 32 was, was u waarschijnlijk niet half zo idealistisch als uw vriendje nu.
„Mijn generatie was niet idealistisch.”
Als ik uw eerste boeken mag geloven was uw generatie nogal nihilistisch.
„Ja, wij hadden Nirvana, Fight Club.”
En dat was allemaal prachtig…
„Inderdaad.”
… Maar de omstandigheden zijn anders .
„Absoluut. Ik beschrijf die omstandigheden ook in mijn boek, maar niemand heeft daar aandacht voor. Iedereen ziet alleen maar hoe ik millennials belachelijk maak. Ik leef met ze mee, maar dat horen ze niet. Ik ga nooit meer over ze schrijven. Hun gekwetste gejammer is oorverdovend.”
Laten we er even bij stilstaan: hun reactie op uw generatie is volstrekt logisch.
„Natuurlijk, net zoals mijn generatie zich afzette tegen die van mijn ouders. Die generatie was zo vol van zichzelf, ze geloofde zo volstrekt in het grote Amerika, in geld, in glamour. Wij dachten: allemaal bullshit. Wij waren cool en apathisch.”
En millennials reageren daarop met de wens ernstig en oprecht te zijn.
„Ja, en ze zijn ook zo ongelofelijk ambitieus. Mijn vriendje wil constant vooruitgang, verandering. Bewonderenswaardig, maar je moet de wereld ook een beetje pragmatisch kunnen zien. De wereld is niet perfect en zal dat ook niet worden. We leven allemaal levens vol pijn en verdriet.”
Ja, zo kun je wel achteroverleunen en kijken hoe de wereld naar de klote gaat.
„Denken dat je kunt terugvechten is onrealistisch en veroorzaakt alleen maar meer verdriet en teleurstelling.”
U schrijft ook over hoe mensen ‘echt’ zouden zijn: vol tegenstrijdigheden, die we wegpoetsen op sociale media.
„Ik weet dat ik steeds van gedachte verander over allerlei dingen, maar daar is weinig ruimte voor. Het streven naar echtheid en authenticiteit van millennials veroorzaakt enorm veel schaamte, het is zo’n belangrijke emotie bij millennials: ze shamen anderen en zichzelf aan de lopende band. En het belemmert kunst: je moet jezelf kunnen uitdrukken, schaamteloos. En je niet willen conformeren. Dat is een ander punt: mijn vriendje gelooft in de groep. Ik geloof in het individu.”
Je kunt in zowel de groep als het individu geloven. In een samenleving ben je al snel deel van een groep, en wordt er op een bepaalde manier op je gereageerd.
„Zo ben ik een oude witte man.”
Ja. Voelt u zich ook geprivilegieerd? Ik begrijp dat de werktitel van uw boek ‘A white privileged male’ was.
„ Ja, ik ben wit en van een bepaalde leeftijd. Maar in de eerste plaats ben ik schrijver. Daarna pas komen mijn gayness, mijn witheid, mijn man-zijn. Wat zou ik eraan moeten doen? Het uitbannen van witte mannen uit de cultuur is nu erg in zwang in de VS. Jordan Peele zei in een interview dat hij nooit een witte man zou casten voor een hoofdrol. Stel je voor dat een witte man dat over zwarte acteurs zou zeggen.”
U voelt zich geprivilegieerd én bedreigd?
„Ik ben geboren in een tijd en op een plek waar privilege mij ten deel viel. Dat kan ik niet ontkennen. Maar ik heb die wereld ook bekritiseerd. En dat deed ik vanuit de positie van iemand die er half buiten stond: ik ben gay, en dat was in de jaren tachtig nog niet zo makkelijk.”
In uw debuut ‘Less Than Zero’ schreef u over de afwezige ouders van de hoofdpersoon, die wereldvreemd op hun heuvel in Los Angeles zitten. Nu schrijft u weer over de progressieve elites alsof ze geen idee hebben wat er in de wereld gebeurt.
„Ja, het is een beetje dezelfde cast.”
“Ideologie is de esthetiek van deze generatie.”
Waarom windt u zich zo op over dit soort wereldvreemde mensen?
