Het groeiende ongemak over de economische macht van China

Strategie De bezorgdheid over economische dominantie en spionage neemt toe. Maar Nederland wil niet de handelsrelaties schaden of buiten de nieuwe Zijderoute vallen. Hoe het kabinet naïviteit wil vermijden.

Illustraties XF&M

Is er iemand in Den Haag die géén mening heeft over China? Al weken buitelen Kamerleden over elkaar heen met ideeën om de opkomende grootmacht te bedwingen. De VVD kwam begin april met een China-strategie, GroenLinks deed dit al in februari. En het recente nieuws dat Chinese ex-medewerkers bedrijfsgeheimen hebben gestolen bij chipmaker ASML doet de emoties in de Tweede Kamer verder oplopen.

Zozeer zelfs dat inmiddels een Kamermeerderheid twijfelt of Nederland voor de aanleg van het supersnelle 5G-netwerk wel in zee moet gaan met Huawei. De vrees bestaat dat de telecomgigant gebruikersinformatie kan doorsluizen naar de Chinese overheid, of op last van diezelfde overheid ‘ons’ internet platleggen. GroenLinks roept in een motie de regering al op om „op zoek te gaan naar een veilig alternatief” voor Huawei.

Verschillen tussen de partijstandpunten zijn er onmiskenbaar: GroenLinks wil Huawei uitsluiten van 5G, kiezen voor Europese ‘kampioenen’ (Nokia, Ericsson) en hameren op mensenrechten. De VVD vindt bemoeienis met binnenlandse politiek niet wenselijk en vindt dat China vooral moet worden aangesproken op zijn internationale rol. Hoe dan ook: iedereen vindt er wat van.

De grote vraag is wat het kabinet vindt. Dat lijkt geschrokken van alle aandacht voor een land dat het zelf tot voor kort vooral zag als een cruciale handelspartner. Een jaar geleden beloofde Rutte III een China-strategie. Die wordt in mei verwacht en zal de Kamer waarschijnlijk tegenvallen in doortastendheid, nu die de zaak zelf zo op scherp heeft gezet.

„Ik ga nu niet op Kamerleden reageren”, zei premier Rutte onlangs wat geïrriteerd op een vraag over de ontstane opwinding. „Ja, de Kamer heeft zijn eigen positie. Maar uiteraard is de regering eerst aan zet.”

Wakker geschrokken

China en Nederland is meer dan de vraag: Huawei, goed of fout? China is een lucratieve afzetmarkt. Voor kleinere bedrijven als Veenhuis uit Raalte die er mestmachines verkoopt. Én voor Philips en Heineken. Chinese bedrijven hebben al miljarden euro’s geïnvesteerd in de Rotterdamse haven, in winkels en bedrijven. Nederlandse ondernemers verkopen vanaf hun zolderkamer Chinese producten via internet over de hele wereld. Jonge Chinezen getroosten zich offers om in Wageningen voedseltechnologie te studeren.

Maar met alle politieke aandacht is het alsof iedereen opeens wakker is geschrokken uit een prettig voortkabbelende droom. Een droom waarin alle landen die welvarender worden ook de democratie omarmen. En dat men nu inziet dat China al die tijd zijn eigen weg is gegaan en steeds dominanter wordt.

„Dat besef komt nu pas omdat China’s macht is gebaseerd op economische betrekkingen”, zegt Frans-Paul van der Putten, Chinadeskundige bij Instituut Clingendael. „In onze hoofden is macht iets militairs en daarom kwam het lang niet bij ons op om China als een nieuwe wereldmacht te zien.”

China is een grootmacht die we slecht kennen, maar waarvan we al wel begrijpen dat die heel anders naar de wereld kijkt dan eerdere grootmachten, die allemaal uit het Westen kwamen. „Anders dan de Verenigde Staten wordt China niet gedreven door een zelfopgelegde plicht om de mensheid vooruit te helpen”, zegt Van der Putten. „Wel heeft het heel sterk het gevoel dat het zichzelf moet veiligstellen. Als er dan geen tegenkracht is, zal het zijn invloed steeds verder uitbreiden. We kunnen de opkomst van China niet tegenhouden. We kunnen alleen proberen het proces bij te sturen zodat de effecten voor ons niet nadelig zijn.”

Hoe hard kun je zijn tegen China? Het is een vraag die de hele Europese Unie bezighoudt. Het Europese standpunt kon lang met één woord worden samengevat: paaien. Door China broederlijk te omarmen zou het vanzelf ingekapseld raken in de westerse, multilaterale, op regels gebaseerde wereldorde. Dat China in de EU maar al te graag gebruik maakt van de handelsvrijheid die het Europese bedrijven in eigen land niet gunt, werd door de vingers gezien. De mensenrechtensituatie in China – waar een miljoen Oeigoeren in heropvoedingskampen worden vastgehouden – raakte steeds verder op het tweede plan.

