Bij bombardementen door het Syrische regeringsleger zijn dinsdag zeker 27 doden gevallen in het noordwesten van het land. Volgens het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten (SOHR) zijn onder de doden elf kinderen, schrijft persbureau AFP. De bombardementen zouden gericht zijn op rebellen in de provincies Idlib en Aleppo.
Onder meer een ziekenhuis en een drukke winkelstraat waren doelwit van de aanvallen. Sinds zondag hebben aanvallen van het regime van Bashar al-Assad, gesteund door Rusland, op beide provincies zeker vijftig burgerdoden geëist.
Een maand geleden werden de aanvallen opgevoerd in de provincies waar de laatste jihadistische bolwerken zich ophouden. Volgens het SOHR zijn daar sinds eind april meer dan 250 burgers gedood, waaronder zo’n vijftig kinderen. Meer dan 200.000 mensen zijn sindsdien ontheemd.
Chlooraanval
De Franse regering verklaarde dinsdag „aanwijzingen te hebben voor het gebruik van chemische wapens in de Idlib-regio”, volgens AFP. Enige verificatie of verdere toelichting hiervan bleef echter uit. Een week geleden spraken de Verenigde Staten vermoedens uit over een mogelijke chlooraanval door het Assad-regime op 19 mei in het noordwesten van Syrië.
Het gebruik van chemische wapens wordt internationaal gezien als een oorlogsmisdaad. Vorig jaar leidde een dodelijke gifgasaanval door het regime van Assad tot vergelding van westerse landen. Het Syrische regime heeft altijd ontkend chemische wapens in te zetten.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data44464005-f013a9.jpg)