Drie obstakels op weg naar het aardgasvrij maken van woningen

Klimaatakkoord Woningcorporaties moeten uiterlijk in 2022 honderdduizend huizen van het gas hebben afgehaald. Maar de weg naar verduurzaming is lastig. Drie obstakels.

De nieuwe installatie voor stadswarmte die de gasgestookte centrale verwarming in een IJsselmondse flat van Woonbron heeft vervangen.
De nieuwe installatie voor stadswarmte die de gasgestookte centrale verwarming in een IJsselmondse flat van Woonbron heeft vervangen. Foto’s Rob van Dullemen

Verscholen achter zes groene vuilcontainers op de begane grond zoemt het hart van de Rotterdamse flat Brienenoord sereen. Via een installatie van witte buizen en een grote meterkast vol elektra wordt hier water met stadswarmte verwarmd en daarna rondgepompt naar de honderd sociale huurwoningen in het complex, via waterleidingen die zich als aderen door het gebouw vertakken.

Twee verroeste, afgebroken stalen buizen in de grond verraden dat ooit een gasleiding een cv-ketel van brandstof voorzag. Nu komt er bij de verwarming van dit gebouw geen aardgas meer kijken. Brienenoord, beheerd door de Rotterdamse corporatie Woonbron, is sinds drie jaar aangesloten op een warmtenet. De installatie hier, een warmte-afleverstation, regelt de warmte.

Woonbron wil vanaf volgend jaar op dezelfde manier nog eens tweeduizend woningen in de wijk IJsselmonde van het aardgas afhalen, maakte het eind april bekend. Daarmee is dit een van de grootste projecten in Nederland om bestaande woningen gasloos te maken.

Woningen aardgasvrij maken is een belangrijke opgave voor corporaties. In het ontwerp-klimaatakkoord werd vorig jaar december opgenomen dat in de periode 2019-2022 de eerste 100.000 van de 2,4 miljoen corporatiewoningen van het gas af moeten worden gehaald. Corporaties fungeren zo als ‘startmotor’ voor de grootschalige verduurzaming van de Nederlandse woningvoorraad, die er in 2050 toe moet leiden dat alle 7,8 miljoen woningen aardgasvrij zijn.

Maar op weg naar verduurzaming komen de corporaties drie belangrijke obstakels tegen. Ze moeten bewoners zien mee te krijgen in hun plannen, verduurzamen moet technisch haalbaar zijn en het moet betaalbaar zijn.

1. Bewoners

Een paar weken geleden bleek nog maar eens hoe groot de rol van bewoners is bij de verduurzamingsplannen van corporaties. Een rechter in Amsterdam zette toen een streep door plannen van Eigen Haard om portiekwoningen in de Wegener Sleeswijkbuurt in Amsterdam-West aardgasvrij te maken. De corporatie wilde er energieneutrale woningen van maken, zogeheten nul-op-de-meterwoningen (NOM-woningen). Reden van de rechterlijke ingreep: te weinig duidelijkheid of de huurders meer zouden moeten gaan betalen door de renovatie. Bewoners hadden de rechtszaak aangespannen.

Corporaties mogen hun kosten om woningen energieneutraal te maken deels doorberekenen aan bewoners, die immers gecompenseerd worden door lagere energiekosten. Maar volgens de rechter kon Eigen Haard niet hard maken dat de energiekosten genoeg zouden dalen om de woonlasten gelijk te houden. Het project, al opgeschort wegens de rechtszaak, ligt nu voor onbepaalde tijd stil.

Corporaties mogen niet zomaar een complex renoveren. Van de bewoners moet minimaal 70 procent met de plannen instemmen. In eerste instantie ging dat goed in Amsterdam bij Eigen Haard, maar nadat de eerste zestien woningen waren gerenoveerd, ontstond protest. „We hebben de uitvoering van dit plan niet optimaal aangepakt”, geeft corporatiewoordvoerder Wim de Waard toe. Volgens hem brokkelde het draagvlak bij bewoners af omdat Eigen Haard afspraken niet nakwam. „Dan zeiden we bijvoorbeeld dat een verbouwing zes dagen zou duren en dan duurde het langer.”

Een deel van de bewoners heeft geen vertrouwen dat hun woonlasten niet zullen stijgen, zien corporaties. „Ze zeggen: ik moet eerst nog maar zien of ik dat geld via een lagere energierekening terugkrijg”, zegt Wybrand Pieksma, beleidsadviseur energietransitie van Eigen Haard.

Bij Woonbron, dat zijn woningen aansluit op het warmtenet, vrezen mensen dat een gebrek aan aanbieders leidt tot hogere tarieven. „Je hebt geen keuze, het warmtenet wordt beheerd door één partij die als een monopolist stadswarmte aanbiedt”, zegt Koen van ’t Hof, adviseur duurzaamheid van Woonbron. „Dus zoeken bewoners naar waarborgen dat de tarieven niet omhoog gaan.”

Toch steunt de centrale bewonersvertegenwoordiging het plan van Woonbron. „Woonbron is een goede onderhandelingspartner”, zegt Arie van Neutigem, secretaris van de bewonersvertegenwoordiging. „Ze hebben een adviesaanvraag ingediend, zich gehouden aan de afspraak dat de prijzen gemiddeld zo blijven als in de oude situatie. Ze tonen zich het beste jongetje van de klas.”

