Zal koe Wilhelmina 221 de Europese fosfaatregels overleven?

Land van Heusden en Altena Boeren kampen met lage prijzen en een veeleisende overheid. De Europese regels zijn niet eens het punt, klinkt het in Noord-Brabant, maar de groeiende kloof tussen boer en burger.

De dijk tussen Almkerk en Dussen scheidt het veehoudersgebied en dat van de akkerbouwers.
De dijk tussen Almkerk en Dussen scheidt het veehoudersgebied en dat van de akkerbouwers. Foto John van Hamond

Je weet van tevoren niet hoe een koe zal uitpakken. Als kalfje heb je geen idee, in de fase van pink en vaars evenmin. Er komt ook wel geluk bij kijken: gezonde uiers, gezonde benen, geen ongelukjes, geen stress. Maar dan, met de juiste verzorging, het juiste krachtvoer, de juiste blik, de juiste rust, kán het gebeuren. Dat ze boven alle anderen uitstijgt en in haar leven honderdduizend liter melk produceert. Tweemaal alle waterverbruik van een mens in een jaar.

„Kijk, hier staan ze.” Drie zilveren koeien, op het computermeubel in de woonkamer van Jan en Irma van Strien, gekregen uit handen van Campina. Zij waren een van de eersten in het Land van Heusden en Altena, Noord-Brabant, die de topprestatie leverden. Driemaal, met hun Wilhelmina’s. In 2014 haalde Wilhelmina 118 zelfs ook de tienduizend kilo vet en eiwit. Aan deze kant van de dijk, waar de melkveehouders zijn gevestigd, was het een feestje waard.

Wilhelmina 118 is nu geruimd. Door de nieuwe fosfaatregels werd Van Strien gekort en moesten zestien koeien weg – oudsten eerst. Alle vijf naburige melkveehouders hielden ermee op. Te veel regels, geen opvolging.

Maar Van Strien heeft een zoon die het bedrijf, 147 koeien, graag overneemt. Dus dan ga je dóór, tegen alle overheidsbemoeienis in. Blijven groeien is de enige oplossing. En nóg harder werken, zegt Irma, voor een „fatsoenlijk” gezinsinkomen.

Lees ook over hoe de grens tussen België en Nederland (niet) verdween.

„Zilveren bokalen?” Ariaan Straver glimlacht. Hij verbouwt onder andere de groenten van Hak, aan de andere kant van de dijk, waar de landbouwers zitten. „Nee, zulke bokalen krijgen we niet.” Maar ook hij ziet het boerenbedrijf als topsport. Hij zoekt de limieten op, hij zal wel moeten. Ook hij merkt toenemende druk: lage prijzen, veeleisende overheid, veeleisende consument. Méér regels, maar ook méér productie. Terwijl, de bodem is net een lichaam. Als je overvraagt, dan houdt het een keer op. „De bodem heeft soms rust nodig.”

Vloed in 1421

Het was de Sint-Elisabethsvloed in 1421 die het Land van Heusden en Altena, van oorsprong een eiland vlak bij Dordrecht, zijn karakter gaf. Door een stormvloed braken de dijken in Holland en Zeeland, zestien dorpen gingen verloren, tweeduizend mensen kwamen om. Rivierwater vormde natuurgebied De Biesbosch en dekte het land af met zand en klei.

De dijk tussen Almkerk en Dussen hield stand en verdeelt het polderland nabij Dordrecht in tweeën. Oostelijk is de grond rivierklei op veen. Zware grond, ongeschikt voor akkerbouw. Hier vestigden zich in de jaren 60, toen het Land van Heusden en Altena met bruggen werd ontsloten, de melkveehouders. Koeienstallen met rondom grasland verrezen als tempels in het landschap.

Ariaan Straver (37), akkerbouwer.

Melkveehouder Irma van Strien pakt een rekenmachine erbij. Op een Excellijst zoekt ze met haar vinger naar de actuele prijs voor fosfaatrechten. „Hier, 163 euro.” Dat betaal je voor een kilo uitstoot. Een koe stoot in haar leven zo’n 42 kilo uit. Dat is 6.846 euro om één koe te mogen houden. „Nog los van voer, krachtvoer en stalruimte.”

