Wat moeten onze leerlingen kennen en kunnen? Dat is de vraag die onderwijsminister Arie Slob de denktank Curriculum.nu twee jaar geleden meegaf. Voor het vakgebied rekenen werd een speciale werkgroep gevormd. Die presenteerde deze week haar antwoord op de vraag van de minister.
Het nadenken over het doel van onderwijs is niet nieuw. Meer dan honderd jaar geleden, in 1913, schreef R. Broere in zijn boek ‘Onderwijs in de lagere school’ al kort en krachtig het kerndoel van het rekenonderwijs op:
“Het rekenonderwijs in de lagere school omvat de kennis van de hoofdbewerkingen van de rekenkunde, zoowel met gewone en tiendeelige breuken, als met geheele getallen. Daarop steunende het oplossen van eenvoudige vraagstukjes mondeling en schriftelijk. Ook is kennis nodig van de berekeningen die veelvuldig in den handel voorkomen. Dat is de leerstof voor het rekenen in de lagere school.”
Broere beschrijft enkel de hoofdbewerkingen: optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen. Scholen maakten in die tijd ook zelf boekjes met de kerndoelen voor de verschillende vakgebieden. Daarin werden vaak meer rekendomeinen uitgewerkt, bijvoorbeeld meten en meetkunde, geldrekenen en klokkijken. Ik heb zelf zo’n oud boekje. Prachtig!
In 2006 publiceerde het Ministerie van OCW ook een kerndoelenboekje. Voor het vakgebied rekenen werden daarin elf doelen vastgesteld, waaronder ‘De leerlingen leren schriftelijk optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.’ Hoe dit doel moest worden bereikt, werd aan de scholen overgelaten. Geen bemoeienis met de didactiek, het vakmanschap van de leerkracht werd vertrouwd.
Terug naar het heden. Deze week presenteerde de werkgroep rekenen haar voorstel voor nieuwe kerndoelen. Maar in plaats van een handzaam overzicht, komt ze met een dik en wollig document waarin ze duidelijk niet tot de kern weet te komen. Het zijn 112 bladzijden met onbegrijpelijke doelen, ondoorgrondelijke taal en ongeoorloofde didactische bemoeienis.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/10/data39345305-60a072.jpg)
In plaats van helder te benoemen dat leerlingen vlot en foutloos moeten kunnen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen, denkt de werkgroep dat het beter is als leerlingen anno 2019 leren probleemoplossen, abstraheren, logisch redeneren, representeren, communiceren, modelleren en algoritmsich denken. Hallo, bent u daar nog?
„Abstraheren tot denkobjecten”
Pas na vijftig bladzijden ingewikkelde bespiegelingen verschijnen er enkele begrijpelijke rekendoelen. Maar het is dan voor leerkrachten, en zelfs voor mij als rekenexpert, inmiddels volledig onduidelijk wat kinderen precies moeten kennen en kunnen. En dat was toch de opdracht. Ook adviseert de werkgroep om persoonsvorming en zelfregulering als rekendoelen op te nemen. Wat stellen ze zich daarbij voor? Dat je niet kwaad wordt als je een som niet snapt?
Om het geheel nog complexer te maken, worden er ondoorgrondelijke begrippen en teksten gebruikt waar NRC-columnist Japke-d. Bouma van zou smullen: ‘Leerlingen leren (vervolg)stappen te zetten om objecten en bewerkingen die voorkomen in de inhouden uit fase 1, 2 en 3 te abstraheren tot denkobjecten.’
Het meest verontrustende is echter de ongeoorloofde bemoeienis met de didactiek. Ongeoorloofd omdat de parlementaire onderzoekscommissie onder leiding van Jeroen Dijsselbloem in 2008 heeft gesteld dat de overheid zich verre moet houden van hoe leerkrachten lesgeven.
Deze didactische bemoeienis door de werkgroep verklaart waarom het document zo dik is geworden: met eindeloos veel voorbeelden wordt verteld hoe leerkrachten de rekenleerstof moeten onderwijzen. Rekensommen moeten worden verpakt in verhaaltjes - de werkgroep noemt dit probleemoplossen - die door de leerlingen uit de tekst worden gefilterd, waarvoor de term abstraheren is bedacht.
Alsof leerkrachten niet heel goed zelf weten hoe ze kinderen moeten leren rekenen. Bovendien wil het werkveld juist afscheid nemen van dit zogenoemde raadseltjesrekenen. Op Twitter zegt meester Joost: ‘Arie Slob, geef ons goede (eind)doelen. Wij weten zelf de weg er naartoe, daar zijn we leraar voor.’
In het najaar wordt het voorstel besproken in de Tweede Kamer die het zal wegstemmen omdat de werkgroep zich niet heeft gehouden aan de opdracht: helder omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen zonder leerkrachten een didactische visie op te leggen. Althans, daar reken ik op.
Marcel Schmeier is onderwijsadviseur, auteur van het boek ‘Effectief rekenonderwijs op de basisschool’ en bevoegd leerkracht basisonderwijs.