Blijven praten, blijven informeren, dat is de mantra dat ze hanteren bij de Rotterdamse corporatie. „Zo creëer je ook bewustwording”, zegt Van ’t Hof. „En dat is belangrijk, want dit gaat de komende jaren overal gebeuren.”

Lees ook: Amsterdammers, dat aardgas gaat echt verdwijnen

2. Techniek

Corporaties hebben twee opties om hun woningbezit van het aardgas af te halen: aansluiten op een warmtenet of een warmtepomp installeren. Er zijn wel alternatieven, zegt voorzitter Marnix Norder van corporatiekoepel Aedes, „maar als we op grote schaal huizen aardgasvrij willen maken, moeten we een keuze maken. De fase van ‘elk idee is een goed idee’ en experimentele kleine projecten is voorbij.”

De tweeduizend woningen die Woonbron in IJsselmonde aardgasvrij wil maken, komen voor de eerste optie in aanmerking omdat Rotterdam al een uitgebreid warmtenet heeft. Bovendien worden de woningen, die verdeeld zijn over elf complexen, vanaf centrale punten verwarmd, zegt Van ’t Hof. „Van het omzetten van collectieve cv-ketels naar een collectieve warmteaansluiting merken bewoners echt heel weinig. Alleen de bron van de warmte veranderen we.”

Maar niet overal ligt al een warmtenet, en de aanleg ervan is duur. In de Wegener Sleeswijkbuurt koos Eigen Haard daarom voor de installatie van warmtepompen om de portiekwoningen energieneutraal te maken.

Dat betekent onder meer isoleren en verbouwen, „ingrijpen in de woning”, zoals Pieksma van Eigen Haard dat noemt. Dat kan ertoe leiden dat bewoners het renovatievoorstel afwijzen, want „ze vinden dat lang niet altijd fijn”. Er wonen veel ouderen in corporatiewoningen – en die hebben weinig met verandering, merken de corporaties. Pieksma: „We krijgen regelmatig de reactie: het zal mijn tijd wel duren.”

Het aardgasvrij maken van woningen brengt meer technische uitdagingen met zich mee. Zo moet het elektriciteitsnet het wel aankunnen als straks rond etenstijd iedereen tegelijkertijd zijn elektrische fornuis aanzet om te koken, zegt Van ’t Hof. Woonbron is daarover in gesprek met netbeheerder Stedin.

En hoe verduurzaam je historische panden? „Nu we de ring ingaan”, zegt De Waard van het Amsterdamse Eigen Haard, „krijgen we te maken met beschermd stadsgezicht en monumenten. Daar mogen niet zomaar zonnepanelen op het dak of dubbel glas in de ramen. Er kunnen ook beschermde diersoorten huizen, waar we rekening mee moeten houden. Dat kost een hoop tijd, energie en geld.”

3. Betaalbaarheid

Misschien wel de belangrijkste vraag is hoe corporaties alles gaan betalen. Voor een NOM-woning, zoals in Amsterdam-West, bedragen de renovatiekosten tienduizenden euro’s.

Het Rotterdamse Woonbron rekent voor het aardgasvrij maken van de woningen 5.000 tot 6.000 euro per huis. Daar komen in de toekomst nog kosten bij om de tweeduizend woningen verder te isoleren. Van corporaties wordt ook nog verwacht dat ze meer nieuwe woningen neerzetten en huren betaalbaar houden. „We kunnen op dit moment al die dingen niet betalen”, zegt Aedes-voorzitter Norder.

Dat komt óók omdat de tarieven voor warmte van een warmtenet zijn gestegen. Omdat aanbieders ervan in principe monopolist zijn, zijn de prijzen voor stadswarmte in de Warmtewet 2014 gekoppeld aan de gastarieven, zodat aanbieders de prijzen niet plots omhoog kunnen gooien. Maar nu de gasprijzen stijgen om mensen te ontmoedigen hun gasaansluiting te behouden, stijgen de kosten voor het warmtegebruik mee.

In ruil voor de afspraak dat corporaties de komende drie jaar 100.000 woningen aardgasvrij gaan maken, is hun 500 miljoen euro aan subsidie en lastenverlichting toegezegd. „Een goede prikkel om mee te beginnen, maar niet genoeg”, zegt Norder. Een halvering van de verhuurdersheffing, de belasting die corporaties over hun geïnde huren moeten betalen, dát zou volgens de Aedes-voorzitter een oplossing kunnen zijn.

Voor die optie lijkt de politiek weinig te voelen. Daarom hebben de corporaties laten vastleggen in het ontwerp-klimaatakkoord dat ze alleen investeren in verduurzaming als daar financiële ruimte voor is. Daar doen de corporaties nu samen met het Rijk onderzoek naar, zegt Norder. De uitkomst daarvan heeft voor de woningen die als ‘startmotor’ moeten fungeren geen gevolgen.

Norder: „Corporaties hebben nu 200.000 woningen die geschikt zijn om aan te sluiten op warmtenetten – dat is het laaghangend fruit. Daar beginnen we mee.”