Ze wil niet klagen, ze hebben het heus niet slecht, maar het enthousiasme is wel minder geworden. Neem de mestregels. Wie zoals Van Strien niet ‘grondgebonden’ is, wat betekent dat je niet genoeg grasland hebt om je koeien mee te voeren en mest aan terug te leveren, wordt met 8 procent gekort. Daardoor moest ze zestien koeien kwijt en moest haar zoon, die thuis had willen werken, elders in de leer. „Terwijl, wij huren land van een boer en kopen precies in wat nodig is. Dat is toch juist beter voor het milieu?”

Fosfaatrechten hoger, melkprijs lager

Begonnen met Wilhemina 15 konden haar ouders onbeperkt koeien houden, melk produceren en mest leveren aan de akkerbouwers aan de andere kant van de dijk. Ze kochten er een nieuwe auto van, hadden een koopsompolis, stopten hun kinderen af en toe wat spaarcentjes toe.

Nu zijn ze aanbeland bij Wilhelmina 426 en zitten overal restricties op. In 2013 moest Irma de rode dieselolie voor de tractor vervangen door witte – viermaal zo duur. In 2015 was ze 150.000 euro aan fosfaatrechten kwijt. En toen in augustus 2016 de melkprijs daalde naar een dieptepunt, ooit 35 cent per liter, toen 26, terwijl ze net had geïnvesteerd in een nieuwe stal en een derde melkrobot, zakte de moed haar in de schoenen.

Jan van Strien (55), melkveehouder.

Die regels zijn niet eens het punt. Ze vindt vooral de kloof met „de burgers” zo groot geworden. De mensen in de steden met een vast salaris die elk jaar 3 procent erbij krijgen en met vakantie gaan, terwijl zíj afgelopen Tweede Paasdag de hele dag op de trekker zat. Wie is er tegenwoordig nou nog boer? Mensen hebben geen idéé meer wat ze doet. „Is het sexy als je op een verjaardag zegt: vanavond ga ik de stal uitmesten?”

„Mensen vervreemden van elkaar”, knikt Ariaan Straver aan de andere kant van de dijk. Ook hier nam het aantal boeren af en hij merkt de gevolgen in de gemeenschap. Is hij in mei bezig op het land, vraagt een dorpeling: ben je aardappels aan het rooien? „Dat doen we in oktober.”

De boer die lost het maar op

Straver is vóór Europa, vóór EU-landbouwbeleid, vóór een vrijemarkteconomie. Nederland is een exportland en hij verdient er z’n brood mee. Maar nu de kloof tussen burger en boer zo groot is geworden, schrikt hij soms van het gebrek aan realisme. Dan ziet hij in Zembla een schokkende reportage over het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en gaat het bij Kassa over welke supermarkt het goedkoopst is. „Dus we willen met z’n allen minder chemie, waar ik het mee eens ben, maar we willen wél dat de groente zo goedkoop is en er in de winkel hetzelfde uitziet?”

En dan vindt hij het oneerlijk dat politici altijd wijzen naar de boer: die lost het maar op. Met als gevolg dat Straver maar een beperkte hoeveelheid organische mest en kunstmest op zijn land mag brengen terwijl hij wél zijn grond gezond wil houden. En ook híj bespuit liever niet in het volle veld zijn bieten met insecticiden, maar vanwege de lage prijzen kun je haast niet anders, straks ben je je bieten misschien helemáál kwijt. „Je kunt je geen missers veroorloven.”

Boer, consument en overheid zijn onderdeel van één systeem. Dus maak dan het hele systeem verantwoordelijk voor verduurzaming en zadel niet alleen de boer ermee op, vindt Straver. Ook hij wil zijn bijdrage heus wel leveren. Hij doet mee aan de introductie van ‘planet proof’-teelt met de rodekool van Hak. Maar uiteindelijk is het de consument die overstag moet gaan. „En het blijft spannend of die daarvoor extra wil betalen.”

Melkveehouder Irma van Strien werpt een blik op de Excel-lijst. Haar best presterende Wilhelmina is nu 221. „Zit op 95.000 liter.”

Maar de nieuwe eis voor een zilveren koe is tienduizend kilo vet en eiwit en het behalen van dat doel duurt nog wel een paar jaar, als Wilhelmina 221 als oudere koe vanwege het opgelegde fosfaatplafond al niet eerder wordt geruimd. „De kans dat ze het haalt is klein.”