„Ik zal eerlijk tegen je zijn: perfectionisme kan je kapotmaken. Ik zeg het een beetje melodramatisch, maar perfectionisme is een veel voorkomende gewoonte die je belemmert een groots en meeslepend leven te leiden.”
Deze boodschap draagt de Amerikaanse coach Andrea Owen, schrijfster van How to stop feeling like shit, dit weekend uit op het Happinez-festival in Amsterdam. Daar vertelt ze haar publiek over de valkuil van perfectionisme: vooral vrouwen zijn er trots op dat ze perfectionistisch zijn maar dat zorgt ervoor dat ze zich niet kwetsbaar durven opstellen. „Leer fouten te maken en niet volmaakt te zijn”, zegt Owen.
Ze is niet de enige. Op het driedaagse Happinez-festival zijn meer sprekers die eigenliefde prediken en ook in de boekhandels liggen de zelfhulpboeken met het woord ‘imperfectie’ in de titel hoog opgestapeld.
Waar komt deze trend vandaan? En wat heeft het met geluk of blijheid te maken?
„Het begon met Brené Brown”, zegt Barbara van der Steen, sociaal psycholoog. Een paar keer per jaar geeft ze bij The School of Life de cursus ‘De kracht van kwetsbaarheid’. „Brown kwam in 2010 met De moed van imperfectie. Dat boek ging over de schaamte die mensen voelen omdat ze denken niet te voldoen. Die boodschap sloeg aan, haar TED-talk ging ook meteen viral.”
Het succes van Brown – haar lezing Call to Courage is nu te zien op Netflix – is volgens Van der Steen geen toeval. De Pools-Britse filosoof Zygmunt Bauman schreef al dat we leven in een vloeibare tijd, zegt ze. „Er zijn geen religieuze kaders meer, dankzij de vrije markt hebben we een enorme keuzevrijheid. Je moet op alle niveaus je eigen leven ontwerpen: welke baan je kiest, met wie je een relatie wilt, welke zorgverzekeraar bij je past.”
De trailer van Call to Courage.
Dat lijkt positief, zegt Van der Steen, maar het geeft iemand ook het gevoel als enige verantwoordelijk te zijn voor de keuzes die hij of zij maakt. „Gaat het mis, dan heb je dat alleen aan jezelf te wijten. Dat maakt kwetsbaar. Veel mensen vinden daarom steun in de boodschap: het hoeft allemaal niet perfect.”
Ook Govert Buijs, bijzonder hoogleraar politieke filosofie en levensbeschouwing aan de VU in Amsterdam, verbaast zich niet over de stapels zelfhulpboeken in de winkels. We zitten volgens hem in het Westen „in een ratrace”. Met name millennials, maar ook de generatie die nu volwassen wordt, zijn daar de dupe van. „Zij leven met de boodschap: ik moet mijn eigen succes en droom naleven. Dat idee van vrijheid kan werken als een soort dwang”, zegt Buijs. Vorig jaar publiceerde hij met Ad Verbrugge en Jelle van Baardewijk Het goede leven & de vrije markt. Een cultuurfilosofische analyse. In dit boek, dat vanaf 2020 als basis zal dienen voor de eindexamens filosofie op het vwo, stellen zij dat we in het Westen zijn beland in een ‘transformatie-economie’ waarin we niet alleen individueel verantwoordelijk zijn voor ons succes maar ook telkens anders willen worden: ‘de 2.0-versie van onszelf’.
Paradox
Om ons te begeleiden bij deze transformatie gaan we te rade bij therapeuten, coaches, zelfhulpboeken, filosofische workshops en ‘levensscholen’. Daarin schuilt een paradox, aldus Buijs. „We zijn al eeuwen bezig met de secularisering van ons wereldbeeld. Maar ondertussen zoeken mensen weer naar de zin van het bestaan. Buiten de kerk om, dat wel, maar de behoefte om te weten dat ‘het leven klopt’ is groot. Het antwoord ligt nu bij een goeroe of doordat je jezelf opnieuw uitvindt.”
Dat laatste bevestigt Marieke Cobelens, bedrijfsleider van boekhandel De Dolfijn in Amsterdam. Ze zit al 25 jaar in het boekenvak en volgt de ontwikkeling van de zelfhulpboeken-industrie nauwgezet. De ware ‘explosie’ van zelfhulpboeken vindt de afgelopen zes jaar plaats, ook al bestaat de trend volgens haar veel langer. „Sinds een jaar of vijftien zie je boekjes die gaan over het bevorderen van het eigen geluk, daarvoor waren er al boeken die zich richtten op spirituele ontwikkeling.”
Als er één ding is waar mensen ongelukkig van kunnen worden, is het wel sociale vergelijking
Ze noemt boeken als Een cursus in wonderen (1975) van Helen Schucman en William Thetford of De kracht van het nu (1997) van Eckhart Tolle. Maar inmiddels is de markt doorgeslagen en de geluksindustrie „ontaard in één grote concurrentiestrijd”, zegt Cobelens. „Uitgevers zien dat er een trend is, haken erop in, daarna volgt weer een tegenreactie op zo’n trend.”
