De markt voor beeldende kunst floreert. Dat hebben de voorjaarsveilingen in New York weer aangetoond. Bij negen van de tien geplande veilingen verkochten Christie’s, Sotheby’s en Phillips in vier dagen tijd al voor bijna 2 miljard dollar aan kunst (1,75 miljard euro).
Bij de avondveiling voor naoorlogse kunst van Sotheby’s brachten 56 kunstwerken donderdag in totaal 342 miljoen dollar op, bijna het totaal van de hoogste richtprijzen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data44829177-fa2e6a.jpg|https://images.nrc.nl/NVPVqzsNmmD_iHlXRk7dEdJXmlo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data44829177-fa2e6a.jpg)
Het topstuk was een klein schilderij van Francis Bacon, Study for a Head (1952), een van zijn vijftien portretten van paus Innocentius: 50,4 miljoen dollar. Een schilderij uit 1960 van Mark Rothko, dat door het San Francisco Museum of Art werd verkocht om het aankoopbudget aan te vullen, bracht ook ruim 50 miljoen dollar op.
Met op vrijdag bij Sotheby’s nog een stevige veiling van naoorlogse kunst op komst, is dus duidelijk dat bij de voorjaarsveilingen in New York net als vorig jaar voor ruim twee miljard dollar aan beeldende kunst van eigenaar verwisselt.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data44780338-3b0822.jpg)
Sotheby’s verkocht in de veiling van impressionistische kunst maandag het kostbaarste kunstwerk: een hooimijt-schilderij van Claude Monet voor 111 miljoen dollar (99 miljoen euro). Marktleider Christie’s boekte deze week verreweg de grootste omzet: bijna 1,1 miljard dollar, tegen Sotheby’s (voorlopig) 737 miljoen. Phillips, het derde veilinghuis, haalde bij twee veilingen van naoorlogse kunst een resultaat van 135 miljoen.
Het regende deze week veilingrecords voor tal van kunstenaars. Met als uitschieter de 91 miljoen dollar voor een kleine, roestvrijstalen konijnsculptuur van de Amerikaanse kunstenaar Jeff Koons. De opbrengst van 91 miljoen dollar maakt dat Koons zijn Britse collega David Hockney aflost als de ‘duurste levende kunstenaar’.