Het moet de ultieme poging worden om de pensioenregels te veranderen. Minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken, D66) hoopt volgende week, of uiterlijk in de week daarna, weer met vakbonden en werkgevers om de tafel te gaan zitten om een pensioenakkoord te sluiten.
Een eerdere poging mislukte in november, in het bijzijn van minister-president Mark Rutte (VVD). De premier deed te weinig toezeggingen, vonden de vakbonden FNV, CNV en VCP. Ze willen een verandering van het aanvullend pensioen (bovenop de AOW) best steunen, maar hebben wel een aantal extra eisen. Een trager stijgende AOW-leeftijd bijvoorbeeld, en mogelijkheden voor mensen met zwaar werk om eerder met pensioen te gaan.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/05/data38592399-b432ac.jpg)
Die wensen zijn onveranderd en de bonden zetten steeds meer druk op het kabinet om hun tegemoet te komen. Dinsdag willen ze vrijwel het hele Nederlandse openbaar vervoer platleggen met een staking. Woensdag volgen stakingen in onder andere de bouw, bij industriebedrijven en door schoonmakers.
De vakbonden willen pas weer onderhandelen met Koolmees als hij hun publiekelijk stevige toezeggingen doet. Ze willen in ieder geval dat de AOW-leeftijd op 1 januari níét met vier maanden stijgt naar 66 jaar en 8 maanden, zoals dat nu in de wet staat. Dat brengt tijdsdruk met zich mee. Om die stijging tegen te houden, moet de minister vóór 1 juli een wetswijziging langs regeringsadviseur Raad van State, de Tweede Kamer en de Eerste Kamer zien te krijgen.
Koolmees probeert al enkele weken af te tasten, met informele gesprekken, of hij het eens kan worden met de vakbonden. Daarin staan de volgende vier knelpunten centraal.
1Kunnen de pensioenen eindelijk weer verhoogd worden?
Als de vakbonden een pensioenakkoord steunen, willen ze hun leden het liefst vertellen dat hun pensioenen eindelijk weer verhoogd kunnen worden – dankzij de nieuwe pensioenregels. Maar nog steeds is onzeker of dat gaat lukken.
In de jaren negentig was het heel normaal dat gepensioneerden én werknemers jaarlijks een brief met positief nieuws kregen. Dankzij goede beleggingen kon hun pensioenuitkering of pensioenopbouw verhoogd worden, om de stijgende prijzen te compenseren.
Maar de afgelopen tien jaar zijn de meeste pensioenen niet of nauwelijks verhoogd. De prijzen zijn intussen met 15,8 procent gestegen. Vooral ouderen zijn daar boos over.
In het plan waar kabinet, werkgevers en vakbonden nu over spreken, kunnen de pensioenen sneller verhoogd worden. Door nieuwe regels mogen pensioenfondsen beleggingswinsten sneller uitdelen aan deelnemers; wel moeten de fondsen nog genoeg geld in kas hebben om de toekomstige pensioenuitkeringen te kunnen betalen. Maar ze hoeven daar bovenop geen financiële reserves meer aan te houden. Dat betekent ook dat er, omgekeerd, na beleggingsverliezen sneller gekort moet worden.
Beluister ook onze podcast: Hoe polder en politiek beslissen over jouw pensioenHet vrijvallen van die reserves is goed nieuws, dachten de bonden eerst. Als pensioenfondsen dat geld niet meer in kas hoeven te houden, zo was de gedachte, kunnen ze het uitdelen aan de pensioendeelnemers.
Maar er is óók geld nodig voor een andere grote kostenpost. Het is de bedoeling dat er nieuwe verdeelregels komen tussen jong en oud, waardoor vooral mensen van grofweg 40 tot 50 jaar er eenmalig op achteruitgaan. Iedereen vindt dat zij daarvoor gecompenseerd moeten worden, maar hoe?
Pensioenfondsen kunnen hun reservegeld daar aan besteden. Maar dan kunnen ze het niet meer gebruiken voor de verhoging van álle pensioenen. En er zijn ook pensioenfondsen die helemaal geen reserves hebben; hun financiële situatie is zwakker. Als zij toch hun veertigers en vijftigers willen compenseren, lijkt het onvermijdelijk om de pensioenpremies fors te verhogen. Tenzij het kabinet bijspringt met overheidsgeld. Dat zouden de vakbonden graag zien, maar minister Koolmees wil dat niet.
Welke oplossing ook gekozen wordt, de vakbonden willen geen verrassingen. Hun grootste angst is dat een door hen gesteund pensioenakkoord tot problemen leidt.
2 Stijging van de AOW-leeftijd
De pensioenleeftijd stijgt veel te snel, vinden de vakbonden. En daar staan ze allang niet meer alleen in. De snelle stijging is „onhoudbaar”, schreven onderzoekers van het demografisch instituut NIDI in 2017 in een kritisch artikel op economenblog MeJudice. De AOW-leeftijd stijgt naar 67 jaar in 2021. Daarna volgt hij de gemiddelde levensverwachting: met ieder extra levensjaar stijgt ook de AOW-leeftijd een jaar.
