Comedyserie Random Shit zoekt de rand op

Videolandserie De komieken van ‘New Kids’ maken samen met cabaretier Henry van Loon een comedyserie voor Videoland waarin ze de grenzen van de goede smaak opzoeken.

Gijs Naber en Henry van Loon in de komedieserie Random Shit.
Gijs Naber en Henry van Loon in de komedieserie Random Shit. Foto Videoland

In de komedieserie Random Shit gaat geen grap te ver. Cabaretier Henry van Loon pitcht in de eerste aflevering een reeks ideeën bij de chef van Videoland; de streamingsdienst waarop de serie daadwerkelijk is te zien. Een greep uit de suggesties van Van Loon: een brave vader doet alsof hij kanker heeft zodat hij het er echt even van kan nemen in de kroeg; een pedofiele skater geeft een lolly aan een jongetje in het park met de boodschap ‘stop dat maar lekker in je kindermondje’; en een Limburgse bakkersjongen smeert zwarte schoensmeer op zijn gezicht om ‘in te passen’ op station Bijlmer.

Random Shit is een achter-de schermen-komedie: het gaat over een komiek die van een videoplatform een serie mag maken. Van Loon, bekend als conciërge in De Luizenmoeder, speelt maar liefst eenentwintig verschillende personages. Van Loon: „Dat ligt me wel. Ik mocht Frans praten; ik speel een getroebleerde artiest met een baard en lange haren; en ik banjer met Gijs Naber over de hei in een harnas als Noorse ridder. Dat was een jongensdroom.” Van Loon slaat een paar Noorse klanken uit met veel ö’s.

Van Loon vroeg zich vaak af of de grappen niet te ver gingen. „De directeur van Videoland, gespeeld door Ruben van der Meer, reageert eigenlijk zoals de kijker: ‘Nee, dit kan toch niet!’ We zijn er niet op uit om mensen te kwetsen ofzo. De kijker wordt uitgedaagd. De hele serie draait om de vraag: Waarom mogen dingen niet?”

Hoewel de directeur in de serie duidelijk de rem op de grappen zet, kregen Steffen Haars en Flip van der Kuil, de showrunners van Random Shit, écht de vrije hand. Het duo is bekend van New Kids; sketches over hangjongeren met matjes in het Brabantse dorp Maaskantje. De film New Kids Turbo (2010) trok meer dan een miljoen bezoekers naar de bioscoop en werd in verschillende landen uitgebracht. Van der Kuil: „Heb je de film daarna, New Kids Nitro gezien? Die eindigt met dat alle zombies op treinen worden gezet. Als in een Jodentrein. Dat was Stefs grap, en mijn reactie was: kan dat? En dan: fuck it, we gaan het filmen. De wereld is zo gevoelig. Iedereen kan altijd wel iets te zeiken hebben.”

Van der Kuil: „Met een film ben je wel twee à drie jaar bezig, Random Shit hebben we in een half jaar gemaakt. De lol en de vrijheid druipen er vanaf. Je loopt gewoon een snoepwinkel in.”

Haars: „Eigenlijk ben ik er heel dankbaar voor dat we in deze tijd leven en mensen bezig zijn met komedie-politie zijn, met grenzen bepalen. In de maatschappij moet je nu zo erg op je teentjes lopen. Deze serie kan juist dat ventieltje zijn. De beste grappen worden vaak op begrafenissen gemaakt. Dat zijn de momenten waarop je dat nodig hebt. Neem even een stap terug, laten we op een bepaalde manier om iets lachen. Dat is waarom die persoon een speciale gast was. Komedie is een goede pleister op de erge dingen die er gebeuren in deze wereld.”

Het absurdisme ligt op straat, vinden de drie. Van Loon: „Ik had een keer in mijn show een verhaal dat echt gebeurd was over een jongen met een geestelijke beperking. Die zat altijd met zijn hand in zijn broek. Dit is echt waar, ik zit je niet te flessen. Hij had pianoles, en dan was er altijd een soort van bal die hij maakte van zijn ehm.. uitwerpselen. Die legde hij dan op de piano, en dan ging hij piano spelen. En dat heb ik geprobeerd om in mijn show te verwerken. En iedereen zei: dat is te vergezocht. Maar het is echt waar. Echt absurd, en heel interessant.”

Van der Kuil: „Als ik naar buiten loop dan gebeurt er iets raars. Dat zal wel aan mij liggen. Alles wat ik meemaak, schrijf ik op. Zo was de videotheek in onze film Bro’s before Ho’s gebaseerd op mijn eigen videotheek-carrière. Er was een zwakzinnige in het dorp, en die kwam één keer per week een gigantische stapel porno halen. Maar die liet zich eerst vallen, dan ging ie even lekker liggen op de grond, dat zag ik dan op de beveiligingscamera’s.”

Van Loon: „De werkelijkheid is vele malen gekker dan wij laten zien. Je ziet dingen voorbij komen uit de krochten van het internet die absurder zijn dan elke sketch die je kan bedenken.”

Volgens het drietal is voor goede komedie volledige artistieke vrijheid nodig, en is dit voor te weinig filmmakers in Nederland weggelegd. Van Loon: „Dat er voor deze serie geen grenzen waren, geen compromissen en restricties, is eigenlijk uniek. Maar dat zou voor alle kunst moeten gelden. Als je bij het Filmfonds scripts hebt liggen, of je met een manager een idee moet pluggen, dan gaat er altijd iemand wat van vinden. En hier heeft niemand iets van gevonden. Videoland zei: Doe maar, zoek de grenzen op. En dat levert iets bijzonder op. In de jaren zestig en zeventig was experimenteren gewoon, maar dat wordt steeds minder. Als je tv kijkt, zitten er overal bazen te bepalen wat de kijker volgens hen wel en niet mag zien.”

Van Loon. „Als De Luizenmoeder al politiek incorrect is, of te ver gaat, maak dan je borst maar nat voor Random Shit.” Bij De Luizenmoeder waren er kijkers die blij concludeerden: Hoera, racisme mag weer. Van Loon: „Dat niet natuurlijk. Het moge duidelijk zijn dat wij dat als makers niet ambiëren. Je ziet hoe ongemakkelijk het is, hoe dom mensen daarmee omgaan. De Luizenmoeder houdt de mensen juist een spiegel voor.”

In een aflevering van Random Shit zit een lange reeks grappen over gays. Kan dat? Van Loon: „Juist omdat we allemaal pro zijn, vinden we dat grappen daarover ook gewoon moeten kunnen. Waarom niet? Is het politiek, is het angst? Het is heel ingewikkeld, als vraagstuk. Ik heb daar niet een oplossing voor.”