De vriendelijke reus van de blackmetal

In deze rubriek elk weekeinde een necrologie van iemand die recent is overleden. Michiel Eikenaar (1976-2019), zanger in blackmetalbands, hield van de stille Noorse natuur.

Michiel Eikenaar tijdens een show van zijn band Nihill in de Ancienne Belgique in Brussel, 2014.
Michiel Eikenaar tijdens een show van zijn band Nihill in de Ancienne Belgique in Brussel, 2014. William van der Voort

‘De maden hebben het voor het zeggen”, zei Michiel Eikenaar in december 2014, toen hij voor een interview met NRC had afgesproken op „een mooie, rustige plek” in Tilburg die bij nader inzien een kerkhof bleek te zijn. Benend langs de graven gaf hij college aan de verslaggever (ondergetekende): „Kijk om je heen: hier zijn we allemaal gelijk. Dit is het Alles Verzwelgende Niets waarin we verdwijnen. De dood heeft de kroon.”

Vrijdag 12 april overleed de zanger van de invloedrijke blackmetalbands Nihill en Dodecahedron op 42-jarige leeftijd aan de gevolgen van lymfklierkanker. Zijn dood kwam als een schok voor de internationale gemeenschap van headbangers, die zich uitgerekend hetzelfde weekend in Eikenaars woonplaats had verzameld voor de jaarlijkse bedevaart naar het Tilburgse festival Roadburn.

Black metal is de meest extreme variant van het toch al luidruchtige metalgenre, waarin ratelende drums, knetterende gitaren, rochelend gegrom en ijzig geschreeuw elkaar proberen te overstemmen. Wat voor buitenstaanders klinkt als een ondefinieerbare bak herrie ervaren fans juist als een sonische hypnose. „We trekken iedereen mee in de zwarte teer”, zei Eikenaar in NRC.

Lees ook het interview met Michiel Eikenaar in NRC uit 2014.

Hij groeide op in Baarle-Nassau. Als tiener zag (of beter: hoorde) hij daar het licht (of beter: de duisternis) toen een buurjongen een deathmetalplaat opzette. „Het ontwrichtende en uitdagende van die muziek paste perfect bij zijn karakter”, zegt vriend Frank Kimenai, die hem leerde kennen in Breda, waar Eikenaar op de kunstacademie zat. „Met Michiel erbij werd het altijd loodzwaar en gitzwart. Hij omarmde het negatieve, het gevaarlijke en de chaos.”

„Hij was de meest imponerende persoon die ik ooit op een podium heb gezien”, zegt Nihill-bassist Jelle Agema. „Live was hij fantastisch”, beaamt Kimenai. „Altijd weer trok die grote gast in het midden alle aandacht naar zich toe.”

Ook in gezelschap nam Eikenaar steevast een dominante positie in. „Geheel volgens het klassieke apenrots-model had hij het hoogste woord”, zegt Kimenai. „En laten we eerlijk zijn: dan kon hij ook een vreselijk bijdehante klootzak zijn.” Nieuwkomers moesten door de ballotage, herinnert Agema zich. „Op het festival Fortarock vroeg hij me uit het niets naar mijn favoriete blackmetalband. Deathspell Omega, zei ik. Kennelijk was dat het goede antwoord.” Pas later ontdekte hij dat Eikenaar niet enkel een gevreesd „oneliner-kanon” was. „In rustige gesprekken kwam de wijze Michiel naar boven.”

„Hij was een januskop”, zegt Kimenai. „Die norse persoon die zich in het satanisme verdiepte, was ook een geduldige leermeester die alles wist over filosofie, literatuur en beeldende kunst.” Agema: „Hij hechtte enorm aan vriendschappen en zijn gezin. Na de geboorte van zijn dochters Mies en Kaat, kon hij uren praten over hoe mooi het was om vader te zijn.” Kimenai: „Ik ken weinig mensen die zo’n behoefte hadden aan een stabiele thuissituatie; of dat nu de studentenkamer was waar hij heel lang heeft gewoond, of zijn gezinsleven.”

Michiel Eikenaar op zesjarige leeftijd in de bossen nabij Baarle-Nassau.

De prediker van dood en duisternis, bij wie de onheilsprofetieën in zwarte inkt op zijn hele lijf stonden, was ook een bevlogen tekendocent op de Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur. Collega’s omschreven hem als ‘de Grote, Vriendelijke Reus’, die in de klas altijd lange mouwen droeg om zijn getatoeëerde armen te bedekken: niet omdat hem dat was gevraagd, maar omdat hij het zelf gepaster vond. Agema: „Elk jaar verscheen er een hartstikke trotse post op Facebook over hoe supergoed het eindwerk van zijn leerlingen was.” Kimenai: „Maar dat waren natuurlijk wel vaak tekeningen van donkere bossen, kastelen of schedels.”

Toch was het zijn droom om het leraarschap uiteindelijk af te bouwen en survivaltrainingen te geven, weet Agema. Elk jaar wandelde hij twee weken door Noorwegen of IJsland om de overweldigende kracht van de natuur te ondergaan. Met een tent op zijn rug, een kompas in de hand en black metal in de oren liep hij zo’n vijftig kilometer per dag. „Meestal ging hij alleen”, zegt Agema. „Er was maar één vriend die hem soms mocht vergezellen. Want, zo zei Michiel dan: ‘Die snapt tenminste wat stilte is.’”

Anderhalf jaar geleden bleek er een lymfoom in zijn borst te zitten. De behandeling begon hoopvol: na de eerste bestralingen slonk de tumor aanzienlijk. Afgelopen juni kon Eikenaar zelfs weer met zijn maten naar een metalconcert, van Neurosis. Kort daarop bleken er uitzaaiingen in zijn hoofd te zitten. Experimentele stamceltherapie sloeg niet aan. Na een uiterste poging met intensieve bestralingen bleken de tumoren in omvang te zijn verdubbeld.

Behalve een lichamelijke strijd werd de slepende ziekte vooral een geestelijke worsteling. Of zoals hij het zelf tegen zijn vrienden verwoordde: „De dood: ik zing er al mijn hele leven over, maar als je hem van dichtbij in de ogen kijkt, is het toch even wat anders.”