Het slaapritme van mensen was vóór de industriële revolutie sterker afhankelijk van de seizoenen dan nu. Dat blijkt uit ruim 250 jaar oude aantekeningen van de Zweedse astronoom Olof Hiorter. In de winter stond hij gemiddeld 1 uur voor zonsopkomst op, in de zomer 1 uur na zonsopkomst. Bovendien bracht hij in de zomerperiode zo’n 3,5 tot 4 uur per nacht minder in bed door.
Van december 1746 tot november 1747 bestudeerde Hiorter veranderingen in het aardmagnetisch veld, door elk uur dat hij wakker was nauwkeurig de stand van een magnetische naald te noteren. De metingenreeks staat nu aan de basis van een wetenschappelijke publicatie, zij het niet in de vorm die Hiorter voor ogen zal hebben gehad. Lieve van Egmond, een Nederlandse neurowetenschapper van de universiteit van Uppsala, heeft Hiorters observaties gebruikt om zijn dag-nachtritme gedurende het jaar te bestuderen. Samen met twee Zweedse collega’s publiceerde ze een artikel in het Journal of Sleep Research waaruit een duidelijke invloed van de seizoenen blijkt.
Toevallig op gestuit
„Mijn begeleider en ik werden benaderd door Martin Ekman, een geofysicus die toevallig op deze data was gestuit, maar niet goed wist hoe hij ze moest interpreteren”, vertelt Van Egmond. „De data die we konden gebruiken, lagen echt verscholen in de bulk van data in het logboek.”
Olof Hiorter (1696-1750) was een leerling van de vermaarde astronoom Anders Celsius (1701-1744) en volgde hem ook op als hoogleraar astronomie aan de universiteit van Uppsala. Celsius was al met de metingen aan het aardmagnetisch veld begonnen, en Hiorter zette ze na zijn dood voort. Samen ontdekten ze op deze manier dat er een relatie was tussen het noorderlicht en het aardmagnetisch veld. Hiorter publiceerde er in 1747 over, hetzelfde jaar dat hij een nieuwe meetreeks maakte.
Naar de invloed van kunstlicht op het menselijke dag-nachtritme wordt al decennialang onderzoek gedaan, en het is aangetoond dat kunstlicht ons seizoensgebonden slaappatroon onderdrukt: zo slapen we daardoor in de winter korter dan we anders zouden doen. Uit onderzoek onder huidige jager-verzamelaarsvolkeren die niet over elektrisch licht beschikken, blijkt dat ze in de zomer een uur korter slapen dan in de winter. Maar tot nu toe was weinig bekend over de slaap-waakcycli van mensen vóór het industriële tijdperk. Daarin brengt het geofysische logboek van Hiorter nu verandering.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data43982386-7502a6.jpg|https://images.nrc.nl/O3YGGmGOsr026mGUxGRkdPaQUq8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data43982386-7502a6.jpg|https://images.nrc.nl/G8DO-nJ6MdDnwRYLU0hWGBmxbQc=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data43982386-7502a6.jpg)
Opvallend is dat zijn tijdstip van ontwaken wel een duidelijke seizoensgebonden invloed laat zien, maar zijn tijdstip van naar bed gaan niet: in december gaat de zon in Uppsala (gelegen op 60 graden noorderbreedte) al rond 15.00 uur onder, maar ging Hiorter vaak pas rond 23.00 uur naar bed. Vermoedelijk gebruikte hij een kaars of olielamp om ’s avonds toch te kunnen werken.
Van Egmond en haar collega’s benadrukken in het artikel dat het slaap-waakritme een paar eeuwen terug sowieso anders was dan nu: de nacht was opgedeeld in twee slaapperioden, en daartussen waren mensen een uur of enkele uren wakker – bijvoorbeeld om te schrijven of met elkaar te converseren. De totale tijd in bed zal dus niet altijd de totale slaapduur weergeven. Ook is het mogelijk dat mensen in de winter langer in bed bleven liggen vanwege de kou, zonder dat ze dan nog daadwerkelijk sliepen.
Slaap-waakritme
Hiorters slaap-waakritme lijkt meer op dat van jagers-verzamelaars en dat van de moderne mens tijdens een weekend buiten in een tent, merkt Van Egmond op: „We zien dat mensen dan van een niet-seizoensgebonden slaappatroon teruggaan naar een seizoensgebonden slaappatroon. Dit zou er mogelijk op kunnen wijzen dat de verschillen in slaappatroon tussen zomer en winter niet zo slecht hoeven zijn als we denken, en we misschien juist meer blootgesteld moeten worden aan natuurlijk licht dan aan kunstlicht.”
De gegevens van Hiorter zeggen iets over het slaappatroon van één man gedurende één jaar. „Het zou natuurlijk mooi zijn als er meer van dit soort historische meetgegevens opduiken, waarmee we onze bevindingen zouden kunnen bevestigen op andere breedtegraden. Maar dat is zoeken naar een speld in een hooiberg.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/01/data39951847-fe3db0.jpg)