Zo ligt de focus de laatste tijd op ‘imperfectie’. „Mensen zijn inderdaad gek op dat Japanse wabi-sabi-gedoe: het idee dat het imperfecte perfect is. En nu zijn er ook boekjes die uitleggen hoe je kunt ontspannen als een kat. Zelfs ‘de kunst van het ongelukkig zijn’ wordt nu gepromoot.”
Psychische balans
De druk die mensen ervaren is groot, zegt ook Buijs. Het is volgens hem dan ook logisch dat hulp wordt gezocht bij een psycholoog, een zelfhulpboek of door bijvoorbeeld een cursus te volgen. „Men voelt zich verantwoordelijk voor zijn eigen psychische balans. Als je een burn-out krijgt, helpt een werknemer daar de eerste keer wel bij. Maar krijg je daarna een tweede burn-out, of lukt het niet meer om helemaal volop mee te draaien, dan heb je gefaald omdat de zelfhulp niet heeft gewerkt. Dan heb je het dus toch weer fout gedaan. Zo houd je een maatschappelijk probleem in stand.”
Dat bij veel bedrijven de hiërarchie op de werkvloer is verdwenen, maakt het er niet makkelijker op, zegt Van der Steen: „Inmiddels zijn de onderlinge verhoudingen tussen werkgevers en werknemers een stuk democratischer geworden: niet één persoon is de baas. Het gevolg is dat mensen vaker wordt gevraagd zich uit te spreken, zonder dat ze een duidelijke leidinggevende positie hebben. Ook dat maakt kwetsbaar. Doe je dat niet, dan ben je niet krachtig genoeg en een volger. Dat maakt weer onzeker.”
Maar kan een cursus of een boek over ‘de kunst van imperfectie’ ook een antwoord bieden op dit soort problemen? „Ik kan niet beoordelen of zoiets goed of slecht is”, zegt Buijs. „Het kan best zijn dat een zelfhulpboek iemand gelukkiger maakt.” Toch biedt dit nog geen structurele oplossing, meent hij. „Voorheen konden we beter omgaan met de moeilijke dingen van het leven. Religie leerde ons: er zijn nu eenmaal dingen die goed gaan en dingen die misgaan, berust daarin. Maar die berusting behoort niet meer tot ons repertoire. We vinden nauwelijks meer troost als we worden geconfronteerd met moeilijkheden. Daarom leggen zelfhulpboeken ook de nadruk op het accepteren dat de dingen fout kunnen gaan.”
‘Gelukkig zijn’ is inmiddels een doel op zich geworden, meent Cobelens. „Lastig hoor, tegenwoordig moeten jongeren in een korte tijd afstuderen en meteen met elkaar de concurrentiestrijd aangaan. Via sociale media worden ze continue bestookt met plaatjes en berichten van anderen die ‘perfect’ zijn.” Als er één ding is waar mensen ongelukkig van kunnen worden, is het wel sociale vergelijking, zegt Van der Steen. „Mensen tonen op sociale media vooral hun successen, maar dat is oneerlijk. Ze laten daar slechts een klein stukje van zichzelf zien, maar de onrust die het veroorzaakt, is groot. Vandaar de trend om nu juist de pijnlijke kanten van het leven te delen.”
Dwang tot perfectie
Van der Steen probeert haar cursisten dan ook bij te brengen hoe om te gaan met die maatschappelijke dwang tot perfectie en succes. „Ik benadruk dat we weer moeten gaan leren dat, welke keuze je ook maakt, het strijden en lijden erbij hoort.” Gaat het even niet goed? Dan kan dit ook waardevol zijn, meent ze. „Zoals Brené Brown aangeeft: in kwetsbare, of moeilijke tijden sta je meer open voor de ander. In die open houding schuilt ook een kracht.”
Volgens Buijs bieden cursussen en de zelfhulpboeken niet voldoende soelaas. Hij denkt meer aan collectieve oplossingen. „We moeten meer met elkaar in gesprek over het niet-lukken van het leven en af van het idee: als ik nu niet goed kies, heb ik mis geschoten.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/04/data11408094-1de0de.jpg)
„Waarom stoppen we ons onderwijs in de eerste twintig levensjaren en moeten mensen zich later in allerlei bochten wringen om een nieuwe opleiding te kunnen volgen?”, zegt Buijs. „Waarom niet het aantal leerjaren over een heel mensenleven verspreiden? Of structureel een sabbatical invoeren zodat mensen de kans krijgen elke zeven jaar te bedenken of wat ze doen nog wel past.”
In zo’n tussenjaar kunnen mensen bijvoorbeeld een nieuwe opleiding volgen of zichzelf ‘resetten’, meent hij. „Dat haalt de druk van de ketel, vooral bij jongeren, maar brengt wellicht iedereen wat meer ontspanning.”