De nieuwe Zijderoute

Het ongemak groeide, vooral in 2016, toen China zich met financiële overmacht op – Duitse – techbedrijven stortte. In dat jaar kocht het ook een meerderheidsaandeel in de Griekse haven van Piraeus, als onderdeel van het Belt and Road Initiative (BRI). Dit stelsel van havens, wegen en treinverbindingen wordt door Chinese bedrijven gebouwd, maar gastlanden dragen ook bij, soms met leningen die ze in China afsluiten. Het is de ruggegraat van China’s wereldwijde commerciële en geopolitieke dominantie. De Zijderoute van de 21ste eeuw.

De Grieken, de tijdens de eurocrisis aan lager wal waren geraakt, waren blij met de Chinezen. Sterker: ze werden door andere EU-landen en internationale geldschieters gedwongen het staatseigendom in de etalage te zetten. Maar terwijl de Chinese investeringen in de EU spectaculair groeiden, namen de Europese in China juist een duikvlucht, onder meer door nieuwe kapitaalregels waardoor het moeilijk werd om in China behaalde winsten terug te halen.

In september 2017 stelde de Europese Commissie voor om buitenlandse investeringen in strategisch belangrijke sectoren voortaan te gaan toetsen. En sindsdien is de Europese toon alleen maar verhard, opgezweept door aanhoudende onthullingen over Chinese bedrijfs- en staatsspionage en, paradoxaal genoeg, ook door Donald Trump en diens minachting voor multilaterale samenwerking.

Nederland moet niet naïef zijn, zoveel is duidelijk. Maar wat dan wel? Waakzaam? Defensief? Welwillend? Principieel? Opportunistisch?

Europa kan zelfs profiteren van Trumps vijandige opstelling tegen China. In de handelsoorlog die hij ontketende, eist hij bijvoorbeeld een gelijkwaardige markttoegang voor Amerikaanse bedrijven in China en een einde aan de staatssubsidies voor Chinese bedrijven. Hoezeer de EU ook wakker ligt van Trumps agressie, het zijn kwesties die óók Europa anders zou willen zien.

Het is nu ook makkelijker om zelf een grote mond tegenover China op te zetten. In maart dit jaar noemde de Europese Commissie het land een ‘systeemrivaal’. In een nieuw, snel in elkaar gezet tienpuntenplan, een aanscherping van een eerder in 2016 geformuleerde China-strategie, wordt met zoveel woorden erkend dat de oude aanpak heeft gefaald. Vanaf nu is er meer machtspolitiek nodig om de gelijkwaardigheid in de relatie terug te krijgen. „China is een economische concurrent bij het nastreven van technologisch leiderschap, en een rivaal die alternatieve bestuursmodellen nastreeft.”

De term ‘systeemrivaal’ is ongelukkig gekozen, vindt Frank Pieke, directeur van Merics, de in Berlijn gevestigde China-denktank. „Omdat die veronderstelt dat China en Europa nooit samen kunnen optrekken. En de term suggereert dat er een winnaar komt. Terwijl je juist wilt voorkomen dat er aparte werelden ontstaan. Dit moet niet een eerste stap zijn naar een alliantie van democratische machten in de wereld tegen het dictatoriale China.”

Er zijn echt ook wereldproblemen waarbij we met China kunnen samenwerken, zegt Pieke, soms zelfs beter dan met de VS. „Denk aan klimaatverandering.” Het is dus zaak om bij elk onderwerp apart te bedenken hoe Nederland en Europa zich het beste tot China kunnen verhouden. Pieke: „Dat vergt veel denkkracht, het is hartstikke moeilijk. Daar komt nog bij dat zowel China als de VS deelgebieden vervlechten: in de handelsoorlog gebruiken ze economische relaties voor politieke doelen.”

Premier Rutte wil de strijd wél aangaan. „Het is niet alleen het ‘America First’-beleid waarmee Europa moet leren omgaan”, zei hij in februari tijdens zijn Churchill-lezing in Zürich. „We zijn ook getuige van een opeenvolging van actie en reactie, met Rusland, China, India, Turkije, Brazilië en veel andere landen die hun eigen land voorop zetten.” Wat volgde was een pleidooi om van de EU de machtige wereldspeler te maken die het nu te vaak niet is.


Ook Italië verleid…?

