Rotterdammer Loek Elfferich stierf in 1992 als een verbitterd man, zeggen de mensen die hem hebben gekend. Zijn jarenlange onderzoek naar de toedracht van het bombardement van Rotterdam werd weggewuifd door historici en Elfferich zelf werd weggezet als een rancuneuze, emotionele man met een onverwerkt oorlogsverleden. Op 60-jarige leeftijd werd de onderzoeksjournalist dood gevonden na een brand in zijn huis. Hij bleek een hartaanval te hebben gekregen tijdens het roken van een sigaar op de bank, die vervolgens vlam had gevat.
Ik heb Elfferich niet persoonlijk gekend, maar moet altijd aan dit verhaal denken als ik onderweg naar de supermarkt langs het oorlogsmonument aan de Statenweg loop. Dat monument werd in 1988 op initiatief van Elfferich in een plantsoen geplaatst tegenover nummer 147. Een eenvoudige gedenksteen met daarop een tekst van zijn hand. Op de plek waar in de ochtend van 14 mei 1940 het Duitse ultimatum (overgave binnen twee uur of vernietiging van de stad) werd overhandigd aan de Rotterdamse bevelhebber Pieter Scharroo, wiens huis tijdelijk diende als commandopost. Scharroo weigerde in te gaan op het „vodje papier” zonder handtekening, en vroeg om een officieel ondertekend exemplaar. Tijdens de vertraging die dat opleverde, stegen in Duitsland de bommenwerpers al op.
Jaarlijks wordt deze gebeurtenis op 14 mei officieel herdacht bij dit kleine monumentje, altijd in bijzijn van de burgemeester. In de speeches die ik daar keer op keer hoorde, wordt nog regelmatig gesuggereerd dat het bombardement op Rotterdam ‘onbedoeld’ is geweest en veroorzaakt door allerlei misverstanden. Het verhaal bijvoorbeeld van de Duitse bommenwerpers die door een gebrekkige radioverbinding niet hadden meekregen dat het bevel tot het bombarderen van Rotterdam op het laatste moment was ingetrokken (nadat Scharroo zich na een tweede ultimatum alsnog had overgegeven). Of de piloten zouden de rode lichtkogels niet hebben gezien die door hun Duitse collega’s vanaf het Noordereiland werden afgevuurd als teken dat de operatie werd afgeblazen.
Ik was er niet bij en begrijp nog altijd niet wat zich toen precies heeft afgespeeld, maar ik weet wel dat Loek Elfferich zich zou omdraaien in zijn graf. Volgens hem waren deze verhalen gebaseerd op Duitse leugens, die achteraf werden verteld om het drama goed te praten. De Duitsers hebben Rotterdam nooit op het laatste moment willen sparen (zoals over het algemeen werd aangenomen), maar de stad op meedogenloze wijze gebombardeerd om zo veel mogelijk schade en (burger)slachtoffers te veroorzaken. Hermann Göring, leider van de Luftwaffe, noemde het bombardement op Rotterdam tijdens het Neurenbergtribunaal een legitieme militaire actie, bedoeld om de grondtroepen bij te staan die veel weerstand ondervonden bij de Maasbruggen. De vernietiging van de binnenstad was volgens Göring voornamelijk een gevolg van het slechte functioneren van de Rotterdamse brandweer.
Maar Elfferich concludeerde in 1990 in zijn boek Rotterdam werd verraden dat er sprake van een „terreurbombardement” was geweest en daarmee van een grove oorlogsmisdaad – want overduidelijk gericht tegen burgers en burgerdoelen. Ook zou een groep Duitsgezinde Rotterdammers hebben geholpen bij de inval.
Hij kreeg veel kritiek op zijn onderzoek, onder meer vanwege zijn onderzoeksmethode (hij interviewde ruim 400 betrokkenen). Pas na zijn dood werd een aantal van zijn conclusies onderschreven door (ook de bekendere) historici en kreeg hij postuum een beetje de erkenning waar hij bij leven zo naar had verlangd. In Charlois wordt binnenkort zelfs een straat naar hem vernoemd: de Loek Elfferichweg. Als een soort eerherstel en monument, voor hemzelf dit keer.