„Omdat ze denken dat ze overal recht op hebben: op geld, hun verlangens, hun wereld. En op het politieke bestel van hun keuze. Die mensen aan de golden coasts van de VS kregen een zenuwinzinking toen Trump werd verkozen, en nog steeds beginnen ze te kermen als ze hem op tv zien. Hoe kunnen ze zo van slag zijn? Want zij blijven gewoon zitten, omringd door rijkdom. Gaat het ze dan om andere mensen die er wel onder te lijden hebben? Daar geloof ik niets van. Al die emoties over politiek zijn zinloos. Als je zoveel voelt, maak dan een kunstwerk, schrijf een roman voor mijn part.”
U vindt alle kunst nu toch te ideologisch?
„Ideologie is de esthetiek van deze generatie. De boodschap is de kunst. Daar zit geen enkel kunstenaarschap in. Alles is óf extreem ideologisch, óf ontzettend bloedeloos. Ik bedoel, denk aan alle films die waren genomineerd waren voor de Oscar: The Favourite, veilig salonkomedietje. Goed geacteerd wel. Bohemian Rhapsody portretteerde een totaal bleke Freddy Mercury. Alle seks eruitgehaald. Green Book was een soort brave buddy movie. Alles was prachtig en iedereen hield van elkaar en ze leerden van elkaar, en hoe het is om een andere huidskleur te hebben.”
Wat maakt dat van uw eigen boek? Is het een politiek boek?
„Het is een weinig uitgediepte memoir, waarin ik probeer te reconstrueren hoe we hier in 2019 zijn aanbeland.”
Maar vooral een provocatie, aan het adres van millennials en ‘liberal elites’.
„Ik ben een beetje een provocateur, ja.”
De progressieve elite zal het niet lezen.
„Waarschijnlijk niet.”
En als ze wel lezen zullen ze nauwelijks van gedachten veranderen.
„Luister, de liberal elites die ik ken zijn de meest intolerante mensen die ik ooit heb ontmoet. Ze zijn verschrikkelijk.”
Ze zijn ook uw vrienden.
„Ja. Maar ik denk ook dat ze met hun kinderachtige gedoe links aan het kapotmaken zijn, doordat ze niemand meer willen horen die een afwijkende mening heeft.”
Het lijkt wel alsof u uw hele carrière bezig bent met het ontmaskeren van de gefortuneerden. Nu doet u alsof achter de goede bedoelingen van progressief Amerika niets schuilgaat. Voelt u een soort noodzaak steeds de onwelgevallige waarheid te verkondigen?
„Ik voel me vrij. Eindelijk vrij. Er waren jaren dat ik steeds werd aangevallen, vanuit de gay community bijvoorbeeld, omdat ze vonden dat ik afwijkende opvattingen had. Maar ik denk dat het begon in 1990, toen mijn uitgever American Psycho weigerde vanwege de inhoud. Toen het bij een andere uitgever verscheen kreeg ik de progressieve media op mijn dak. The New York Times publiceerde achttien stukken waarom mijn boek zo verschrikkelijk was. Een recensie had de kop ‘Kill this book’.
U reageert nog op wat in 1990 gebeurde ?
„Een vriend, de schrijver Jay McInerney, zei dat laatst. Dat ik doordraaf vanwege alles waar ik in 1991 doorheen moest. Ik bedoel, ik hoop niet dat ik overdrijf. Maar als jij zoiets zou hebben meegemaakt zou je misschien ook een beetje doordraven.”
Eigenlijk was u altijd een buitenbeentje.
„Over Less Than Zero schreven veel recensenten: als dit het nu is, een slecht geschreven rant van een verslaafde twintigjarige, dan is dat het einde van de boekenwereld. Alsof mensen willen lezen over pijpende en snuivende zombies. En zo was het altijd: wisselende kritieken, geen prijzen of erkenning uit het wereldje. Maar toch draai ik al 35 jaar mee. Alleen omdat ik een provocateur ben? Ik zou het mezelf ook makkelijk kunnen maken en een prequel kunnen schrijven over Patrick Bateman in zijn jonge jaren. Hoe hij naar kostschool werd gestuurd en daar zachtjesaan begint met het martelen van andere jongens en meisjes. Maar dat is me te makkelijk. Gaat niet gebeuren.”