Vooralsnog lukt dat niet. Voor zestien Oost-Europese landen, waaronder elf EU-leden, is China zonder meer de nieuwe suikeroom: zij houden jaarlijks conferenties onder de noemer ‘16+1’. Griekenland schuift volgend jaar bij de eerstvolgende bijeenkomst aan als zeventiende Europese deelnemer.

Ook Italië, een van de oprichters van het verenigd Europa, laat zich door China verleiden: eind maart sloot Rome zich aan bij het Zijderoute-initiatief, tijdens een ondertekeningsceremonie met de bezoekende president Xi Jinping. Ondanks waarschuwingen van EU-partners kijkt ook Italië meer en meer naar China als uitweg voor zijn economische stagnatie.

Daags na ondertekening van de deal vroeg coalitiepartij CDA het kabinet „de individuele handelswijze van Italië richting China sterk te veroordelen”. Minister Blok (Buitenlandse Zaken, VVD) weigerde dat. „Het staat EU-lidstaten vrij bilaterale relaties te onderhouden met derde landen.” Dat is inderdaad zo: een paar dagen na zijn bezoek aan Rome was Xi Jinping in Parijs en plaatste hij onder meer een order voor 300 Airbus-vliegtuigen, ter waarde van 30 miljard euro. Zijn Franse ambtgenoot Macron sprak hem streng toe, benadrukte dat de EU niet langer naïef is – en tekende.


Het zijn de dilemma’s die ook het Nederlandse kabinet parten spelen. Enerzijds is er de bezorgdheid over Chinese dominantie en mogelijke spionage. Inlichtingendienst AIVD waarschuwde hier begin april tijdens de presentatie van zijn jaarverslag opnieuw voor. „Je moet geen hard- en software willen kopen uit landen die een offensief cyberprogramma hebben, gericht tegen de Nederlandse nationale veiligheid”, voegde AIVD-baas Dick Schoof hier nog aan toe.

Tegelijkertijd wil ook Nederland, dat in 2017 voor 11 miljard en in 2018 voor ruim 10 miljard euro exporteerde naar China, de economische relatie niet schaden. Zo móét Nederland wel op de een of andere manier aanhaken bij het Zijderoute-project, anders loopt het het risico om de positie van de Rotterdamse haven en Schiphol als logistieke centra in de wereld kwijt te raken.

„Ons economische belang is altijd de belangrijkste factor geweest in onze relatie met China”, zegt Clingendael-expert Van der Putten. „In de jaren 90 stonden de mensenrechten op een heel goede tweede plaats. Nu staat de economie nog steeds op 1, maar de mensenrechten op 3. Daartussenin is veiligheid komen te staan. We moeten goed in kaart brengen wat onze niet-economische belangen zijn, om die vervolgens te kunnen afzetten tegen onze economische belangen. Ik hoop dat de China-strategie dat expliciet doet.”

Het kabinet wil het liefst de-escaleren, zoveel is duidelijk. Hoe koel je een verhitte discussie af? Je isoleert het meest explosieve deel: twee weken geleden kondigde het kabinet de oprichting van een ‘taskforce’ rondom 5G aan. Samen met drie grote telecomaanbieders (KPN, T-Mobile en VodafoneZiggo) gaat die een risicoanalyse uitvoeren naar de kwetsbaarheid van 5G „voor misbruik door leveranciers”. Dit moet leiden tot „evenwichtige besluitvorming […] waarbij zowel veiligheids- als economische belangen worden geborgd”. De resultaten worden eind mei verwacht.

De China-strategie draait wat Rutte betreft vooral om „de vraag hoe je als westerse democratie omgaat met een grote economische partner” met „grote geopolitieke belangen”. We moeten „gewoon niet naïef zijn” over China. De „grote relevante technische ontwikkeling” die 5G is, wordt normaliter zonder overheidsbemoeienis aan de markt overgelaten. „Voor mij zijn dat echt twee losstaande discussies”, aldus de premier.

Volgens Merics-directeur Pieke is dat onderscheid moeilijk te maken. „Je kunt Huawei slechts vertrouwen voor zover je de Communistische Partij kunt vertrouwen. En die is niet als bondgenoot te vertrouwen. We moeten met wantrouwen naar Huawei kijken, maar niet alles weigeren wat ze voor ons kunnen doen.”

Zo zal elke stap die Nederland zet in de relatie met China – of het nu om de Zijderoute gaat, om investeringen over en weer, of om kennisuitwisseling – voorafgegaan moeten worden door een specifieke belangenafweging. Nederland moet niet naïef zijn, zoveel is duidelijk. Maar wat dan wel? Waakzaam? Defensief? Welwillend? Principieel? Opportunistisch? Dat zal elke keer weer anders uitpakken. De China-strategie is niet meer dan een eerste stap.