Maar waarom zou ieder extra levensjaar besteed moeten worden aan werk, vroegen de demografen zich af. Ook is het nog maar de vraag of ieder extra levensjaar een gezond levensjaar is. Sinds dit artikel, in 2017, is in de Tweede Kamer de overtuiging gegroeid dat de pensioenleeftijd best langzamer kan stijgen.
Toch wilde het kabinet de bonden in november nog geen langzamer stijging toezeggen. Er zou een onderzoek naar komen en een volgend kabinet moest er in de formatie over beslissen.
De afgelopen tien jaar zijn de meeste pensioenen niet of nauwelijks verhoogd. De prijzen zijn intussen met 15,8 procent gestegen
Nu is het kabinet alsnog bereid om fors geld uit te geven om de bonden tegemoet te komen, volgens ingewijden. In het meest waarschijnlijke scenario stijgt de AOW-leeftijd voor ieder gewonnen levensjaar niet meer met een jaar, maar met 6, 7 of 8 maanden. Dat is duur: volgens het Centraal Planbureau kost dat op termijn zo’n 3 tot 4,5 miljard euro per jaar.
Daarnaast wordt de leeftijdsstijging op de korte termijn waarschijnlijk vertraagd. Het liefst willen de vakbonden de AOW-leeftijd tijdelijk bevriezen, maar er is ook een compromis mogelijk: de pensioenleeftijd langzamer laten stijgen richting de 67 jaar, waardoor die leeftijd niet in 2021, maar in 2024 of 2025 wordt bereikt.
3 Vroegpensioen na zwaar werk
Moeten bouwvakkers en loodgieters net zo lang doorwerken als mensen die altijd een kantoorbaan hebben gehad? Nee, vinden de vakbonden. De bouwvakker is vaak op jongere leeftijd begonnen te werken, overlijdt naar verwachting eerder en heeft meestal minder geld om eerder te kunnen stoppen. Daarom moeten deze mensen geholpen worden, volgens de bonden.
Zij eisen, net als in november, dat de boete op vroegpensioen wordt afgeschaft. Dan kunnen werkgevers weer regelingen bedenken om werknemers die hun werk niet meer volhouden met vroegpensioen te sturen. Zij krijgen dan een geldbedrag mee om de periode tot hun AOW-leeftijd te overbruggen. Zo’n regeling is nu praktisch onmogelijk doordat werkgevers 52 procent boete moeten betalen over het bedrag dat zij zulke werknemers meegeven.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/12/web-1712ecopensioendealjpg.jpg)
In november wilde het kabinet de vroegpensioenboete alleen schrappen voor werknemers die in het laatste jaar voor hun AOW-leeftijd zitten. Voor wie in het een na laatste jaar zit, zou de boete gehalveerd worden naar 26 procent. Dat vonden de vakbonden onvoldoende.
Koolmees wil de boete niet volledig afschaffen. Hij vreest dat er dan te veel gebruik van wordt gemaakt, ook door mensen die hun werk nog wel kunnen volhouden.
De enige uitweg lijkt het opstellen van een lijst met zware beroepen, maar de werkgevers en vakbonden hebben al meerdere keren geconstateerd dat dit onhaalbaar is. Ze kunnen geen harde grens trekken tussen zware en lichte beroepen. Het is dus de vraag hoe de onderhandelaars hier uit kunnen komen.
4 Pensioenplicht voor zzp’ers
De vakbonden willen zelfstandigen zonder personeel, zzp’ers, tegen zichzelf in bescherming nemen: een kwart van hen heeft niets geregeld voor zijn of haar oude dag. Deze mensen moeten in de toekomst van slechts hun AOW-uitkering leven, vrezen de bonden. Dat is niet alleen hun eigen probleem, redeneren zij, maar ook een probleem van de samenleving. Zij zullen immers óók een beroep doen op extra belastinggeld, via bijvoorbeeld huur- en zorgtoeslagen.
Een pensioenplicht stuit op sterke weerstand van de werkgeversverenigingen VNO-NCW en MKB-Nederland. Die vinden dat ondernemers vrij moeten zijn om hun geld te besteden zoals ze dat willen. Ook de regeringspartijen VVD en D66 zien niets in deze vakbondseis.
Een compromis is wellicht mogelijk door zzp’ers op een andere manier tegen zichzelf in bescherming te nemen. Door een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid te verplichten voor alle werkenden, óók zzp’ers. Werknemers in loondienst hebben zo’n verzekering automatisch via hun werkgever. Van de zzp’ers is slechts één op de vijf verzekerd. De rest loopt het risico om na een ernstig ongeluk of langdurige ziekte terug te vallen op de bijstand.
Tegen zo’n verzekering is minder weerstand bij de politiek en werkgevers dan tegen een pensioenplicht. Sterker: een zustervereniging van VNO-NCW, de werkgeversvereniging AWVN, pleit al jaren voor zo’n verzekeringsplicht.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/05/data45214448-3db9d1.jpg)